interview Marlies Bensdorp
Julia van Gemert
"Het is lastig om precies te zeggen wat ik nou zo leuk vind aan schaken. Eigenlijk is elke sport leuk als je er goed in bent. Ik ben er op negenjarige leeftijd mee begonnen. Mijn tweelingzus Laura deed op de basisschool mee aan een schaaktoernooi. Zij raakte enthousiast en ging bij een schaakclubje. Op die manier kwam ik er ook bij. We speelden tegen teams van andere scholen. Het was vooral leuk omdat er veel andere meisjes van onze leeftijd bij zaten. Toen we naar de middelbare school gingen stopten zij allemaal, maar gingen mijn zus en ik door. Op mijn dertiende werd ik Nederlands Kampioene bij meisjes tot en met 14 jaar.
"Ik heb een topsportregeling met de universiteit. Soms kan ik tentamens niet maken omdat ik een toernooi heb. Als ik dat aan een docent doorgeef dan krijg ik wel eens rare opmerkingen. Ze vinden het vreemd dat je als vrouw zo serieus schaakt. Hoe ouder je wordt, hoe minder meisjes je tegenkomt bij schaken. Het is echt een mannenwereld. Je moet als vrouw sterk in je schoenen staan. Ik denk dat er zo weinig vrouwen deze sport doen omdat zij meer verschillende interesses hebben dan mannen. Mannelijke schakers gaan meestal voor één ding. En de sport heeft natuurlijk een beetje een suf imago, maar het zijn echt niet allemaal nerds.
"Ik denk niet dat iedereen een goede schaker kan worden. Je moet inzicht hebben en een soort aanleg. Vooruit denken en rekenen is ook heel belangrijk. Veel schakers studeren aan de universiteit of hebben dat gedaan. Volgens mij is dat wel een vereiste als je op hoog niveau wilt spelen. Ik sta vierde op de Nederlandse ranglijst voor vrouwen. In 2004 werd ik achtste op het WK tot en met 20 jaar in India. Ik ben zes keer eerste geworden op het NK-Jeugd in verschillende leeftijdscategorieën bij de meisjes. Daar ben ik wel het meest trots op. En ik hoop natuurlijk dat ik nog een keer Nederlands Kampioen word bij de vrouwen."
"Voor topsport moet je veel dingen opgeven. Ik heb ook heel lang getennist, maar op een gegeven moment moet je keuzes maken. Ik kon het niet combineren en toen heb ik voor schaken gekozen omdat ik dat leuker vond en er beter in was. Uitgaan zit er ook niet vaak in voor mij. Je moet fit zijn als je de volgende dag een toernooi hebt. Gelukkig leer je tijdens het schaken leuke mensen kennen en bouw je daar ook een sociaal leven op. Aangezien er niet veel meisjes op hoog niveau spelen, ken je ze allemaal omdat je er wel eens tegen gespeeld hebt. Mijn vriend heb ik ook tijdens het schaken leren kennen. Hij is beter dan ik, maar hij speelt niet meer op hoog niveau. Ik kan nog wel veel van hem leren, dus ik vraag wel eens wat aan hem. We spelen nooit tegen elkaar en trainen ook nooit samen.
"Trainen doe ik met een schaakprogramma op de computer. Alle officiële partijen die gespeeld zijn, worden geregistreerd en staan in dat programma. Je kan precies uitzoeken hoe iemand speelt en zo kan je je voorbereiden op je tegenstander. Vaak heb ik op zaterdag, en af en toe op zondag, een toernooi. Op donderdag is het clubavond bij de schaakclub in Utrecht waarbij ik ben aangesloten. Dan speel je wedstrijden tegen clubgenoten. Maar dat is meer voor de gezelligheid en voor het oefenen van openingen.
"Eén keer in de maand schaak je in teamverband tegen andere clubs. Je speelt dan wel individueel maar er wordt uiteindelijk naar de algemene score van je team gekeken. Ik geef bovendien nog schaaktraining aan kinderen. Je wordt daar zelf niet beter door, maar zo blijf je wel met schaken bezig. Mijn hele weekend staat vaak in het teken van de sport. Ik heb vroeger nooit een vrouwelijke schaaktrainer gehad en dat vond ik jammer. Daarom geef ik nu ook graag les aan meisjes. Ik wil ze motiveren.
"Ik heb veel tegen mijn tweelingszus Laura gespeeld. Zij schaakt nu alleen nog voor de gezelligheid. Ik ben wat beter omdat ik blijf trainen en vaker toernooien speel. Ik mocht vroeger regelmatig naar het buitenland voor een Europees Kampioenschap of een Wereldkampioenschap, mijn zus eindigde vaak net te laag om ook mee te gaan. Dat was voor haar natuurlijk heel demotiverend. Op een NK speel je alleen tegen meisjes, dan moest ik vaak tegen Laura. Dan ben je elkaars concurrent en dat is niet leuk. Het was vroeger altijd huilen als we tegen elkaar moesten spelen. Dan vond de een het zielig voor de ander als die verloren had. Het is nog steeds niet leuk om tegen elkaar te moeten spelen, maar je raakt eraan gewend. We proberen het gewoon zo min mogelijk voor te laten komen. Volgens mij is het niet genetisch bepaald dat we allebei goede schakers zijn. We hebben nog een oudere zus en die schaakt helemaal niet. We hebben allebei ook een heel verschillende techniek. Laura valt meestal gelijk aan en ik speel meer afwachtend.
"Ik ben niet stil van mezelf, maar tijdens een toernooi wel. Je moet heel geconcentreerd zijn. Een spel kan zes uur duren en de meeste mensen denken dat je dan perse moet blijven zitten, maar als je niet aan zet bent mag je gewoon rondlopen en met anderen praten. Maar je mag niet over je partij praten. Ik raak op zo'n moment niet uit mijn concentratie, maar ik ga ook niet na iedere zet weg van mijn plaats. Het is leuk om je tegenstander te slim af te zijn. Tien zetten vooruit denken zonder een stuk aan te raken en zo je tegenspeler klem te zetten.
"Mijn vriendinnen heb ik wel eens schaken geleerd, maar de meesten vinden er niks aan. Als je het jong leert dan blijven de regels beter hangen. Ik wil niet mijn beroep maken van het schaken, maar het is zonde om ermee te stoppen. Het is een deel van mijn leven geworden. Als schaker kom je ook op heel veel verschillende plekken in de wereld. Ik ben bijvoorbeeld in Nigeria, India en Moldavië geweest. Dat reizen maakt het erg leuk. Het WK studententoernooi in Nigeria werd wel voor me betaald, maar meestal moet je dat soort reizen zelf bekostigen. Verder is het niet een hele dure sport. Je betaalt inschrijfgeld en verblijfkosten.
"Rechten kan ik heel goed combineren met schaken omdat er maar weinig contacturen zijn in de week. De Universiteit Utrecht heeft een hele goede regeling voor topsporters. Ze doen ook niet al te moeilijk als je een keer wat moet missen vanwege je sport. Daarom ben ik ook aan deze universiteit gaan studeren. Momenteel heb ik het schaken op een iets lager pitje gezet omdat ik graag mijn bachelor wil halen. Uiteindelijk is het toch de bedoeling dat ik advocaat word, want er valt niet veel brood te verdienen met schaken.
"Ik ken één topschaakster in Nederland die schaken als beroep heeft, maar zij kan zich dat permitteren omdat ze een sponsor heeft. Ze staat ook al heel lang eerste op de Nederlandse ranglijst. Ik zou graag een keer tegen Judith Polgar willen spelen, omdat zij de enige vrouw is die met de mannenwereldtop meekomt. Zij houdt de eer van het vrouwenschaak hoog."