interveuw met Irene van den Broek

Ja, ik weet dat ik een Utrechtse naamgenote heb die actief is als voorzitter van de landelijke studentenvakbond, maar veel merk ik daar niet van. Een keer kreeg ik een mail met een reactie op een ingezonden stuk van haar in NRC Handelsblad, maar dat is het dan ook wel.

Misschien dat ikzelf binnenkort ook wat bekender zal zijn. Het gaat namelijk best goed met mijn wielrencarrière. Aan het begin van dit seizoen ben ik overgestapt naar het team van Leontien van Moorsel en haar man, AA Drinks. Het is natuurlijk al geweldig dat iemand die zelf zoveel succes heeft gehad mij in haar ploeg wil hebben, maar nu heb ik ook nog eens het geluk dat ik met twee andere Nederlandse meiden persoonlijk begeleid word door Leontien. Ze is enorm betrokken en zo trots als wat wanneer we goede uitslagen rijden. Na een wedstrijd bel ik vaak snel even met haar.

Eerlijk gezegd was ik in het begin best wel eens bang dat ik niet aan haar verwachtingen zou kunnen voldoen. Leontien stond natuurlijk bekend als trainingsbeest, die erg ver ging in haar conditiewerk en altijd heel veel van haar lichaam vroeg. Ik vroeg me af of het voor mij wel haalbaar zou zijn om in haar team te rijden. Ik werk ook nog eens 32 uur per week aan de universiteit en moet mijn trainingen vooral in de avonduren draaien. Er zijn in het peloton niet veel meiden die het op dezelfde manier moeten doen.

Maar gelukkig verwacht ze geen onmogelijke dingen van me. We bepalen samen mijn trainingsschema's en als ik aangeef dat ik het even rustig aan wil doen dan is dat echt geen probleem. Sterker nog: door Leontien heb ik er vertrouwen in dat ik ook op mijn manier ver kan komen in het wielrennen. Ik doe er net zoveel voor als de echte top, zegt ze steeds.

Ik merk zelf ook dat ik sterker word. Vorig jaar keek ik nog erg op tegen de echte internationale toppers, maar nu kan ik zelfs in de wereldbekerwedstrijden, dat zijn de 'klassiekers' van het vrouwenseizoen, goed meekomen. In mei ben ik tijdens zo'n wedstrijd in Bern achtste geworden. Voor mij was dat een absolute klasse-prestatie. Het wachten is op mijn eerste overwinning op het hoogste niveau. Winnen is me ook in kleinere wedstrijden nog nooit gelukt, vooral omdat ik absoluut geen sprinter ben. Laatst in België had ik bijna de winst te pakken, maar toen werd ik twee kilometer voor de finish teruggepakt. Maar je moet nu niet denken dat ik last heb van een Michael Boogerdsyndroom ofzo. Die achtste plek in Bern was voor mij belangrijker dan een overwinning in een kleinere koers. En ik zie dat ik vooruitgang boek.

Ik vergeet bovendien niet dat ik pas vijf jaar aan wedstrijden meedoe. Voordat ik tijdens mijn studie Farmacie in Groningen lid werd van de studentenwielrenvereniging daar, zat ik alleen tijdens vakanties in Frankrijk met mijn ouders of met mijn vriend op de fiets. Schaatsen was mijn sport. Bloedfanatiek was ik daarin, maar helaas merkte ik niet dat ik van dat vele trainen ook harder ging rijden.

"Bij die Groningse wielrenvereniging bleek al snel dat ik meer aanleg had voor het fietsen dan voor het schaatsen. In mijn eerste jaar mocht ik met een ploeg mee naar een etappewedstrijd in Canada waar veel internationale toppers meededen. En ik kon meteen redelijk mee op al die klimmetjes. Toen kwam er wel een besef van: hé, dit vind ik erg leuk.

"Mijn doel is nu om dit najaar het WK in Stuttgart te mogen rijden. Dat is best hoog ingezet, maar als ik dit weekeinde een goed NK rijd, dan is de kans aanwezig dat ik geselecteerd word. Vorig jaar was ik zesde, dus ik heb goede hoop. Uiteindelijk wil iedereen natuurlijk naar de Olympische Spelen in Beijing, maar daar mogen maar drie Nederlandse rijdsters starten. Dat wordt wel erg lastig.

De Tour Feminin bestaat alweer een tijdje niet meer. Voor het grote publiek is zo'n Ronde van Frankrijk voor vrouwen leuk en herkenbaar. Maar er zijn genoeg mooie etappekoersen die die naam niet hebben. Voor mij is de Tour de l'Aude bijvoorbeeld een jaarlijks hoogtepunt. Etappekoersen zijn zo'n beetje mijn specialiteit, vooral als ze wat langer duren en er geklommen moet worden.

"Ik zou nooit mijn toevlucht nemen tot doping om mijn prestaties te verbeteren. Mijn concurrenten doen dat ook niet, ik heb tenminste nooit gemerkt of vermoed dat iemand iets gebruikte. Ja, dat zeiden ze bij de mannen ook, maar de belangen in het vrouwenwielrennen zijn natuurlijk veel minder groot dan in het mannenwielrennen. De afgelopen weken heb ik al dat dopingnieuws rondom mannelijke ex-toppers als Riis en Zabel op dezelfde manier gevolgd als ieder ander: je weet van de geruchten, je hoopt dat het niet waar is, maar dan blijkt het toch zo te zijn.

Omdat ik Farmacie heb gestudeerd en nu aio ben aan de universiteit, schijnen sommige mensen te denken dat ik hier bovenop de snoeppot zit. In werkelijkheid kom ik alleen voor mijn astma-medicijnen bij de apotheek. Het is wel zo dat ik mijn afstudeeronderzoek heb gedaan in het laboratorium van de bekende dopingonderzoeker Douwe de Boer in Lissabon. Ik deed daar onderzoek naar lokale anesthetica, die toen nog op de verboden lijst stonden.

Dat dopingonderzoek vond ik vooral interessant omdat het veel raakvlakken heeft met bioanalyse, het meten van lichaamseigen stoffen. Dat is waarin ik me heb gespecialiseerd. Hier in Utrecht werk ik opmerkelijk genoeg op de verdieping van het Wentgebouw waar de onderzoeksgroep van De Boer gevestigd was voordat deze naar Portugal vertrok.

"n mijn promotieonderzoek richt ik me op de bioanalyse van peptiden. Peptiden zijn kleine stukjes eiwit, die vrij moeilijk zijn te meten. Ik ontwikkel methoden om die peptiden met een geavanceerd apparaat voor massaspectrometrie nauwkeurig te kunnen meten in biologische monsters als bloed en plasma. En dat is dan weer van belang voor onder meer het onderzoek naar geneesmiddelen tegen hiv en kanker, dat onze onderzoeksgroep verricht.

Het is soms best zwaar om na een dag in De Uithof 's avonds nog eens hard te moeten trainen. Of nee, eigenlijk is het lastigste om de ochtend na een training met loodzware benen uit je bed te stappen en dan weer aan het werk te moeten. Gelukkig heb ik de vrijheid gekregen om 32 uur te werken en kan ik mijn tijd in grote mate zelf indelen. Ik zie mezelf ook niet alles op het wielrennen gooien. Dat is iets wat je alleen overweegt als dat werkelijk nodig is om die laatste stap naar de top te zetten. Voorlopig vind ik de combinatie van wielrennen en promotieonderzoek erg leuk.

*Na het interview wist Irene van den Broek haar eerste zege te boeken. Zij won het kampioenschap van het district Noord.