interview met Martin van Reeuwijk
Op 30 oktober hebben we als U-raad negatief geadviseerd over het ICT-reorganisatieplan[MR1] dat ons door het CvB was voorgelegd. We hebben de afgelopen maanden veel energie gestoken in het mobiliseren van de achterban, maar mensen die denken dat ik me nu dus wel tevreden zal voelen, hebben het mis. Ik ben iemand van het poldermodel. Je probeert er samen uit te komen, en ik vind het niet leuk als dat niet lukt. Ik dacht: wij hebben goede argumenten, daar moet het college toch gevoelig voor zijn. Toen dat niet het geval bleek te zijn, was ik echt teleurgesteld.
Als woordvoerder van de ICT-commissie leidde ik de bijeenkomsten met de ICT-medewerkers. Zo ben ik gaandeweg een beetje de verpersoonlijking geworden van het verzet tegen het reorganisatieplan, maar ik voel mezelf absoluut geen vakbondsleider of zo. Ik houd alleen van aanpakken en ben niet bang om in de aandacht te staan. Het gevoel dat er iets niet goed ging, leefde breed in de raad, en ik ben dan iemand die knopen doorhakt. 'Oké, we gaan er iets aan doen.'
Ik vind niet dat wij onredelijke eisen stellen. Het college wil eerst het personeel reorganiseren en terugbrengen in aantal, zonder dat duidelijk is hoe de nieuwe organisatie eruit gaat zien. Dat kan toch niet? Eerst moet duidelijk worden hoe we de ICT willen organiseren. En het personeel moet de kans krijgen om mee te praten. Volgens collegelid Hans Amman is daar geen tijd voor, omdat de financiële situatie zo nijpend is dat er snel drie miljoen bezuinigd moet worden. Ja hoor eens, denk ik dan, de reorganisatie is ook nodig om de kwaliteit van de ICT-dienstverlening te verhogen. Dan moet je niet opeens alleen het financiële argument hanteren.
Soms heb ik het gevoel dat we onder druk worden gezet. Alsof wij door onze halsstarrigheid drie miljoen op het spel zetten. Nou, het spijt me, daar raak ik niet van onder de indruk - ik ben niet erg autoriteitsgevoelig. Als ik vind dat we ergens een goed onderbouwde mening over hebben, dan ga ik er voor.
In het algemeen kunnen we met het college van bestuur goed en zakelijk praten. Alleen blijft het contact vrij formeel. Ik was graag een keer bij Hans Amman binnengelopen, gewoon even kletsen op de rand van zijn bureau of samen ergens een pilsje gaan drinken. Dat had wellicht veel misverstanden kunnen voorkomen en misschien waren we er dan zelfs wel uitgekomen. Ik denk dat Hans dat zelf best leuk had gevonden, maar het gekke is, het gebeurt bijna niet. [MR2]Hoe losjes we soms met elkaar omgaan, er blijft toch altijd afstand.
Ik ben nu ruim een jaar lid van de U-raad en tot nu toe bevalt het prima. Dat ik ja heb gezegd, toen er kandidaten werden gevraagd, is gezien mijn achtergrond niet zo vreemd. Op school was ik al lid van de leerlingenraad, ik heb in de faculteitsraad Wiskunde & Informatica gezeten en ik was lid van de Jonge Socialisten. Dus het was niet onlogisch dat ik een paar jaar geleden dacht: ik wil wel eens wat meer van de universiteit zien dan alleen het Freudenthal Instituut.
Ik werk hier nu zestien jaar aan onderzoek naar manieren om het reken- en wiskundeonderwijs op scholen te verbeteren. Eén van onze aanpakken is om wiskundige problemen te visualiseren. Neem bijvoorbeeld (x+1)2[MR3]. Een veel gemaakte fout is dat leerlingen zeggen: dat is x2 + 12. Het juiste antwoord is: x2 + 2x + 1. Dat is best lastig in te zien, maar nu teken ik een vierkant, waarvan alle zijden de lengte x+1 hebben. Vervolgens meet ik van uit één hoekpunt op beide zijden een willekeurige afstand af, die ik x noem. Op die twee punten trek ik een lijn naar de overliggende zijde. Daardoor is het vierkant nu verdeeld in twee kleinere vierkanten, x2 en 12 en twee langwerpige rechthoeken (2x). Zo zie je het juiste antwoord dus voor je].
Ik ben zelf overigens niet de supercreatieve inhoudelijke bedenker van dit soort dingen, ik ben meer de projectleider die de zaak faciliteert, maar als ik 's avonds bijles geef aan een leerling uit 4 vwo, en ik kom dingen tegen waaraan wij op het instituut hebben gewerkt, dan vind ik dat toch wel erg leuk, moet ik zeggen. Zeker als ik merk dat zo'n leerling de wiskunde er beter door is gaan begrijpen.
Het Freudenthal Instituut is trouwens een geweldige werkplek, een prettig anarchistisch onderzoeksclubje ergens achter station Overvecht, dat een eigengereide koers vaart en dat voor bijna zeventig procent zijn eigen geld verdient. In het buitenland hebben wij een grote reputatie, maar in Nederland heeft ons onderzoek helaas niet dezelfde status als het onderzoek in bijvoorbeeld het departement Wiskunde. Eind deze maand fuseren we met de andere didactiekgroepen uit de bètafaculteit tot het Freudenthal Instituut voor Science en Mathematics Education. Ik denk dat we daardoor duidelijker op de kaart komen te staan. Maar of dat genoeg is om het didactiekonderzoek het aanzien te geven, dat het in mijn ogen verdient, betwijfel ik. Kijk maar naar de lijst van universitaire focusgebieden, die eind december bekend wordt gemaakt. Daar staan het Ivlos en wij vooralsnog niet op.
Door het jaar in de Universiteitsraad heb ik wel meer ambities in de richting van het beleid gekregen. Eén van de leukste dingen van de U-raad vind ik dat je nauw samenwerkt met studenten. Dat houdt je scherp, want de studenten dwingen je tot helder formuleren. Maar het zorgt ook voor een gezellige, creatieve sfeer. Het is af en toe een beetje alsof mijn studententijd in Leiden weer terugkomt. Dit voorjaar hebben we in het kader van het lustrum bijvoorbeeld een veiling gehouden van spullen van het college van bestuur. Voor de bretels van Gispen hebben we zeventig euro[MR6] gevangen. Dat zijn leuke acties, die je als personeelsfractie niet snel zou bedenken. Daar zijn studenten echt veel beter in.
Het afgelopen jaar heb ik overigens ook bewondering voor ons college van bestuur gekregen. Als Yvonne van Rooy naar buiten toe net zo optreedt als in de U-raad, dan hebben we een heel goeie aan haar. Ze kan goed luisteren en vat vaak op een meesterlijke manier samen wat er is gezegd. Echt ijzersterk. Ze is ook heel zakelijk. Ze probeert een tijdlang haar zin te krijgen, maar als ze ziet dat het niet lukt, dan staat ze ook open voor alternatieven. Er blijft dan verder niets hangen en het heeft geen invloed op de persoonlijke relaties. De middag nadat wij ons negatieve advies hadden uitgebracht, zat ik in de kamer van de voorzitter van de U-raad toen zij vrolijk langs kwam lopen. Geen spoor van boosheid. Hans Amman kwam even later zelfs lachend de kamer binnen: zo Martin, zit je jullie negatieve advies uit te typen? Hij zei het zonder enige rancune. Dat vind ik klasse, echt heel professioneel.