Interview met Fons Grasveld

"Nu mijn pensioen dichterbij komt, ga ik langzamerhand aan het idee wennen dat ik de universiteit moet verlaten. Ik had het niet erg gevonden om hier nog een paar jaar door te gaan. Sinds 1991 ben ik in dienst van de universiteit, daarvoor werkte ik als zelfstandig filmmaker/cineast. Na mijn aanstelling als parttime universitair docent bij Theater-, Film- en Televisiewetenschap heb ik nog een tijdje geprobeerd het filmen en het doceren te combineren, maar dat werkte niet. Als je een film maakt moet je je daar volledig voor inzetten, dat kun je er niet even naast doen. Jarenlang heb ik praktijkvakken als videopracticum, profielproductie en meercamera-techniek gegeven. Het leukste daaraan vind ik het contact met studenten. Zij inspireren mij met hun frisse ideeën. Helaas moet ik zeggen dat ik het percentage echt gemotiveerde en enthousiaste studenten heel klein vind, misschien maar twintig procent. Maar dat zijn dan wel de studenten waar je als docent voldoening door krijgt.

"Zelf wist ik al heel vroeg dat ik iets met films wilde gaan doen. Mijn oom Mannus Franken was een filmmaker uit de avantgarde in de jaren twintig en dertig. Misschien is door hem bij mij een kiem gelegd. Dat we op mijn middelbare films van Ingmar Bergman bekeken vond ik geweldig. Mijn vader was niet erg gelukkig met mijn keuze om filmmaker te worden; volgens hem was er geen droog brood mee te verdienen. Hij kreeg gelijk, maar geld is nooit belangrijk voor me geweest. Ik zag dat films een bijdrage leverden aan het ´verbeteren´ van de wereld, hoe miniem ook. Door mijn films probeer ik de kijker inzicht te geven in een maatschappelijk probleem.

"Een documentaire waarbij dat goed is gelukt, is 'Wil ik wel dood?', dat is een film over suïcide die ik 1974 maakte. Op dat moment rustte er in Nederland nog een groot taboe op dat onderwerp. Het was dan ook een hele kluif om mensen te vinden die een zelfmoordpoging hadden gedaan, en daar openlijk over wilden praten voor de camera. De rode lijn in de documentaire was dat ik wilde laten zien dat veel mensen die zelfmoord willen plegen niet per definitie dood willen, ze willen juist gehoord worden. Maar in die tijd konden die mensen nergens aankloppen, en ook hun omgeving had geen aandacht voor hun hulpkreet. De documentaire is destijds uitgezonden door de KRO, en heeft na uitzending veel losgemaakt.

"Na de Filmacademie heb ik ervoor gekozen om me vooral te richten op het maken van documentaires. Non-fictie vind ik interessant omdat ik ervan houd om bij de realiteit te blijven. Dat betekent overigens niet dat je als maker alleen observeert. Er is in de filmwereld vaak discussie over de vraag of je mag manipuleren met beelden in een documentaire. Zelf zie ik dat niet als een probleem. Je bent als documentairemaker altijd bezig met het maken van keuzes, dus dan ben je automatisch aan het manipuleren. Zo maakte ik ooit een portret over een straatveger. Omdat de eerste opname was mislukt, vroeg ik hem de straat nog een keer te vegen terwijl hij eigenlijk al klaar was. Ik vind het naïef te denken dat je als documentairemaker altijd op het moment aanwezig bent dat de juiste mensen de juiste dingen zeggen en doen. Soms moet een opname gewoon even over om het duidelijker te maken. Mijn studenten vertel ik dat dat niet erg is, zolang je de realiteit maar niet uit het oog verliest en de boodschap niet wordt verdraaid. Daar is natuurlijk wel goede research voor nodig, en daar hamer ik dan ook flink op.

"Inmiddels doceer ik niet meer, want ik heb nog een sabbatical tegoed. En die besteed ik onder andere aan het archiveren en digitaliseren van de studentenfilms van de afgelopen jaren. Ik denk dat ik een veeleisende docent was, zeker toen ik net begon. Ik kwam natuurlijk uit de praktijk van de filmwereld. Omdat ik de beroepspraktijk zo goed kende, wist ik hoeveel er komt kijken bij het maken van een videoproductie.

"Vast onderdeel van de cursus Profielproductie Video is een presentatie en een discussie met professionele gasten uit de filmwereld en uit de wetenschap, met name over de keuzes die de studenten voor hun film maakten vanuit een academische houding. Aan de voorbereiding daarvan zijn studenten uiteraard veel tijd. Ik probeerde studenten daarom constant te wijzen op het belang van het maken van een goede planning, omdat ik uit ervaring wist dat het halen van deadlines in dit vak heel belangrijk is. Dat werd me door de studenten niet altijd in dank afgenomen, zo bleek in evaluaties achteraf. Op een gegeven moment heb ik daarom besloten de studenten wat vrijer te laten, en dat werkte voor beide partijen het beste.

"Het is jammer dat studenten steeds minder tijd voor hun studie krijgen. Dit zou voor hen juist dé periode moeten zijn waarin ze zich op allerlei gebieden kunnen ontplooien, maar dat wordt steeds moeilijker. We hebben binnen onze studie het Praktijk Bureau Video (PBV), waarin TFT-studenten op vrijwillige basis studenten van andere studierichtingen begeleiden met videoproducties. Hier krijgen ze geen studiepunten voor, maar bouwen op deze manier wel ervaring op. Ik heb het PBV jarenlang met veel plezier begeleid, maar ik merk dat studenten steeds minder tijd hebben om hier hun vrije uurtjes in te stoppen.

"Wat mij betreft mag de universiteit het maken van videoproducties door studenten veel meer stimuleren. Er is bijvoorbeeld geen tv-studio, waarin de studenten professioneel een interview kunnen opnemen. Zo'n studio zou niet alleen moeten dienen als ondersteuning van cursussen binnen TFT, maar zou toegankelijk moeten zijn voor alle andere studenten aan de UU. We hebben natuurlijk wel Studio-T, maar dat is specifiek bestemd voor theaterproducties. Je kunt er wel opnames maken voor een videoproductie, maar dan moet je echt improviseren. Vroeger was er wel een geluidsdichte studio binnen het Onderwijs Media Instituut (OMI) in De Uithof, maar die is op een gegeven moment wegbezuinigd. Eigenlijk vind ik dat de aanschaf van zo'n studio niet eens ter discussie zou mogen staan.

"Ik heb genoeg plannen voor de toekomst. Als gepensioneerd docent kun je bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden aan de slag als begeleider bij projecten waarin de plaatselijke bevolking een videoproductie maakt. Die films worden dan gebruikt voor lokale omroepen of scholen. Daar zie ik wel een rol voor mezelf weggelegd. Momenteel ben ik in gesprek met één van die organisaties over de mogelijkheden. Ik ga me prima vermaken na m'n pensioen, daar maak ik me niet druk over."

Streamer: 'Ik denk dat ik een veeleisende docent was'

CV

Fons Grasveld (64) kwam in 1969 van de Filmacademie in Amsterdam. Hoewel hij afstudeerde op een fictiefilm, legde hij zich daarna vooral toe op het maken van documentaires. In 1984 voltooide hij een studie in de Visuele Antropologie. In 1991 trad hij bij de Universiteit Utrecht in dienst als docent bij Theater-, Film- en Televisiewetenschap. Dit voorjaar gaat hij met pensioen.

Marjolein Versteeg