Huub Schellekens

Alette van Doggenaar

Ik heb me op veel verschillende terreinen bewogen. Geneeskunde, ethiek, moleculaire biologie, farmacie, proefdieronderzoek, ... ik heb me gemengd in discussies in de media over genetische modificatie, noem maar op. Het is dan ook geen wonder dat mensen me niet altijd goed kunnen plaatsen. Dat is een persoonlijk marketingprobleem. Wat zeker meespeelt is dat ik me nogal gauw verveel. Maar ik heb ook veel plezier in al die verschillende dingen. En ik heb ze allemaal nodig. Mijn columns zou ik niet kunnen schrijven zonder de kennis van de harde science in het laboratorium.

Wat ik vooral graag doe is mensen aan het denken zetten. Ik zit in de commissie ter beoordeling van geneesmiddelen. We hebben een product te beoordelen gekregen waar chimpansees voor waren gebruikt. Dat mag in Europa niet. Mag je zo'n geneesmiddel dan in Nederland toelaten? Wat is nu verkeerd. Een goed geneesmiddel onthouden aan de mensen die het nodig hebben of het middel toelaten terwijl dat niet volgens onze regels is ontwikkeld? Dergelijke paradoxen, daar smul ik van. En ik mag graag mensen op het verkeerde been zetten. Door consequent door te redeneren kom je vaak in drijfzand terecht en worden zekerheden omver gegooid.

Mensen aan het denken zetten probeer ik ook met mijn columns. Tegenwoordig schrijf ik voor het Financieele Dagblad. Mijn vrouw was erg opgelucht dat mijn stukje vanochtend weer af was. Zij maakt zich enorm zenuwachtig. Dat komt door mijn manier van werken. Ik schrijf zo'n stukje in een half uur op. Maar dan gist het al een hele tijd. Iedereen denkt dan 'hij doet niks'. Maar ik schrijf snel en het denkproces is dan al achter de rug. Ik ben niet iemand die eindeloos tuttelt met teksten. Mijn proefschrift heb ik in twee maanden op papier gezet.

Mijn onderzoek ging over interferon. Interferon wordt door het lichaam aangemaakt als afweerreactie tegen bijvoorbeeld virussen. Toen ik promotieonderzoek deed had men hoge verwachtingen van interferon als geneesmiddel. Het idee was: we kunnen deze eiwitten nabouwen en vervolgens patiënten genezen. Maar wat denk je? We bouwden die stof na met recombinant-DNA-technieken, maar patiënten vertoonden na toediening een immuunreactie.

Lang is gedacht dat de stof die we maakten blijkbaar toch niet precies hetzelfde was als de stof die het lichaam zelf maakt. Maar er waren aan de andere kant voldoende redenen om te denken dat er met de stof niks mis was. Ik ben toen verder gegaan met het idee dat de stof zelf wel deugde maar dat het probleem gelegen was in de formulering, dat wil zeggen in de manier waarop die 'verpakt' is. Dat idee bleek een wetenschappelijke goudmijn. Er is veel geld voor onderzoek vrijgekomen.

Dat geld hebben we overigens voor een belangrijk deel te danken aan een groot ongeluk met EPO. EPO kent iedereen uit de wielrennerij maar het is ontwikkeld als medicijn voor mensen met een zware vorm van bloedarmoede. Kankerpatiënten kunnen er bijvoorbeeld enorm veel baat bij hebben.

Wat gebeurde er nu? De gekkekoeienziekte (BSE) kwam en de angst voor de menselijke variant Creutzfeld Jacob was groot. Theoretisch zou die ziekte ook overgebracht kunnen worden door menselijke bloedproducten. Om elk risico op besmetting uit te sluiten werd het gebruik daarvan verboden. Bij de productie van EPO werd 'humaan serum albumine' gebruikt, een stabilisator die de stof uitstekend intact hield bij toediening. En die moest dus plotseling vervangen worden door iets anders. Het resultaat was dat 275 patiënten ineens antistoffen tegen het medicijn gingen maken en zeer ernstig in de problemen kwamen. Een beter bewijs voor het idee dat het de formulering is die problemen veroorzaakt bij de toediening van nagemaakte eiwitten was bijna niet denkbaar.

De tragiek is dat er nog nooit iemand Creutzfeld Jacob heeft gekregen door medicijnen. Maar omdat we zo bang zijn voor mogelijke risico's nemen we maatregelen waardoor juist slachtoffers vallen. En de gevolgen van onze veiligheidsmaatregelen zijn vaak veel ernstiger dan de risico's die we willen uitsluiten.

Ik kan me daar enorm over opwinden. Onze obsessie met veiligheid. Er komen steeds meer regels. Maar onze angst werkt averechts. Voor zestig procent van de ziektes bestaan geen geneesmiddelen. En door alle regels wordt het ontwikkelen van medicijnen zo verschrikkelijk duur dat veel geneesmiddelen er ook nooit zullen komen. Met een groepje studenten heb ik eens berekend wat het kost om de kans op besmetting met Creutzfeld Jacob door een medicijn met 1 procent te verminderen. Dat kost 46 miljard euro. Terwijl die kans in feite al nul is. Dat is absurd maar dit soort dingen gebeuren elke keer opnieuw. Capsules worden gemaakt van gelatine en dat komt van beenderen van koeien. Dan komt er een heel circus op gang om te zorgen dat er alleen koeien uit BSE-veilige streken gebruikt worden.

Niemand durft meer een veiligheidsrisico te lopen. De farmaceutische industrie niet maar ook de overheid niet. De burger eist bescherming. We zijn gezonder dan ooit maar gaan ook vaker naar de dokter dan ooit.

Die angst zie je ook terug in het zogenaamde voorzorgsprincipe. Dat begrip is uitgevonden in de Europese discussie over genetische modificatie. Het is eigenlijk een containerbegrip. Het is met opzet niet gedefinieerd want dan kun je het er makkelijk over eens worden. De meest extreme invulling is dat je niks doet als je niet weet wat de consequenties precies zijn.

Ik snap nog steeds niet wat er mis is met genetische modificatie. Het is een soort onrustindustrie om daar zo tegen te zijn. Het is angst voor het onbekende zonder enige grond. Greenpeace probeert er nog wel eens wetenschappelijke argumenten tegen aan te voeren maar die zijn gewoon flauwekul. En dat weten ze zelf ook. Ze misleiden mensen daarmee. Ik ben nog steeds donateur van Greenpeace en ik vind dat ze vooral walvissen moeten blijven beschermen. En ik vind het ook prima als ze zeggen 'wij zijn tegen gentechnologie want dat past niet in onze filosofie'. Maar kom me niet aan met wetenschappelijke argumenten die niet kloppen.

Iets kan ik me trouwens wel voorstellen bij die angst voor het onbekende. Als ik een kleinkind had, en mijn zoon zou me vragen een potje babyvoeding te halen en ik kon kiezen tussen twee identieke potjes waarvan een genetische gemanipuleerde worteltjes bevatte en de andere biologische. Dan koos ik toch de biologische.

Ik beweeg me graag op de interface van politiek en wetenschap, maar ik zou nooit voor de politiek kiezen. Daar ben ik veel te onrustig voor. Journalist had ik nog wel willen worden maar dat zagen ze thuis niet zitten. Het werd Geneeskunde. Ik ben nog even huisarts geweest maar ik werd er gek van. Je krijgt zestig problemen per dag die je niet kunt oplossen. Er is bijna nooit een tastbaar resultaat. Ik kan ook niet zo goed omgaan met zeurende mensen. Specialist leek me ook niks. Dan sta je op je zestigste je vierduizendste galblaas eruit te halen. Nee, wat ik nu allemaal doe, vind ik leuk. Ik ben totaal niet bezig met stoppen. Ik denk dat ik altijd wel bezig zal blijven met het vak.

Noot: houdt op 26 maart in de Boothzaal van de UB een lezing in het kader van de 'let's do lunch'-reeks van Studium Generale en Ublad. Meer info: www.sg.uu.nl

'Kom niet aanzetten met wetenschappelijke argumenten die niet kloppen'

CV

Dr. Huub Schellekens (1949) studeerde Geneeskunde in Rotterdam en promoveerde in 1980 op onderzoek naar het anti-virale middel interferon. Hij was plaatsvervangend directeur van het Primatencentrum in Rijswijk en directeur van het Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium in Utrecht.

Bij Farmaceutische Wetenschappen houdt hij zich voornamelijk bezig met onderzoek naar medische toepassingen van nieuwe biotechnologie. Daarnaast heeft hij een aanstelling bij de afdeling Natuurwetenschappen en Innovatie. Schellekens is tevens columnist van het Financieele Dagblad.

Hij is lid van het college ter beoordeling van geneesmiddelen, de commissie Genetische Modificatie en de commissie Biotechnologie bij dieren.