'Ik ben toch geen vogelverschrikker'

"Verbaasd en erg teleurgesteld." Zo omschrijft Meryem Akse (20) haar gemoedstoestand na de gesprekken afgelopen najaar met haar werkgever Mise en Place. Meryem, die een Turkse achtergrond heeft, werkte toen al meer dan twee jaar voor het bedrijf dat studenten levert aan organisaties die personeel zoeken voor de bediening tijdens bijeenkomsten en partijen.

Wat nu precies is gezegd tussen de studente en de betrokken medewerker blijft onduidelijk. Zeker is wel dat de beslissing die Meryem afgelopen zomer nam om een hoofddoek te gaan dragen, heeft geleid tot een einde aan haar bijbaan. Ook in het Educatorium waar ze geregeld voor het universitaire facilitair bedrijf FBU koffie en thee schonk, zal de studente niet meer te zien zijn.

"Mij werd destijds door Mise en Place verteld dat opdrachtgevers zich beklaagd hadden over het feit dat ik een hoofddoek was gaan dragen", herinnert Meryem zich. "Ik was daar erg door verrast, omdat ik op alle locaties waar ik werkte, gevraagd had of mijn hoofddoek een probleem was. En dat was nergens het geval. Ik vond het pijnlijk hypocriet dat ik moest vaststellen dat mensen vervolgens achter mijn rug moeilijk gingen doen. Bovendien kreeg ik vervolgens van Mise en Place te horen dat ik voortaan alleen nog maar achter de schermen, bijvoorbeeld in de keuken, terecht zou kunnen. Ik ben helemaal niet te goed om af te wassen, maar dit voelde als een vernedering. Daarop heb ik besloten om mijn contract op te zeggen."

Mise en Place erkent bij monde van vestigingsmanager

Jorg Altenburg dat Meryem in de gesprekken te verstaan is gegeven dat het dragen van een hoofddoek problematisch werd gevonden. "Bij sommige van onze relaties ligt zo'n hoofddoek erg moeilijk. De horeca is nu eenmaal een conservatieve bedrijfstak. En iedereen mag daarvan vinden wat hij of zij wil, maar als commerciƫle onderneming willen wij daar nu eenmaal rekening mee houden."

Hoewel Meryem aangeeft dat tegenover haar het FBU door Mise en Place expliciet werd genoemd als een van de klagende relaties, stelt de vestigingsmanager met nadruk dat het FBU absoluut niet bekend staat als een van de bedrijven die personeel met hoofddoekjes problematisch vinden. Van klachten over Meryem vanuit het FBU weet hij dan ook niets. "Ik kan me niet voorstellen dat we dat tegen haar gezegd hebben."

Het FBU zelf nam de zaak afgelopen week hoog op. Directeur Ineke van Oosten trad in contact met Mise en Place, nadat het Ublad bij haar navraag had gedaan. Volgens Van Oosten heeft haar organisatie dit najaar geen enkel gesprek gehad met Mise en Place over Meryem. "En vrouwen met hoofddoeken zijn hier gewoon welkom."

Vestigingsmanager Altenburg is zelfs van mening dat het FBU bij uitstek een organisatie zou zijn geweest waar Meryem nog wel had kunnen blijven werken. "Voor een aantal andere opdrachten kunnen wij inderdaad geen gebruik meer van haar diensten maken. Door een hoofddoek te gaan dragen, heeft ze daar naar mijn gevoel ook zelf voor gekozen. Met mensen in, laten we zeggen, gothic-kleding zouden wij ook veel moeite hebben. Maar bijvoorbeeld voor evenementen bij overheids- of semi-overheidsinstellingen zou ze wel ingezet kunnen worden. Die organisaties zijn wat ruimdenkender. Meryem heeft echter zelf besloten bij ons te stoppen."

De studente reageert verontwaardigd op deze suggestie. "Ik heb expliciet gevraagd naar bedrijven waar ik nog wel terecht kon. Maar niemand wilde me nog hebben, kreeg ik te horen van Mise en Place."

Ook zegt ze dat ze de houding van Mise en Place en de klagende horecabedrijven onacceptabel te vinden. "Ze gaan er bij voorbaat van uit dat ik mensen zou afschrikken of een ongemakkelijk gevoel zou geven. Maar waar is dat op gebaseerd? Ik ben toch geen vogelverschrikker? Maakt een lapje stof van een vierkante meter dan zoveel verschil? Bovendien draag ik een keurige onopvallende hoofddoek die ik ook nog eens opknoop achter op mijn hoofd. De hals blijft daardoor zichtbaar, cabrio noemen wij dat. Het is dus absoluut niet zo dat ik in een burka kom aanzetten.

Door contact te zoeken met het Ublad zegt de studente een patroon te willen doorbreken. "Het afgelopen half jaar heb ik gemerkt dat je vaak voor achterlijk wordt versleten als je een hoofddoek draagt. Maar als je behoorlijk Nederlands spreekt dan moet je toch - ook met een hoofddoekje - de kans krijgen een rol voor de schermen te spelen?"

Voor een nieuw bijbaantje stapt ze binnenkort misschien maar naar de IKEA in Kanaleneiland. "Daar doen ze wat minder moeilijk over hoofddoekjes."