Jaap Dekker
Wietske de Lange
De leukste huisbaas is eigenlijk een contradictio in terminus. Net zoiets als 'zachtaardigste moordenaar'. Maar het is wel vreselijk leuk dat ik nu door mijn huurders ben voorgedragen als leukste huisbaas, want een belangrijk motief om in 1985 studentenhuizen te kopen, was juist dat ik alleen nare verhalen over huisbazen hoorde. Die kwamen van studenten die in het pannenkoekrestaurant van mijn echtgenote werkten. Ook ontmoette ik in mijn werk als uurdocent sociale pedagogiek veel studenten.
Dat er zoveel slechte huisbazen zijn, heeft denk ik veel met het geld te maken. En met vertrouwen. 'Geloven in jezelf en vertrouwen in de mensen om je heen' is een beetje mijn lijfspreuk. Maar de andere soort koopt een pand en kijkt alleen maar hoeveel hokken erin zitten en maken misbruik van de woningnood. Dan is je enige motief rijk worden. Ik ben zakelijk echt geen softie, maar ik vind ook dat je een goede relatie met de bewoners moet hebben.
Toen ik op een gegeven moment wat geld over had - ik was 50 - heb ik heel bewust gekozen om een studentenhuis te kopen. Ik had er ook een zomerhuis of een bootje van kunnen aanschaffen, maar via via hoorde ik een verhaal over een student die graag van zijn huisbaas af wilde en dat dat kon omdat hij het huis te koop ging zetten. Ik wilde de uitdaging aangaan en bewijzen dat een huisbaas ook een normale relatie met bewoners kan hebben. Dus kocht ik het huis aan de Egelantierstraat.
Ik ben meteen kennis gaan maken met m'n huurders. De bewoners zaten achter een tafel en keken me argwanend aan. Ik zat daar met een schrijfblok en vroeg wat de klachten waren. Dat waren ze niet gewend. Geen van hen had bijvoorbeeld tegen de oude huisbaas durven zeggen dat het aanrecht van de muur was gekomen. Ze wilden het zelf laten maken als ze genoeg geld hadden om een loodgieter te laten komen! Belachelijk vond ik dat. Ik ben zelf absoluut onhandig, maar als er iets moet gebeuren,
regel ik daar mensen voor. De band met de studenten in dat huis was al snel geweldig. Anderhalf jaar later heb ik het pand ernaast ook gekocht. Met de meeste van mijn huurders heb ik een goede relatie. Toen ik bijvoorbeeld een ander mooi huis wilde kopen aan de Esdoornstraat, heb ik Boukje, één van de bewoners van de Egelantierstraat, gevraagd om te kijken wat redelijke huurprijzen zouden zijn voor dat nieuwe huis. Ze was heel enthousiast en wilde er meteen zelf gaan wonen. Ik kocht dat huis om elf uur 's ochtends, 's middags belde ik Boukje het nieuws door en om zes uur had ik vier huurcontracten: drie van de meiden uit de Egelantierstraat en een vriendin. Kennelijk wilden zij mij wel weer als huisbaas. Het was een geweldig leuk stel bij elkaar. Van hen woont er nu niemand meer, maar de huidige bewoners van dat huis hebben mij dus voorgedragen als leukste huisbaas. Ik bemoei me trouwens nooit erg met het leven in zo'n studentenhuis, alleen met het hospiteren. Ik draag de bewoners een paar punten aan waarop ze moeten letten. Bijvoorbeeld de voorkeur voor een meisje of een jongen. Ik discrimineer misschien een beetje, maar als er ergens zes mensen wonen, heb ik liever dat er iets meer meisjes dan jongens wonen. Meisjes nemen gewoon eerder en beter de regie in handen voor het maken van onderlinge afspraken over bijvoorbeeld huishoudelijke taken. Als je alleen jongens hebt dan krijg je toch al gauw dat stoelen worden vervangen door bierkratjes.
Als er iemand is gekozen, moet die zich bij mij thuis in Odijk komen voorstellen. Het lijkt een beetje autoritair, maar het is gewoon om elkaar even te leren kennen. Ik wijs ze op twee dingen: dat je je eigen privacy moet opeisen, maar dat je ook huisgenoot bent. Dat je weet dat je deur ook een keer open moet staan als een huisgenoot gezakt is voor een tentamen, of als een vriendje haar in de steek heeft gelaten. Maar dat je ook weer niet altijd met je zooi bij anderen moet binnenlopen. Daar hou ik dan een kort preekje over.
Ook vertel ik ze dat ze moeten bellen als er klachten zijn. Degene die mij heeft opgegeven voor de verkiezing, heb ik onlangs nog op haar sodemieter gegeven, omdat ze niet had gebeld toen de ventilatie in de douche was vastgelopen. De badkamer was aan het beschimmelen, daar had ze of wat aan moeten doen, of wat van moeten zeggen! Mijn hospiteerbeleid werpt wel zijn vruchten af. De vier die nu op de Esdoornstraat wonen, hebben heel serieus gehospiteerd. Er is een kamer die wat kleiner is dan de andere, die wordt dan ook heel cynisch de wachtkamer genoemd. Als één van de andere drie weggaat, mag die bewoner het eerst doorverhuizen. Het meisje dat daar nu in woont zei laatst nog: 'ik zit eigenlijk te wachten tot er iemand weggaat, maar wil me dat eigenlijk helemaal niet voorstellen, we hebben zo'n leuke groep'. Naast de twee huizen van mezelf in Utrecht, regel ik ook nog de verhuur van onze oude pannenkoekenboerderij in Odijk, die we een aantal jaren geleden hebben verkocht. In de helft ervan zit een architectenbureau en deze mensen hebben mij gevraagd de verhuur van het andere deel te regelen. Daar zitten nu zeven studenten in. Ik ben klaagmuur, regel de contracten en de huur. In ruil krijg ik tien procent van de huur. Het valt wel mee hoe druk ik ermee ben. Als je alles goed regelt dan kost het niet zo veel tijd.
Met huurbetaling heb ik nooit echt grote problemen gehad. Ik ben niet zo'n neuroot dat als het geld de eerste van de maand niet binnen is, er een dag later een deurwaarder op de stoep staat. Maar als huurders helemaal niet betalen, ga ik er wel achteraan. Het is niet alleen dat je er recht op heb, maar mensen moeten leren dat je verplichtingen hebt als je een huurcontract tekent. Zoiets moet je serieus nemen. Het gebeurt een doodenkele keer dat ik er echt werk van moet maken.
Eén huurder zat bijvoorbeeld financieel eens helemaal klem. Toen heb ik die jongen voorgesteld om een aantal maanden op zaterdag op evenementen te helpen die ik organiseer. Dat heeft ie gedaan. Dan help je een oplossing zoeken en dat doe ik graag. Mijn doel is niet om rijk te worden van mijn huurders. Ik ben bijna 70. De inkomsten vormen een reëel deel van mijn pensioen, maar ik vind het ook gewoon verschrikkelijk leuk om met jonge mensen om te gaan. Pas heb ik een barbecue gehouden voor al mijn huurders. Anderen denken dan misschien: wat heb je daaraan. Maar ik vind het een investering in goede verhoudingen. Ik ben huisbaas geworden om te bewijzen dat het 'huisbaas-zijn' ook op een leuke manier moet kunnen. Ik vind deze verkiezing tot 'leukste huisbaas', hoe relatief ook, een bekroning!