interview Mark Laagewaard

Ik ben 21 jaar geleden geboren in Dwarsgracht, Overijssel. Een mooi klein dorpje vlakbij Giethoorn. Mijn ouders komen allebei uit Indonesië en kwamen als klein kind in de jaren vijftig naar Nederland. Ze merkten een duidelijke weerstand op hun komst, maar toch hebben ze het voor elkaar gekregen om een heel bestaan op te bouwen. Ik heb daardoor van hen meegekregen dat je echt zelf iets van je leven moet maken. Niemand anders doet het voor je. En dat je vooral zelfstandig moet proberen om dingen uit te vogelen, zonder meteen de hulp van iemand anders in te schakelen.

M´n zus en ik waren de enige 'allochtone' kinderen in het dorp, dus we waren wel een soort bezienswaardigheid. Soms werden we ook gepest op het schoolplein: 'Hé zwarte!' Dat soort opmerkingen. Ik ben geboren in de huiskamer van onze boerderij en ben daar opgegroeid. Op een gegeven moment gingen m´n ouders scheiden en verhuisde ik naar Steenwijk, een heel contrast met het idyllische Dwarsgracht. Ik heb daar ook op de middelbare school gezeten en was een vrij rustige jongen. Totdat onze Laatste School Dag, de LSD, eraan kwam.

Traditie was dat de examenleerlingen een soort laatste stunt uithaalde, meestal een ludieke actie om hun frustratie van al die jaren te uiten. In mijn examenjaar werd door een bepaald clubje leerlingen gekozen voor het thema Hawaï. Dat vond ik zo'n laf thema, wat kan je daar nu mee? Daarom besloot ik zelf een tegenactie op poten te zetten. Ik schreef een pamflet in provostijl: 'we moeten hiertegen in opstand komen'. Inmiddels had ik een aantal medestanders verzameld en stormden we tijdens de LSD-actie met zo´n tachtig leerlingen de aula binnen. We hadden wat ludieke acties bedacht voor docenten, zo kregen ze onder meer een rugtas gevuld met stenen om ze te laten voelen hoe het is om brugger te zijn. Na die succesvolle LSD-actie besefte ik dat je bepaalde dingen heel makkelijk kan bereiken als je het maar creatief, origineel en prikkelend aanpakt met een paar gemotiveerde mensen. Sinds die dag ben ik ook een afro gaan dragen, dat was een soort 'coming out'. Ik durfde mezelf nu beter te laten zien.

Met die LSD-manier van werken, werk ik ook bij de USF: ik wil met gemotiveerde mensen zoveel mogelijk goede dingen bereiken. Ik ben een strijdbaar type, en vind het heel belangrijk dat mensen geholpen worden die het echt nodig hebben. Ik ben niet de makkelijkste om mee om te gaan, ik kan soms behoorlijk fel uit de hoek komen. Maar als iemand zich ergens voor wil inzetten, sta ik daar volkomen achter. Vaak denk ik dat ik dingen beter kan dan andere mensen, maar dat is misschien een illusie. Toen ik net voorzitter was, hebben we met het bestuur heel veel gediscussieerd over hoe we de USF beter op de kaart konden zetten. Je kan wel allerlei folders uitdelen en posters ophangen, maar de organisatie moet in eerste instantie inhoudelijk goed op poten staan. Wat ik heel belangrijk vind, is dat we daarom goede en inhoudelijke commissies hebben. Er is zoveel kennis bij studenten, en ik vind dat die beter benut kan worden. Waar we nu bijvoorbeeld mee bezig zijn, is het opzetten van stageopdrachten bij de USF. We kunnen studenten dan een soort traject bieden waardoor zij ons met hun kennis kunnen versterken. Zo is er bijvoorbeeld een studente Bestuurs- en Organisatiewetenschap die voor haar studie een onderzoek heeft gedaan naar studentenhuisvesting. Die kennis is natuurlijk heel nuttig voor de USF.

Ik kom door dit werk in aanraking met heel veel verschillende studenten. Het valt me elke keer weer op hoeveel ambitie en talent daar tussen zit en dat inspireert me enorm. Het idee dat alle studenten zuipen en brallen is erg achterhaald en er wordt maar weinig moeite gedaan om dat beeld te weerleggen, heel jammer.

Ook haal ik inspiratie uit momenten dat ik alleen ben, die eenzaamheid zoek ik vaak op. Dan ga ik bijvoorbeeld in een regenbui de straat op, met regenjas en donkere muziek van Tom Waits in m´n Mp3-speler. Op zo'n moment ben ik helemaal in m´n element en dat gebeurt best vaak. Als we bij de USF met een probleem zitten, loop ik vaak even het kantoor uit om tot mezelf te komen, dan ga ik bijvoorbeeld een stukje wandelen. Op de momenten dat ik me even afzonder kom ik tot de helderste ideeën.

Bij de USF kan ik echt mijn ei kwijt, het is heel dynamisch werk. Het is tegenwoordig niet vanzelfsprekend om aangesloten te zijn bij de vakbond, en ik vind het erg leuk om te kijken hoe dit kan worden veranderd. Naast mijn werk voor de USF werk ik ook één dag per week bij de Landelijke Studenten Vakbond. Ik houd me daar bezig met de ondersteuning van de kleinere lidbonden en geef daar een soort organisatieadvies. We bekijken dan samen waar kansen en mogelijkheden liggen en gaan hiermee aan de slag. Ik ben een vormer, heb veel ideeën.

De cursus Hospiteren die de USF een tijdje geleden heeft georganiseerd, was bijvoorbeeld één van die ideeën. In de uitvoering van die plannen ben ik trouwens minder goed, óf ik moet heel veel tijd hebben. Het gaat mij dan ook vooral om het ontwikkelen en het aansturen. Op dit moment ben ik met de USF druk bezig om een keurmerk voor kamerverhuurders te ontwikkelen en erdoor te krijgen bij de gemeente. Zo'n keurmerk is bedoeld voor kamerverhuurders van wie de panden aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Hierin wordt bijvoorbeeld ook de wettelijk vastgestelde maximale huurprijs meegenomen. Het lijkt er ook op dat dit gaat lukken en dat geeft heel veel energie. Zo'n keurmerk vind ik heel belangrijk, studenten moeten weten waar ze aan toe zijn. Momenteel heb ik een mooie kamer in Wittevrouwen, maar daarvoor heb ik ook veel ellende gehad met huisbazen en slechte huizen. Ik snap deze problematiek dus erg goed.

Na dit USF-jaar ga ik weer terug naar de collegebanken, en dat zal wel even afkicken worden. Ik studeer Sociologie in Utrecht, en volg daarnaast een minor Geschiedenis in Amsterdam. Mijn voorzitterschap bij de USF duurt nu nog een paar maanden, dus we zijn nu ook al hard op zoek naar opvolgers. Ik heb hier in elk geval al geleerd dat ik organisaties heel interessant vind. En dan vooral de manier waarop wordt ingesprongen op maatschappelijke ontwikkelingen. Als ik wat ouder ben zou ik met vrienden wel een bedrijfje willen beginnen. Het maakt me niet zozeer uit welk product of welke dienst we dan aanbieden, ik vind het vooral een uitdaging om dit aan de man te brengen. Ik houd wel van de targetcultuur in het bedrijfsleven, zolang dit de sfeer binnen de organisatie niet aantast. Maar voorlopig wil ik me het komende halfjaar nog volledig gaan inzetten voor de USF. Er is nog genoeg te doen."

'Ik ben niet de makkelijkste om mee om te gaan, ik kan soms behoorlijk fel uit de hoek komen'