Hydrologie in Utrecht
Bij de hydrologen van Fysische Geografie staan het ondiepe grondwater, het bodemvocht en het water in sloten, beken en rivieren centraal. Prof.dr. Marc Bierkens: "Een van de centrale thema's waarop wij ons concentreren, is de invloed van het klimaat op de hydrologie. Dat onderzoek heeft drie poten. Allereerst is er de grootschalige hydrologie van het stroomgebied van rivieren zoals de Rijn en de Donau, maar ook de Ob in Siberië. Voor elk van die rivieren stellen wij een model op dat vooral is bedoeld om het effect te voorspellen van veranderingen in het klimaat op zaken als de rivierafvoer en de grondwaterstand in het stroomgebied van die rivier. Een tweede poot in ons onderzoek betreft de interactie tussen de hydrologie en het ecosysteem in een bepaald gebied, de vraag bijvoorbeeld hoe de plantengroei en de loop van het water elkaar beïnvloeden. En dan is er nog meer toepassingsgerichte onderzoek, zoals bijvoorbeeld dat van Hanneke Schuurmans naar gedetailleerde neerslagprognoses. Dit laatste gebeurt met name in samenwerking met TNO-NITG."
Hydrogeologen prof.dr. Majid Hassanizadeh en dr. Ruud Schotting zijn in januari 2004 vanuit Delft naar Utrecht gekomen waardoor het hydrologisch onderzoek hier drastisch werd uitgebreid. Hun onderzoek focust zich op de wisselwerking tussen grondwater en de bodem op grotere diepte. Hassanizadeh is ambitieus. "Om te overleven in een verenigd Europa, moet je je internationaal opstellen." In de internationale academische wereld, is flinke promotie nodig van het werk van de onderzoeksgroep en van zijn nieuwe masteropleiding. "Mijn ambitie is om dit een Europese masteropleiding te laten worden, waar hoge kwaliteit geboden wordt." Over vijf tot tien jaar moet de opleiding een Europese naam hebben. "Als je iets wilt weten over water in de ondergrond, moet je in Utrecht zijn." Een van de partners waarmee de Utrechtse hydrogeologen nauw samenwerken is de Universiteit van Stuttgart. Onlangs dienden de twee universiteiten samen een onderzoeksvoorstel in goed voor 2.5 miljoen euro. Op 22 april horen zij of hun eerste stappen op de Europese wetenschapsmarkt succes hebben gehad.