'Ik heb me geen dag verveeld'
Decennialang was hij niet weg te denken van defaculteit Biologie. Nu, op 63-jarige leeftijd, heeft CoenGörtz toch afscheid genomen. Hoogtepunt van zijn langeloopbaan aan de universiteit: het opzetten van de studie MedischeBiologie. Een afscheidsinterview met een markant onderwijsman,tevens eerstejaarsstudent geschiedenis.
Op het naambordje naast de deur staat keurig `DorineRaaijmakers'. Voor sommige bewoners van het Wentgebouw is ditechter nog altijd de kamer van haar voorganger Coen Görts.Jarenlang wisten biologiestudenten de weg naar Görts'werkruimte te vinden. Voor overleg, een bemoedigend woordje of eenhandtekening. Nu is hij er nog één keer aanwezig, omspullen op te ruimen. Twee blauwe containers vol papier hebbenkamer W 007 al verlaten. "Ja, je verzamelt een hoop in al diejaren", verklaart Görts gezeten tussen de lege ordners.
Drieënzestig is hij nu, en van die drieënzestig jaarheeft hij er vijfenveertig doorgebracht op de faculteit Biologie.Eerst als student, toen als promovendus, en sinds 1972 bijOnderwijs- en Studentenzaken. Veel heeft hij zien veranderen,sommige dingen zijn ook hetzelfde gebleven. Het karakter van defaculteit bijvoorbeeld. "Biologie is nog altijd een club met eenhechte band. De faculteitsvereniging UBV viert in februari haarlustrum, en daarvoor hebben zich vijfhonderd oudleden aangemeld.Zelf heb ik veel aan UBV te danken. Ik heb mijn vrouw leren kennentijdens een practicum dat ik begeleidde en waar zij als student aandeelnam. Dat zie je trouwens vaak, dat biologen hun levenspartnerin het eigen vakgebied zoeken. De sociale band bij Biologie is nogaltijd groot, en ook de open en coöperatieve sfeer bestaat nogaltijd. Ondanks de schaalvergroting."
Spijt
Dat is de belangrijkste verandering in die vijfenveertig jaar:de groei van de faculteit, die ook steeds efficiënter is gaanwerken. Het aantal hoogleraren steeg van zeven in 1954 totvijfendertig halverwege de jaren tachtig. Door de bezuinigingenzijn daar nu zo'n vijftien van over. De studentenaantallen stegennog veel sterker. Görts' lichting telde dertig eerstejaars; nuzijn aantallen van 250 heel gewoon. "De staf-student-ratio was inmijn tijd één staflid op elke vijf studenten", bliktGörts terug. "Nu is dat één op dertien.Tegelijkertijd isde onderzoeksoutput enorm gestegen. Dat is eengeweldige bedrijfsmatige ontwikkeling geweest."
"Maar daar wil de politiek niet van horen", vervolgt de meestalzo vriendelijke onderwijsman, die zich nu toch lijkt op te winden."De politiek zoekt altijd een legitimatie om verder te kunnenbezuinigen. Ik erger me ontzettend aan politici die zeggen dat deuniversiteiten alleen maar kicken op onderzoek. Daar heb ik nooitiets van gemerkt. De kwaliteit van het Nederlandse universitaireonderwijs is zeer hoog. Dat merk je als onze studenten in hetbuitenland terechtkomen. In internationale vergelijkingen scoortNederland hoog, maar dat schuiven politici graag opzij."
Zelf heeft Görts ook voor de keuze gestaan om naar hetbuitenland te vertrekken. Amerika. Het was begin jaren zeventig, enhij was net enkele jaren gepromoveerd. "Ik kreeg de kans om eenjaar als onderzoeker met een beurs naar Amerika te gaan.Tegelijkertijd ontstond er een vacature bij Onderwijs- enStudentenzaken van Biologie. Dat was een tweesprong: verder met hetonderzoek of met het onderwijs? Ik heb toen toch gekozen voor deonderwijsbaan, en daar heb ik bijna 27 jaar gezeten." Spijt van diekeuze heeft Görts nooit gehad. "Ik zit wel eens te bespiegelenhoe het zou zijn geweest als ik toen wél naar Amerika wasgegaan. Hoe zou het dan gelopen zijn? Daar kun je geen antwoord opvinden. Maar", benadrukt hij, "die gedachtes komen vooral voort uitnieuwsgierigheid, niet uit spijt."
Het werd dus een onderwijscarrière. Eerst was Görtssecretaris en later hoofd van de afdeling Onderwijs- enStudentenzaken. In die hoedanigheid was hij zowelonderwijscoördinator als studieadviseur. Die twee functieshoren samen te gaan, betoogt Görts vol overtuiging. "Je moetals onderwijscoördinator voeling met de studenten hebben. Bijandere faculteiten zie je volstrekt gescheiden werelden ontstaan,die langs elkaar heen werken. Dat hebben we bij Biologie nooitgewild." Voeling met de studenten heeft Görts nog steeds.Tijdens het gesprek komen er nog een paar binnenwandelen. "Zeker dejongere studenten weten niet dat ik eigenlijk al weg ben", zegtGörts. Vooral de bestuurlijk actieve studenten hebben eenspeciaal plekje in zijn hart. Binnenkort komen er zelfs een paarbij hem thuis eten.
Ouderen
Zó lang bij dezelfde faculteit saai? "Ik heb me geen dagverveeld", antwoordt Görts."Er was altijd wel iets nieuws omaan te werken. De onderwijsvernieuwing, de invoering van detweefasenstructuur. Als ik al die tijd alleen maar op de winkel hadmogen passen, had ik mijnweg wel elders vervolgd." Hoogtepunt wasde opbouw van de interfacultaire studie Medische Biologie, waarvoorGörts werd `uitgeleend' aan de faculteit Geneeskunde. Van 1982tot 1991 is hij hiermee bezig geweest. "Den Haag zei: Geneeskundemoet samen met de bètastudies een opleiding voor onderzoekersopzetten. Dat hebben we helemaal vanaf de grond opgebouwd met eenklein clubje. Een `task force' zou je dat nu noemen. Zeerenthousiaste en deskundige mensen, die het vertrouwen hadden vanhet college van bestuur. Dat werkte zeer prettig."
Görts heeft in zijn loopbaan nog meer `uitstapjes' gemaakt.Zo heeft hij een ontwikkelingsproject gedaan in Guyana, en is hijals interim-manager werkzaam geweest bij Aardwetenschappen. "Het isgoed om regelmatig buiten de muren van de faculteit te komen.Daarom heb ik er altijd veel dingen naast gedaan."
De laatste vier jaar was Görts verantwoordelijk voor hetHOVO, Hoger Onderwijs voor Ouderen. Dat blijft hij ook de komendejaren - op freelance basis - doen. Het HOVO verzorgt cursussen voorouderen die geen diploma willen halen, maar die puur uitbelangstelling in de collegebankjes kruipen. "Dat is een bijzonderedoelgroep", vertelt Görts. "De meesten zijn tussen de zestigen zeventig, en zijn geweldig gemotiveerd. Docenten vinden het ergleuk om aan hen college te geven." De speciale HOVO-cursussen zijneen uitkomst. Jonge studenten zijn nu eenmaal niet altijd evengelukkig met grijze hoofden in de collegezaal. "Hetaanschuifonderwijs werkt vaak niet goed", beaamt Görts."Ouderen hebben alle tijd, lezen alle literatuur, vragen zelfs ommeer, en gaan tijdens de colleges de discussie aan. Studenten rakengeïrriteerd door al die vragen."
Görts studeert zelf sinds september ook weer: geschiedenis.Niet via het HOVO, maar via de `echte' deeltijdopleiding. "Ik wilin ieder geval mijn propedeuse halen, en dan zien we wel verder. Ikwil wat structuur in mijn leven houden, om te voorkomen dat ikstraks thuis alleen maar naar buiten zit te kijken." Maar dat zalniet ze snel gebeuren. Laatst dacht hij thuis rustig te kunnenstuderen, stond de telefoon ineens roodgloeiend over allerleiHOVO-zaken. "Nee, ik heb niet het idee in een peilloos diep gat tevallen", zegt hij ironisch. "Maar de contacten met studenten zal ikbest missen. Mijn vrouw werkt nog bij de faculteit, dus ik hoor nogveel. Zelf zal ik hier niet al te vaak meer binnenlopen. Ik ga nietsteeds collega's voor de voeten lopen. `Weg is weg' in dit soortsituaties."
Christiaan Bonebakker
Generaties
In 45 jaar heeft Coen Görts duizenden studenten zien komenen gaan op de faculteit. Hoe heeft `de' student zich in die jarenontwikkeld? Görts onderscheidt drie generaties.
De stille generatie (1950-1965). "Mijn eigen generatie. Het wasde tijd van de grote opbouw na de oorlog. Er was een sterkvooruitgangsgeloof, en je hoefde je geen zorgen te maken of je naje studie wel een baan vond. We waren bepaald niet kritisch ofprotestachtig bezig. We slikten eigenlijk alles. De term`academische vorming' is pas véél later ontstaan!"
De protestgeneratie (1965-1985). "Bepaald geen saaie periode.Het was de tijd van flowerpower en de culturele revolutie.`Maatschappelijke relevantie' was dé kreet op de universiteit.Ik herinner me dat in het eerstejaarsprogramma zelfs een inleiding`Marxistisch denken' was opgenomen! Studenten voerden heftigeacties voor democratisering. Tot die tijd hadden hoogleraren allesvoor het zeggen. Daar wilden we verandering in brengen. Maar langhaar heb ik nooit gehad, daarvoor was ik net wat te oud."
De verloren generatie (vanaf 1985). "De maatschappij isgeordend, de goede plaatsen zijn bezet door de generatie diedestijds zo protesteerde. Studenten zijn pragmatisch geworden; eenmaatschappijkritische houding tref je nog maar weinig aan.Studenten staan wél kritisch tegenover hun eigen opleiding:wat is die waard? Het bedrijfsleven, dat in de jaren zeventigvolstrekt taboe was - je werd bijna gelyncht als je erover sprak -is nu het walhalla. Er zijn bedrijvendagen voor bèta's, endaar vliegen de studenten op af. De flowerpowers van toen staandaar in driedelig grijs studenten lekker te maken "