'Ik ben verbaasd dat er nog zoveel normale mensen zijn'

Of het nu gaat om incest, kinderporno, mishandelingof ziekte. Vrijwel overal waar kinderen in de knel komen daar duiktprof.dr. W. Wolters op. "Als ik niet zelf een beetje meemaak watzo'n kind heeft meegemaakt dan ben ik een afstandelijke meneer endat werkt niet."

"Ja het is de leeftijd." Prof.dr. W. Wolters moet er zelf omlachen. "Sommigen zeggen dat ik die leeftijd heb, maar ik geloofhet nog steeds niet." Na dertig jaar gaat Wolters 'de kliniek',zoals hij het Wilhelmina Kinderziekenhuis noemt, verlaten. Metemeritaat.

Jammer vindt hij. Want het is een bijzondere plek en hij heeftveel kansen gehad om zijn vak te ontwikkelen. Wolters was de eerstepsycholoog in het ziekenhuis en hij heeft de psycho-socialeafdeling van de grond af opgebouwd. Nu is er een team vanpsychologen, maatschappelijk werkers, spelleidsters enspeltherapeuten. Ze begeleiden zieke, vaak ongeneeslijk ziekekinderen en hun ouders. Maar ook kinderen waarbij de psychischeproblemen meer centraal staan dan de medische. Meestal als gevolgvan mishandeling, verwaarlozing of incest, of van een anderetraumatische ervaring als de zelfmoord van een van de ouders of eenernstig ongeluk.

Het grote publiek kent hem van zijn media-optredens. De eerstekeer was in 1972. "Toen was het nog net niet obsceen om alsuniversitair medewerker op de televisie te verschijnen, maar welbijna", vertelt Wolters. "Ik kwam toen bij Koos Postema om tevertellen over het centrum voor nierdialyse dat gestart was in hetziekenhuis." Sindsdien zijn er nog vele optredens gevolgd. Vaakwerd hij gevraagd maar ook ongevraagd heeft hij zich in discussiesgemengd. "Ik heb van het begin af aan gezegd, je moet je vakzichtbaar maken, je moet mensen informeren, en je moet stellingnemen." Dat laatste is hem niet altijd in dank afgenomen.

Mediastilte

De hele Nederlandse pers viel over hem heen toen hij twee jaargeleden pleitte voor terughoudende berichtgeving over defamiliedodingen die elkaar ineens in snel tempo opvolgden. Het gingom ouders, meest vaders, die hun kinderen doodden en soms ookzichzelf. Terughoudendheid was geboden vond Wolters, om besmettingte voorkomen. Boze reacties leverde dat op. Hij zou willen morrelenaan de persvrijheid, pleiten voor censuur.

Maar Wolters zelf stelt zich nog steeds op hetzelfde standpunt:de media moeten hun verantwoordelijkheid kennen. Vooral waar hetgaat om de manier van berichtgeving. "Dat was vaak geen informatiemaar sensatie, het was uitbuiten. Misbruik van misbruik." Dat ersprake was van besmetting staat voor hem als een paal boven water."Je zag het nu ook weer bij die beschietingen van discotheken. Enneem die shootings in Amerika op middelbare scholen. Ineens is ereen week later nog zo'n schietpartij en nog een week later weereen. Zo'n gebeurtenis is een prikkel voor anderen om het ook tedoen.

"Op een gegeven moment werd ik gebeld door Radio 1 en toen hebik gepleit voor een zeer grote mate van terughoudendenheid, liefsteen tijdelijk zwijgen. Ik zal het nooit vergeten. Dat was zondag enmaandag brak de hel los. Ik zat in zeven televisieprogramma'sbinnen een paar dagen. En toen hoorde je ineens het woord'mediastilte'. Zo'n soort heilig woord. Ik geloof niet eens dat ikhet zelf gebruikt had. Ik werd uitgenodigd bij Paul Witteman. Zeshoofdredacteuren hadden ze geïnterviewd die stelling namentegen die professor uit Utrecht."

Hij lacht. "Ik vond het zulke merkwaardige mannetjes. Behalve dehoofredacteur van Trouw, die sprak met gevoel over het onderwerp.De rest verdedigde de heilige graal van de absolute persvrijheid.Alsof alles wat de pers doet zo ethisch is. Censuur vind ik ook eenvreselijk woord. Maar als je weet dat je door je optredenbeschadigt, dan ben je verkeerd bezig. Het gaat om mensen die huneigen kinderen wurgen. Dat is toch niet niks."

Later heeft hij gehoord dat er op veel redacties lang over dekwestie is gesproken, dus misschien blijft er iets van hangen enheeft hij toch een steentje bijgedragen aan het voorkomen vangewelddaden.

Gedeprimeerd

Waar kinderen op welke manier dan ook in de knel komen, daarís Wolters, lijkt het wel. Hij was voor Unicef in Rwanda enMozambique. Hij trad op als getuige-deskundige in incestzaken.Laatst nog bekeek hij op verzoek van de officier van justitiekinderporno om de leeftijd van de betrokken kinderen te bepalen.Ook vraagt hij de laatste tijd aandacht voor een relatief onbekendsyndroom, genaamd Münchhausen by proxy. Het bizarreverschijnsel dat ouders, meestal moeders, hun kinderen expres ziekmaken om zelf aandacht te krijgen.

De hoogleraar psycho-traumatologie heeft in dertig jaar dus heelwat ellende gezien. Zoveel lijden dag in dag uit en dan ook nog bijkinderen, hoe houdt een mens dat vol?

"Je moet niet vergeten", zegt Wolters, "dat je vaak ook een heelpositieveinbreng kunt hebben. Je kunt situaties verbeteren. Jebehandelt. En je hebt natuurlijk geleerd om de emoties te hanteren.Maar makkelijk is het zeker niet. Sommige dingen blijven je altijdbij. In de beginperiode dat seksueel misbruik naar buiten kwamzagen we soms zes, zeven misbruikte kinderen per week. Dat ispittig, als ik het zo onderkoeld mag zeggen. Dan moet je twee- endriejarigen onderzoeken. Op een gegeven moment kun je dat bijnaniet meer. Dat gaat je zo tegenstaan. Daar word je wel eensgedeprimeerd van.

"En de heel ernstige gewelddadige dingen, herhaaldelijkfysiek-sadistisch geweld, daar blijf je weken en maanden mee bezig.Je kunt dit werk niet doen zonder het te voelen. Als ik niet zelfeen beetje meemaak wat zo'n kind heeft meegemaakt dan ben ik eenafstandelijke meneer en dat werkt niet. Maar ik vind van mezelf datik daar redelijk mee heb leren omgaan. Redelijk."

Sterven

Aanvankelijk hield hij zich veel bezig met de begeleiding vanchronisch zieke en stervende kinderen. "Dat heb ik godzijdank overkunnen dragen aan een collega", vertelt Wolters. "Ik kon er bijnaniet meer tegen. Maar dat heeft alles te maken met het feit dat ikde eerste was. Ik deed dus alles alleen. Ik zei weleens toen, ikhuil teveel. Dat is geen goed teken. Misschien was het eenuitputtingsverschijnsel na zoveel jaar bezig zijn met ziekte endood."

Geleidelijk is hij zijn terrein gaan verleggen naar depsycho-traumatologie. Hij onderzoekt en behandelt posttraumatischestress onder meer bij kinderen die misbruikt en mishandeld zijn.Die kinderen gaan dan wel niet dood, maar heel erg vrolijk word jeer ook niet van. "Bij sterven ben je heel verdrietig. Als er geweldgebruikt is, is het meer woede. Iemand die met een vork de rug vanzijn kind openprikt. Of een vader die twee benen van een babybreekt. Ook al weet je dat het een ontzettend gestoorde figuur is,toch word je verschrikkelijk kwaad."

Gewelddadigheid ligt in de aard van de mens, weet Wolters na aldie jaren wel. En er is maar heel weinig voor nodig om iemandmateloos agressief te maken, ook tegenover kinderen. "Ik ben elkekeer weer verbaasd dat er nog zoveel normale mensen zijn."

Als het hem even teveel wordt loopt hij naar buiten. Enonderling veel praten over wat ze meemaken is ook heel belangrijk."Tegenwoordig ga ik wel rustiger met die dingen om dan bijvoorbeeldin mijn eerste jaar. Minder emotioneel, maar ik vind het nog steedsafschuwelijk."

Gelukkig heeft hij het gevoel dat hij veel voor de kinderenheeft kunnendoen. "Het WKZ fungeert als vluchtheuvel. Eenkinderziekenhuis moet de beste medische zorg bieden die er is.Daarnaast moet er - vind ik - gezien onze gebureaucratiseerdegezondheids- en welzijnszorg met lange wachtlijsten en hogedrempels, voor heel ernstige zaken een directe lijn zijn. Een abri,waar bedreigde en mishandelde kinderen onmiddellijk terecht kunnen,waar ze worden verzorgd en geknuffeld en waar gezocht kan wordennaar een vervolgoplossing. En die functie heeft de kliniek ookaltijd gehad."

Maar de tijd dat hij daar deel van uitmaakte is bijna voorbij.Van stoppen met werken is echter nog geen sprake. Hij heeft zijneigen psychotherapiepraktijk voor volwassenen. En hij gaat door metzijn internationale activiteiten op het gebied vantrauma-opvang.

Alette van Doggenaar