Jan Sixma neemt lakoniek afscheid van universiteit en Gezondheidsraad: 'Toen zei ik: het is niet niks om je borsten vol met kunststof te laten spuiten'
Jan Sixma neemt lakoniek afscheid van universiteit enGezondheidsraad: 'Toen zei ik: het is niet niks om je borsten volmet kunststof te laten spuiten'
"Een advies waarover ik bijzonder te spreken ben?" Scheidendvoorzitter van de Gezondheidsraad Jan Sixma kijkt nadenkend voorzich uit. "Wij brengen veel goede adviezen uit, maar als ik er eenspeciaal moet noemen, dan misschien de uitspraak van een kleinetien jaar geleden dat niet alleen actief roken maar ook meerokenaantoonbare risicos voor de gezondheid oplevert. Ik noem dat adviesomdat het vorig jaar een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij deuitspraak van een rechter in Breda dat een medewerkster van de PTTrecht had op een rookvrije ruimte. Daar was ik zeer tevredenover."
Jan Sixma werd in 1996 voorzitter van de Gezondheidsraad, ensindsdien voorzag hij ruim honderd adviezen van zijn handtekening."Telkens als zich een vraag aandient over een heet hangijzer in depolitieke discussie, formeren wij een commissie van deskundigen,die nagaat wat de actuele stand van de wetenschap op dat terreinis. Toen het ging over de vraag of gsm-antennes gevaar opleverenvoor de volksgezondheid, hebben wij geconstateerd dat daaronvoldoende wetenschappelijke bewijzen voor bestonden. Wij zeggendus niet of het goed of fout is dat die antennes er staan, wijgeven alleen inzicht in de wetenschappelijke stand van zaken.Natuurlijk is het leuk als zon advies een rol speelt in depolitieke discussie. Bij de hoorzitting over gsm-masten hadden alleKamerleden ons advies in de hand. Prima, denk ik dan."
Pressiegroepen
Voordat Sixma voorzitter van de Gezondheidsraad werd, was hij alruim twintig jaar hoogleraar haematologie in de Utrechtse faculteitGeneeskunde met als specialiteit het onderzoek naar trombose enbloedstolling. Hij was een van de eersten die ontdekte dat heteiwit met de curieuze naam <I>Von Willebrand-factor<I>een grote rol speelde bij de bloedstolling, terwijl ook de hechtingvan bloedplaatjes aan de wand van bloedvaten een specialiteit vande groep van Sixma is. Het beste bewijs van zijn productiviteit alsonderzoeker vormen de tachtig promoties die hij tot nu toebegeleidde, een aantal waarmee hij derde staat op de eeuwige lijstvan Utrechtse promotoren.
Hoewel hij tot aan zijn emeritaat deze maand zijn onderzoekheeft voortgezet, vormde zijn werk voor de Gezondheidsraad delaatste jaren toch de hoofdmoot van Sixmas activiteiten. Omdat hetbij de adviesaanvragen nogal eens gaat om recente ontwikkelingenwaarover nog weinig bekend is, heeft de Gezondheidsraad het imagogekregen van een orgaan dat gemakkelijk groen licht geeft aan zakenwaarbij bezorgde burgers vraagtekens plaatsen. Maar Sixma vindt datimago zeer onterecht.
"Het is onzin dat wij nooit nee zouden zeggen, maar dan moetenwe wel een gerede aanwijzing hebben dat iets schadelijk is. Er zijnaltijd pressiegroepen die in extreme mate uitgaan van hetvoorzorgprincipe: als maar enigszins denkbaar is dat ietsschadelijk zou kunnen zijn, dan moet je het niet doen. Ik vind datvoorzorgprincipe ook heel belangrijk, maar er moet dan wel sprakezijn van een serieuze verdenking.
"Na de uitbraak van BSE hebben wij het ministerie bijvoorbeeldvrijwel meteen geadviseerd om bij de slacht van koeien zowel dehersenen als het ruggenmerg te vernietigen. Er waren voldoendeaanwijzingen dat die BSE konden veroorzaken. Ten aanzien vanhoogspanningsleidingen hebben we echter gesteld dat er geen sprakewas van een risico voor de volksgezondheid. Er is weliswaar eenheel licht verhoogd risico op kinderleukemie in de omgeving vanhoogspanningsleidingen gevonden, maar het is absoluut nietduidelijk hoe straling daarvan de oorzaak zou kunnen zijn. Dat vindik te weinig aanleiding om de banvloek over hoogspanningsleidingenuit te spreken."
Een paar keer vond Sixma de adviezen van commissies wel ergeenzijdig, en dan aarzelde hij niet om ook zijn eigen mening tegeven. "Ik herinner me een advies over siliconenborsten, waarinwerd gesteld dat die medisch gesproken geen gevaar opleveren. Decommissie had er weliswaar bij gezegd dat zich in de borst zelf welproblemen konden voordoen, maar ik was bang dat dat laatste aspectin de media zou worden verontachtzaamd. Toen heb ik in mijnbegeleidende brief beklemtoond dat het niet niks was om je borstenvol met kunststof te laten spuiten, en dat daar niet te gemakkelijkover moest worden gedacht."
Vastklampen
Hoewel Sixma het jammer vindt dat zijn 65e verjaardag hem dwingtop te stappen bij de universiteit, heeft hij weinig op met collegasdie hun plaats te vuur en te zwaard claimen. "Ik kom nogal eenscollegas tegen die zich bijna spastisch vastklampen aan hunvroegere baan en aan hun vroegere positie. Ik heb altijd geprobeerdom niet terecht te komen in een situatie waarin mijn identiteitafhankelijk werd van mijn beroep. Daarom kan ik nu ook redelijklakoniek afscheid nemen. Ik heb nog wel voor een aantal jaren eennul-aanstelling gekregen, ik krijg een eigen bureau en ik mag dewerkbesprekingen van mijn groep blijven volgen. Ik kan mijnnieuwsgierigheid naar de ontwikkelingen in het vak dus blijvenbevredigen. Maar daarnaast ga ik doen wat ik altijd al heb willendoen, geschiedenis studeren. Ik heb zojuist mijn eerste collegegelopen. Fascinerend hoor."
Erik Hardeman
Weg met de wachtlijsten
Ruim een jaar geleden ontving minister Borst een voorstel vaneen informele denktank voor een fundamenteel andere organisatie vande gezondheidszorg. In Nederland is jaarlijks 75 miljard guldenbeschikbaar voor de zorg. Als je de zeggenschap over dat bedrag zouoverhevelen van de verzekeraars naar de huisartsen, zou je eenaanzienlijke efficiency-winst kunnen boeken, zo luidde hetadvies.
Prof.dr. Jan Sixma, een van de leden van de denktank, isteleurgesteld dat het plan al zo snel in een bureaula verdween. "Dehuisartsen hebben het eigenlijk als een man afgewezen, zo bangwaren zij voor bureaucratische rompslomp." Jammer, vindt hij. "Wehebben in Nederland al jaren de mond vol van de huisarts, die alspoortwachter van de gezondheidszorg voor meer efficiency moetzorgen. Maar zolang de verzekeraars blijven bepalen of eenbehandeling wel of niet wordt betaald, kunnen huisartsen die rolnooit goed spelen. In Nederland is per hoofd van de bevolkingjaarlijks 4800 gulden beschikbaar voor zorg. Geef dat bedragvoortaan rechtstreeks aan de huisartsen, zeiden wij, zodat zij hetgeld op de meest efficiente manier kunnen besteden."
Sixma beaamt dat zijn ideeen niet zomaar kunnen wordeningevoerd. "Wil dat systeem werken, dan heb je huisartsen-nieuwestijl nodig, die bijvoorbeeld onderhandelingen voeren metziekenhuizen om voor hun patienten de beste oplossing te vinden.Dat is waarschijnlijk alleen haalbaar als huisartsen gaansamenwerken in groepspraktijken van een voldoende grote omvang.Maar als die er komen, zijn de voordelen evident.
Als huisartsen een patient, bijvoorbeeld door meer aandacht voorpreventie, uit het ziekenhuis kunnen houden, houden zij in onssysteem geld over, dat zij elders veel gerichter kunnen inzetten.Dat zal de aandacht voor preventie sterk doen toenemen. Bovendienkun je een patient als dat nodig is naar een kuuroord in Spanjesturen, zonder dat de verzekering daar iets over te zeggenheeft."
Een van de gevolgen van de toegenomen efficiency zou wel eenskunnen zijn dat de wachtlijsten als sneeuw voor de zon verdwijnen,aldus de inschatting van Sixma. Hij baseert zich op de gang vanzaken in Zwitserland, waar invoering van de door hem bepleiteorganisatievorm al binnen korte tijd dat effect had. "Voorlopigheeft minister Borst nog gekozen voor een centrale rol voor deverzekeraars. Maar eerlijk gezegd denk ik dat de ontwikkeling naareen meer centrale rol voor de huisarts op termijn niet is tegen tehouden."
Erik Hardeman