Interview

Fedde Benedictus

Dat ik dit boek heb geschreven, kwam deels omdat ik niks beters te doen had in de periode na mijn derde operatie. Maar, zo blijkt, het schrijven van dit boek is ook therapeutisch. Je kunt dingen van je af schrijven. Wat er ook nog achter zit, is dat ik wel eens denk als mensen zeuren over iets kleins: ‘je zou eens moeten weten’. Ik wil me vooral niet opdringen met mijn verhaal, maar ik vind het wel fijn dat het nu beschikbaar is en ik vind het ook leuk als mensen het lezen.

Het begon ermee dat ik ineens hoofdpijn kreeg op school tijdens een proefwerk in 4 vwo. Ik ging even achteroverzitten om het te laten zakken maar dat werkte niet. Toen ben ik naar beneden gegaan om een paracetamolletje te halen. Plotseling kon ik niet meer lopen en begon ik over te geven. Later bleek dat dat kwam door een verhoogde druk in de hersenen. De huisarts wilde eerst niet komen. Die dacht dat het examenstress was.

Later in het ziekenhuis heb ik een hersenscan gekregen en daar bleek dat ik een hersentumor had. Dat was één van de laatste keren dat ik heb gehuild. Dat beschrijf ik ook in mijn boek. Mijn ouders moesten ook allebei huilen. Toen hebben ze afgesproken om niet meer samen op bezoek te komen.

Wat ik me vooral herinner van die ziekenhuisopnamen was dat ik me enorm verveelde. Ik was ook bang dat mijn lerares Duits op bezoek zou komen. Ik heb toen wel gedacht dat het zonde zou zijn als ik dood zou gaan.

Na korte tijd ging ik ging weer naar huis en pakte de draad weer op. Een half jaar later tijdens een vakantie in Portugal werd ik opnieuw ziek. Ik begon weer alsmaar over te geven en dat had niks met voedsel of een virus te maken. Het was een lange reis terug in de trein. Toen moest ik geopereerd worden.

Het weekend voor de operatie heb ik tot acht uur ’s ochtends Risk gespeeld en daarna heb ik nog computerspelletjes zitten doen. De operatie zelf vond ik niet zo erg. Wat vooral erg was dat ik wakker werd met elf slangen aan mijn lichaam. Er is een stukje tumor weggesneden en de chirurg heeft een vochtblaas leeg laten lopen die zich gevormd had.

Helaas moest dat binnen drie jaar opnieuw gebeuren. Sindsdien loop ik ook moeilijk. Ik rijd op een driewieler, ook in de gebouwen van de universiteit. Dat was een ideetje van mijn mentor.

Ik fitness elke dag een uur om maar zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven. Ik ga ook met mijn driewieler de trein in. De NS heeft wel van die rolstoelhellingen maar daar maak ik geen gebruik van. Ik heb geen zin om een dag van tevoren aan te kondigen dat ik ergens heen wil. Tot nu toe heb ik die fiets zelf de trein in getild maar dat mag niet meer van mijn fysiotherapeut. Dat is te zwaar voor mijn rug. Dus dan moet iemand me helpen. Dat wil ik eigenlijk liever niet.

Mijn vrienden gaan er nogal makkelijk mee om dat ik iets heb. Wat de liefde betreft. Er is nu geen sprake van liefde maar ik denk niet dat mijn ziekte onoverkomelijk is. Als je een lang en gelukkig leven wilt hebben met heel veel kinderen ben je bij mij niet aan het juiste adres. Vrouwen zullen misschien minder snel met mij in het bootje stappen maar ondenkbaar is het niet.

Laatst kwam ik iemand van vroeger tegen. Ik vertelde dat het over vijf of tien misschien mis zou gaan. Toen zei hij dat ik dat vijf jaar geleden ook al zei. Het klonk bijna verwijtend, alsof hij vond dat ik eens moest opschieten met doodgaan.

Als ik dood ga, vind ik dat voor mij niet zo erg. Dat is erg voor de mensen die achterblijven. Voor mij is het nu met name lastig. Ik ben degene die nu moeilijk loopt. En het vooruitzicht om over een paar jaar kwijlend in een rolstoel te zitten is niet zo verheffend.

Inmiddels heb ik acht jaar over mijn studie gedaan. Door mijn tweede operatie verloor ik een half jaar. Het tweede deel van dat studiejaar heb ik toen gevuld met geschiedenisvakken. Dat vind ik erg interessant. Vooral het Romeinse Rijk vind ik geweldig. Ik heb alle delen van The Decline and Fall of the Roman Empire van Edward Gibbon doorgewerkt. Vijftien eeuwen Romeinse geschiedenis. Daar heb ik zes jaar over gedaan. Deel een lees ik nu opnieuw omdat mijn Engels nu veel beter is dan toen ik het voor het eerst las. Ik heb wel als doel om me breed te ontwikkelen. Ik heb ook tijdens mijn studie natuurkunde alsnog Latijn en Grieks geleerd. Op de middelbare school was ik te puberaal voor het gymnasium. Later heb ik dat ingehaald door die vakken bij Theologie te volgen. Dat was wel grappig. Zij gebruiken teksten uit de bijbel in plaats van Tacitus en Livius. Die theologen zijn hele andere mensen dan natuurkundigen. Op biddag zijn ze er gewoon niet bijvoorbeeld. Dan is er niemand op college.

Ik ben bijna klaar met natuurkunde. Mijn scriptie is ingeleverd en ik moet nog één ander vak afronden. Ik ben al op twee plekken gevraagd om te promoveren. Een bevriende docent Geschiedenis wil in de catacomben van Rome verder met een archeologisch onderzoek naar de demografie van de vroege christenen. Het gaat om de datering van botresten met behulp van koolstofmethoden. Daar is nog een natuurkundige voor nodig en hij heeft mij gevraagd. Dat zou ik erg leuk vinden. Het sluit helemaal aan bij mijn belangstelling voor de Romeinen. Maar dat vergt technisch nog wel enige bijscholing. De andere optie is op het gebied van filosofie van de natuurkunde. Dat ligt meer in het verlengde van mijn afstudeeronderzoek. Allebei interessant. Het is een luxetwijfel. Het is overigens ook nog afwachten of er geld voor vrijkomt.

Mijn toekomstbeeld is eigenlijk niet veranderd door mijn ziekte. Ik wil promoveren. Nog een echt goed boek schrijven en hoogleraar worden. Zelfs als ik in een rolstoel zit, zou ik met een spraakcomputer dingen kunnen schrijven. Hoe vaak ik ook geopereerd word, hoezeer ik ook achteruitga. Ik blijf toch dezelfde dingen willen. Daar vertrouw ik maar op.

Verval tot man is verkrijgbaar in de meeste boekhandels en via www.boekscout.nl

CV

Fedde Benedictus (1982) kreeg op zijn zestiende toen hij op het vwo zat een hersenbloeding als gevolg van een hersentumor. De tumor kan niet worden weggesneden en drukt op zijn hersenen. Ook vormt er zich een vochtblaas in zijn hersenen die via een operatie geleegd wordt. Dat is inmiddels drie keer gebeurd. Fedde begon in 2001 met zijn studie Natuurkunde in Utrecht, afgewisseld met geschiedenisvakken. Zijn boek Verval tot man waarin hij het verhaal vertelt van zijn ziekte, is net verschenen.