'Ik ben een uitzondering in de familie'

Aantal allochtone studenten in Utrecht groeit gestaag

"Er waren maar vier andere Marokkaanse studenten op de
faculteit. Dat vond ik heel jammer, want met hen kan je je
toch identificeren." De Marokkaanse Hafida Abahai (22) rondde
afgelopen zomer haar studie sociale wetenschappen af. Voor Hafida was
het vanzelfsprekend dat ze na het vwo naar de universiteit ging.
"Hoewel mijn ouders analfabeet zijn en me nooit hebben kunnen helpen, hebben ze me wel altijd gesteund."

het 'wit' van de studenten, ondanks dat er de afgelopen vijftien jaar

een stijging van het aantal allochtone studenten op de universiteit is geweest: van één naar elf procent. Landelijk is het beeld nog witter. Nog geen drie procent van de universitaire student is van Turkse of Marokkaanse komaf. Dat terwijl allochtone jongeren vaker dan autochtonen kiezen voor een vervolgopleiding. Negentig tot 95 procent van de allochtone scholieren stroomt na het voortgezet onderwijs door, zo blijkt uit de dit najaar verschenen Rapportage Minderheden van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Meer dan de helft kiest voor een middelbare beroepsopleiding, een minderheid voor de universiteit.

De 23-jarige Caner Hamamioglu behoort tot die minderheid. Voor de Turkse rechtenstudent was het ook helemaal niet zo logisch dat hij ging studeren. "Mijn ouders wilden liever dat ik gelijk na school ging werken, want dat vonden zij belangrijk, maar daar heb ik me tegen afgezet." Caners moeder is analfabeet, zijn vader heeft alleen op de basisschool gezeten. Zijn broers en zussen zijn gaan werken en getrouwd. "Ik ben een uitzondering in de familie en dat vind ik af en toe best moeilijk." De rechtenstudent zit nu in zijn vierde jaar en stuit nog steeds op veel onbegrip. "Mijn ouders vragen eigenlijk elke week wanneer ik klaar ben. Ik moet nog twee jaar, dus dat duurt nog wel even. Ze begrijpen ook niet dat het normaal is als je wat langer over je studie doet."

Gelukkig

De Universiteit Utrecht hoopt dat de instroom van allochtone studenten de komende jaren nog zal toenemen. Zo ook Parisa Dianati (22), derdejaars psychologie. "Ik heb eerst één jaar hbo gedaan en daar zaten veel meer allochtonen. Ik heb gemerkt dat zij vaak onzeker zijn en denken dat de universiteit niet geschikt voor hen is." Zelf heeft Parisa daar geen last van. Haar ouders hebben haar altijd het vertrouwen gegeven dat zij wél kan studeren. "Ik ben begonnen op de mavo en ik zit nu op de universiteit, dus ik heb laten zien dat het mogelijk is." Het valt de psycholgiestudente op dat er weinig allochtonen op haar faculteit zitten. "Zonde, want je kunt veel leren van studenten met verschillende culturele achtergronden."

Psychologie is dan ook net zo’n studierichting waar allochtone studenten niet vaak voor kiezen. Allochtone studenten in het wetenschappelijk onderwijs hebben vooral belangstelling voor economie en rechten. Voor technische studies, maar ook voor de sociaal wetenschappelijke opleidingen en studies op het terrein van taal en cultuur is de belangstelling gering.

Sociaal wetenschapper Hafida denkt dat veel allochtone studenten kiezen voor traditionele studies omdat die meer zekerheden voor de toekomst bieden. "Je bent dan gegarandeerd van een baan en dat vinden de meeste allochtonen het belangrijkst." Rechtenstudent Caner merkt ook dat veel allochtone studenten op de universiteit kiezen voor rechten of geneeskunde. Hij denkt dat het komt omdat die studies een hoge status hebben. "Sociale wetenschappen en studies zoals letteren zijn heel vaag en zeggen de Turkse gemeenschap niet zoveel."

Nederlands

Allochtone studenten blijken sneller te stoppen met hun studie dan de autochtone. Vooral in het hoger beroeps onderwijs. Aan de universiteit doen ze het beter, maar het is geen overbodige luxe om de ontwikkeling van allochtone studenten goed in de gaten te houden, denkt Jeanette van Rees. Zij is namens de UU coördinator in de Utrechtse Brug, een samenwerkingsverband tussen de hogeschool, de universiteit en het Regionaal Opleidingen Centrum in Utrecht. Het is volgens haar zinvol te letten op de in-, door- en uitstroom en zo nodig extra activiteiten te ontwikkelen.

Zo wordt er op het moment gewerkt aan het integreren van taalonderwijs in de opleiding. Uit onderzoek blijkt dat zij-instromers met een buitenlandse vooropleiding vaker door taalvaardigheidsproblemen uitvallen. Ze hebben wel een cursus Nederlands moeten doen, maar deze is niet toereikend om echt mee te komen. Een extra cursus naast de studie blijkt vaak te zwaar, vandaar dat wordt gedacht om voor deze studenten de mogelijkheid te scheppen om in hun profileringsruimte het Nederlands bij te spijkeren, zoals andere studenten een cursus Spaans of Italiaans doen.

Ook de relatie met de allochtone studentenorganisaties wil de universiteit versterken. Deze studenten kunnen een rol spelen in de voorlichting over hoger onderwijs aan hun familie en vrienden en kunnen er voor zorgen dat buitenlandse studenten zich sneller thuis voelen aan de universiteit.

Een ander punt waar naar wordt gekeken, is of het mogelijk is de marketing specifiek te richten op Turkse en Marokkaanse studenten. Van Rees: "Wij hebben ooit folders gehad in het Turks en Arabisch, maar die zijn om voor mij onbekende reden in de la verdwenen." De coördinator ziet ook wel wat in de speciale voorlichtingscampagne die de Erasmus Universiteit van Rotterdam in samenwerking met multiculturele studentenorganisaties had gevoerd. In deze campagne was de voorlichting speciaal gericht op Turkse en Marokkaanse ouders. Hen werd verteld wat studeren aan de universiteit precies inhoudt. Van Rees oppert dat zo’n dergelijke campagne ook wel wat zou zijn voor Utrecht.

Extra aandacht besteedt de UU op dit moment aan het motiveren van allochtoon talent voor een carrière in de wetenschap. Weinig allochtone afgestudeerden solliciteren op een baan als assistent- of onderzoeker in opleiding. De vraag die Van Rees stelt is of promoveren en een carrière in de wetenschap wel voldoende bekend is. Vorige week is nog een bijeenkomst geweest van laatstejaars allochtone studenten om hen te wijzen op deze mogelijkheid.

De speciale aandacht voor de allochtone studenten is volgens Hafida niet per se nodig. "Als ze op het hbo of universiteit zitten dan zijn ze toch blijkbaar zelfstandig en intelligent genoeg om hun eigen zaakjes te regelen." Ook Parisa merkt in haar omgeving niet dat allochtone studenten problemen hebben met hun culturele achtergrond. Van Rees is het in grote lijnen wel eens met de twee studentes, want "wat goed is voor autochtone studenten, is ook goed voor allochtonen. Alleen moeten we zo af en toe wat extra's doen om bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse studenten binnen te krijgen en te zorgen dat ze niet voor het einde van hun opleiding afhaken."

Parisa zou liever niet als een apart geval gezien willen worden. "Ik voel me zoals elke andere student en ik hoef niet anders behandeld te worden omdat mijn ouders uit Iran komen." En hoewel Hafida het heel gewoon vindt dat zij heeft gestudeerd, merkt ze dat in de Marokkaanse samenleving nog steeds tegen universitaire studies wordt opgekeken. Verbazing is vaak haar deel als ze vertelt gestudeerd te hebben, maar dat geldt overigens niet alleen voor de Marokkanen die ze tegenkomt. Ook de autochtonen reageren nog steeds verbaasd. "Aan de ene kant vind ik dat vervelend, omdat het lijkt alsof Marokkaanse jongeren het niet ver kunnen schoppen. Maar aan de andere kant kan ik er ook wel om lachen. Je hoort gewoon niet vaak dat Marokkaanse jongeren studeren aan de universiteit. Maar dat zal echt nog wel veranderen. Wacht maar af."

Saskia Adriaens

Utrechtse Brug

In 1997 is de Utrechtse Brug opgericht, een samenwerkingsverband tussen het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC), de hogeschool en de universiteit van Utrecht. De instelling heeft als doel het studiesucces te bevorderen van allochtone leerlingen in de regio. Eén van de activiteiten was het Utrechtse Mentoringproject dat dit najaar wordt geëvalueerd. In dit project werden leerlingen van twee middelbare scholen die hun poorten sloten (Niels Stensen en Thorbecke) door studentmentoren van ROC, HvU en UU begeleid naar en op een nieuwe school. Behalve het voorkomen van uitval, is het ook de bedoeling dat de studentmentoren fungeren als rolmodel om zo de scholieren te stimuleren te kiezen voor een vervolgopleiding. Vandaag houdt de Utrechtse Brug een symposium dat naast een terugblik op activiteiten van de afgelopen twee jaar vooral kijkt naar de toekomst van het onderwijs.