Hoorcollege als multimedia show




Jan Kuperus op voor de titel 'Docent van hetjaar'

"Wat is het probleem waarmee we in de natuur- ensterrenkunde altijd weer te maken krijgen? Dat is dat je eenmeetinstrument hebt waar data uitkomen en de vraag is nu: hoe krijgik die data de computer in?" Dr. Jan Kuperus kijkt onderzoekend hetzaaltje rond waar elf tweedejaars studenten in afwachting zijn vande start van het practicum 'data-acquisitie', en zegt en passanttegen een laatkomer: "Kom binnen, je hebt al heel wat gemist. Ikhad je toch de begintijd gemaild? O, je staat niet op demailinglist."

Lang, kaarsrecht en onberispelijk in het pak vormt de man die almeer dan dertig jaar actief is in het natuurkunde-onderwijs eenopvallend contrast met zijn losjes geklede studenten die deinleiding van hun docent onbewogen over zich heen laten komen. Maarkennelijk kunnen zij de terloopse ironie waarmee Kuperus zijnverhaal doorspekt wel waarderen, gezien althans het feit datstudievereniging A-Eskwadraat hem heeft voorgedragen voor de titel'docent van het jaar'. De voornaamste reden voor die uitverkiezingvormt overigens het eerstejaars college Meten in de fysica, datdoor Kuperus is omgevormd tot een ware visuele belevenis.

"Hij heeft zijn multimedia prima voor elkaar", is hetgoedkeurende oordeel van twee studenten wie de Kuperusshow uit huneerste jaar nog helder voor de geest staat. "In dat opzicht valthij in deze faculteit echt op, want voor veel andere docenten ishet gebruik van twee overheadprojectoren al het summum vanhightech." Ook studentassistent Alexander van Heukelum is tespreken over het onderwijs van de man die nog steeds opmerkelijkeinteresse aan de dag legt voor nieuwe ontwikkelingen. "Hij was eenvan de eersten die computers in het onderwijs is gaan gebruiken, enhij blijft voortdurend zoeken naar manieren om het practicum tevernieuwen. Heel inspirerend. Deze zomer neemt hij afscheid, maarik denk dat hij in zijn hart nog best een paar jaar zou willenblijven."

Op zijn werkkamer in het Minnaertgebouw ondergaat Kuperus deplichtplegingen die horen bij zijn nominatie met enige tegenzin."Docentvan het jaar? Ach, persoonlijk zit ik daar niet zo om tespringen. Ik ben niet zo'n persoonsverheerlijker. Overigenswaardeer ik het wel bijzonder dat de studenten van A-Eskwadraat mijmet zoveel enthousiasme hebben voorgedragen."

Een goede docent? Hij denkt even na. "Dat is voor mij in deallereerste plaats iemand die er zin in heeft, iemand die het leukvindt om studenten wat nieuws bij te brengen. Dat zoeken naarnieuwe dingen gaat voor mij zeer zeker op. Toen ik in 1967 uitAmerika terugkwam en hier als docent begon, was mijn eerste aankoopeen mechanische rekenmachine voor het practicum, als aanloop vooralle

computerontwikkelingen die er aan zouden komen."

Slinger

Sinds jaar en dag verzorgt Kuperus voor zo'n honderd eerstejaarshet college Meten in de fysica, waarin studenten kennis maken methet meten en het statistisch interpreteren van meetgegevens. Om diekennismaking levendig te houden, maakt Kuperus gebruik van alletechnieken die voorhanden zijn.

"Op zich geef ik dat college in de vorm van een klassiekhoorcollege. Daar is wat mij betreft ook niks mis mee, mist je heteen beetje sappig kunt houden. Daarom zorg ik dat er voortdurendwat te zien is. Op één scherm projecteer ik de tekstenvan het college. Intussen loopt in een hoek van de zaal eenexperiment, dat via een camera op een tweede scherm wordt vertoond.En dan is er vaak ook nog een scherm met simulaties van de metingdie ik behandel.

Een voorbeeld van zo'n experiment is de statistischebeschrijving van de periode van een slinger. Als ik de statistiekvan waarnemingen

behandel, staat in de hoek van de zaal een slinger opgesteld,die is verbonden met een meetapparaat dat per slingerbeweging deperiode registreert en dat de gegevens verwerkt tot een grafiek.Dit gebruik ik om de in de statistiek bekende normaalverdeling teintroduceren. Het aardige van deze aanpak is dat de studenten zienhoe dat grafiekje tijdens het college heel geleidelijk naar dieverdeling toegroeit. Overigens loopt het college samen met eenwerkcollege en een practicum over dezelfde stof. Het is decombinatie van die drie waardoor de studenten leren om zelf met destof om te gaan."

Als onderwijsman heeft Kuperus zich bij Natuur- en Sterrenkundealtijd prima op zijn gemak gevoeld, zegt hij. "In sommigefaculteiten wordt iemand die zich fulltime met het onderwijs bezighoudt al snel gezien als een uitgerangeerde wetenschapper. Zo benik bij mijn weten nooit bekeken. Maar dat komt ook omdat onderwijshier altijd een heel centrale positie heeft ingenomen. Wij waren deeerste faculteit met een eigen onderwijsinstituut en ook op hetgebied van niveaudifferentiatie waren wemet onze TWIN-programma'smet Scheikunde en Wiskunde vroeg bij."

Verwachtingen

Een van de meer serieuze problemen van Natuur- en Sterrenkundevormt de hoge uitval van een kleine veertig procent van destudenten in het eerste jaar. Om studenten een persoonlijkerbegeleiding te geven, krijgt de faculteit dit najaar eentutorsysteem. En met de invoering van de bètawaaier kunnenstudenten over een paar jaar naast een wetenschappelijkeafstudeervariant ook kiezen voor een maatschappelijke of eeneducatieve afstudeerrichting. Toch vraagt Kuperus zich af of ditecht oplossingen zijn.

"De kern van het probleem blijft dat mensen met verkeerdeverwachtingen natuurkunde gaan studeren. Het zijn soms ook debetere leerlingen die het in het VWO niet al te moeilijk hadden.Als die merken dat ze hier opeens wel hard moeten werken, valt dattegen. En zoiets los je niet op met een maatschappelijke variant ofmet tutoren, want natuurkunde op het niveau dat wij van onzeafgestudeerden verwachten is gewoon een moeilijk vak, waarvoor eenaantal studenten nu eenmaal niet geschikt zijn."

Hoewel het onderwijs hem zeer aan het hart gaat, heeft Kuperusnog slechts een enkele keer een Onderwijs Meesterdag bijgewoond."Ik ben heel blij dat de universiteit zich nu echt serieus metonderwijs bezig houdt na haar interesse lange tijd alleen met demond te hebben beleden. De invoering van onderwijskwalificaties enonderwijsloopbanen is zonder meer positief. Maar of je dat moetbegeleiden met onderwijsconferenties vraag ik me af. Die leidentoch relatief vaak tot vage uitspraken, waarmee niemand uit devoeten kan. Ik organiseer zelf op 22 januari een practicumdag voorcollega's uit den lande met lezingen en demonstraties rechtstreeksuit de praktijk van het natuurkundeonderwijs. Dan gaat het om heelconcrete informatie over het vak. Daar zie ik eigenlijk meer heilin."

Aan het eind van het gesprek voert Kuperus de verslaggever nietzonder trots mee door het Minnaertgebouw. "Ik heb vrijwel mijn heleloopbaan in Trans 1 gewerkt, een prima gebouw, maar wel erg ver vande rest van de faculteit. Toen ik nog in de U-raad zat, heb ik meer al voor ingezet om het Minnaertgebouw gerealiseerd te krijgen.Bij de totstandkoming ben ik van ontwerp tot inrichting actiefbetrokken geweest. Ik ben dan ook heel blij dat ik nog meemaak datwe er nu zitten."

De ene na de andere zaal, waar we doorheen lopen, zit vol metjongens. Heeft Kuperus het nooit jammer gevonden dat er zo weinigvrouwen natuurkunde studeren? Hij kijkt verbaasd op bij een vraagdie hem kennelijk nooit erg heeft bezig gehouden. Dan antwoordt hijmet een zweem van een glimlach: "Ach nee, het vak natuur- ensterrenkunde is sekseneutraal, dus in dat opzicht heb ik het nooitals een bezwaar gezien.En bovendien, ik heb zelf drie dochters. Dusvormde mijn huiselijk leven misschien wel een mooi tegenwicht."

Erik Hardeman