'Je kunt in dit vak nooit iedereen tevreden stellen'

Het Educatorium van Rem Koolhaas, het Minnaertgebouwvan Willem Jan Neutelings, de nieuwe Universiteitsbibliotheek vanWiel Arets. De Uithof wordt onder leiding van Aryan Sikkema steedsmeer een staalkaart van moderne architectuur. Kwaliteit is hetsleutelwoord in de visie van de universitaire directeurHuisvesting. Maar dat hij niet voor een leefbare Uithof zou zijn,sorry, dat is echt klinkklare onzin.

"Wordt er echt gezegd dat ik iemand ben die alleen maar kickt opmooie gebouwen en publicaties in internationalearchitectuurtijdschriften en die niets geeft om leefbaarheid engezelligheid?" De verontwaardiging in zijn stem klinkt zo oprechtdat er maar twee conclusies mogelijk zijn. Of Aryan Sikkema is zijnroeping als toneelspeler misgelopen: of zijn imago alsrücksichtlose stedenbouwer bij wie alles moet wijken voor hetonverbiddelijke dictaat van de planologie, behoeft dringendcorrectie. Als door een wesp gestoken verdedigt hij zijn beleid,dat er volgens hem juist van meet af aan op was gericht om DeUithof zo leefbaar mogelijk te maken.

"We hebben ons jarenlang ingespannen om hier winkels te krijgen,maar als puntje bij paaltje kwam haakten vrijwel alle kandidaten afomdat ze in De Uithof onvoldoende winstmogelijkheden zagen. Als jeeens wist hoe we ons hebben moeten uitsloven om de Dagmarkthiernaartoe te krijgen. Het is echt onzin dat ik niet voor eenleefbare Uithof zou zijn. Ik ben blij met de toename vanactiviteiten in de Uithof. Een bruin café hoort daar ook bij.Maar het is een illusie om te denken dat je hier een soortbinnenstadssfeer kunt creëren. Ik ben niet naïef", zegthij met klem.

Ir. Aryan Sikkema heeft binnen de universiteit een omstredenreputatie. De bouwheer staat niet bekend om zijn groot vermogen totoverleg noch om zijn bereidheid om ook maar één druppelwater bij de door hem zorgvuldig geselecteerde wijn te doen. Deterughoudende manier waarop hij de Universiteitsraad onlangs vaninformatie voorzag over het toekomstig bouwbeleid spreekt in datverband boekdelen. Hij zegt het niet hardop, maar het is volstrektduidelijk dat Sikkema een broertje dood heeft aan bureaucratischgeneuzel.

Maar daar staat tegenover dat vriend en vijand hem prijst omzijn visie, die ervoor heeft gezorgd dat de mensonterend lelijkeUithof van vijftien jaar geleden geleidelijk begint te veranderenin een omgeving waar plaats is voor esthetiek. Het is Sikkema diede ene na de andere bekende architect binnenhaalt en die er vrijweleigenhandig voor heeft gezorgddat de Uithof met gebouwen als hetEducatorium en het Minnaertgebouw een groeiende reputatie genietals proeftuin voor het nieuwe bouwen.

"Een gebouw moet mooi zijn voor iedereen die het ziet en ermeete maken heeft. En dat zijn niet alleen de gebruikers maar ook demensen die hier op bezoek komen. In feite is de hele samenlevingeen gebruiker. Een nadeel daarvan is dat iedereen over architectuurdenkt te kunnen meepraten. Werkgroepen, projectgroepen, college vanbestuur; iedereen roept voortdurend wat. Maar er is maaréén manier om iets te laten gebeuren: Er moet een persoonzijn die beslissingen neemt over welk ontwerp verantwoord is enwelk niet."

Hij is 54, geboren in Rotterdam tijdens de hongerwinter. "Zo'nbeetje het slechtste moment van de eeuw." Zijn hele jeugd groeidehij op met het geluid van heistellingen tijdens de wederopbouw.Sikkema vertelt met heldere stem, zonder veel omhaal van woorden inzijn werkkamer op de tweede verdieping van het Bestuursgebouw. Aande muur hangen kaarten van De Uithof en Utrecht en foto's vanRomeinse bouwwerken, zoals de Pont du Gard. "Da's een test voormijn bezoekers. Of ze weten wat daar hangt", zegt hij bulderend vande lach. Hij lacht vaak en hard.

Het architectenbloed zat bij hem in de familie. Een tante wasarchitect, een grootvader architect en aannemer. Als kind was hijaltijd aan het tekenen en schilderen. "Ik was niet speciaalartistiek, maar ik vind kunst het allerbelangrijkste wat er is."Nog steeds besteedt hij veel vrije tijd aan het beeldhouwen."Stevig hakken is een gezonde manier om met het verdriet om te gaanvan dingen die mislukken. Minstens één keer in de weekben ik daar verdrietig over. Dat komt waarschijnlijk door mijnopvoeding. Als je iets doet, dan moet je het ook goed doen."

En dus ging de jonge Sikkema bouwkunde studeren in Delft, omdathij zichzelf niet goed genoeg vond om naar de kunstacademie tegaan. "Architectuur is de moeder der kunsten. Je kunt ook zeggendat het toegepaste kunst is. Een combinatie van analyseren,nadenken, wiskunde, techniek en wetenschap", zegt hij. Maar al snelkwam hij erachter dat hij waarschijnlijk ook als architect niet aanzijn eigen hoge eisen zou kunnen beantwoorden. "Er waren zoveelbetere architecten dan ik. Maar wat ook opviel was dat het inNederland ontbrak aan goede opdrachtgevers."

"Als student was ik al ontevreden over de kwaliteit van degebouwde omgeving. Dat lag niet aan de architecten. Er wasvoldoende talent om goede gebouwen te ontwerpen maar er was geentalent om die gebouwen gerealiseerd te krijgen. Dat is precies derol van de opdrachtgever. Die stelt de goede vragen, geeftvoldoende ruimte, volgt de ontwerper en vecht voor kwaliteit.Uiteindelijk ben ik afgestudeerd als stedenbouwkundige op eenafstudeerproject over de huisvestingsproblematiek in Afrikaansesteden."

"Ik vind huisvesten wezenlijk interessanter dan ontwerpen.Huisvesten is het hele proces. Dat gaat over energiebesparing,BTW-problemen, juridische structuren en huurcontracten. Dat klinktmisschien niet zo spectaculair maar het is heel interessant om aldie dingen te coördineren. Een architect is daar maaréén schakel in. Ik denk dat ik er beter in ben om eenontwerp te bekritiseren of te analyseren dan om het zelf te maken",meent hij nuchter. Toch heeft hij wel een gebouw ontworpen dat ookgebouwd is. Na zijn studie heeft hij een aantal jaar voor de UNESCOgewerkt in Azië en Afrika. In Sri Lanka staat een schoolafkomstig van zijn tekentafel. "Die school bestaat nog steeds. Ikheb er wel eens foto's van gezien, maar ik ben er nooit meergeweest."

Terug in Nederland werd hij opdrachtgever. Eerst voor eenwoningbouwvereniging in Amsterdam waar hij als bouwkundige aanstadsvernieuwing deed, onder meer in de Jordaan. "In de jarenzestig kwamen er steeds meer mensen zoals Aldo van Eijck die wezenop de kwaliteit van de historische stad. Oude steden hoefden nietmeer gesloopt te worden, maar ze konden gerenoveerd worden. Dat wasabsoluut nieuw en nog nooit bedacht. De stad herontdekken in zijnrijkdom. Dat sprak mij aan. Ik heb tien jaar in de stadsvernieuwinggewerkt, in de bestaande stad dingen verbeterd."

Begin jaren tachtig kwam hij op De Uithof terecht. Binnen deuniversiteit was een nieuwe functie gecreeërd. De afdelingennieuwbouw, planbureau en huisvesting werden samengevoegd en daarmoest iemand de leiding over hebben. "Ik kende De Uithofnauwelijks, maar het was er heel droevig gesteld. Er stonden eenaantal grote en sombere gebouwen waarvan het leek alsof ze oponbegrijpelijke wijze uit de ruimte waren aan komen vliegen engeland, zonder enige samenhang. Ik denk dat het toen éénvan de naargeestigste plekken van Nederland was. Dat had ook ietsinspirerends. Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren maar ikwist niet zo goed wat en hoe. Ik had nog geen beleid in mijnhoofd."

Dat beleid kwam er met de eerste stedenbouwkundige schets die deook toen al bekende Rotterdamse architect Rem Koolhaas op verzoekvan Sikkema ontwierp. "Dat plan heeft de universiteit eigenlijk tedanken aan Gerard Rijntjes, de toenmalige secretaris van deuniversiteit. Hij wilde een cadeau aanbieden aan de nieuwecommissaris van de koningin, Belaerts van Blokland, en dat cadeaumoest duidelijk maken dat de universiteit zich echt niet zonegatief opstelde over de toekomst van De Uithof als bij deprovincie werd gedacht. Dus moest er een mooi schilderij komen meteen visionair beeld erop van De Uithof in de toekomst", lachtSikkema.

"Rijntjes vroeg ons wat er op moest komen te staan. Dan zou hijstudenten van de academie voor de kunsten vragen om dat teschilderen.Hij zei ook nog: 'Het is jammer dat ik geen tijd hebanders zou ik het zelf wel even maken.' Echt waar." Hij vervolgt:"Dat vond ik toch niet zo'n goed plan."

Sikkema besloot Rem Koolhaas te benaderen voor het schilderij,want zegt hij, "Koolhaas is de meest originele denker overarchitectuur en stedenbouw in Nederland. Bovendien is hijéén van de weinigen met een positieve houding tenopzichte van de gebouwen uit de jaren zestig die hier staan. Dus ikwas er zeker van dat hij niet weer met een plan zou komen dat alseen keffend hondje alleen maar een protest is tegen wat er alstaat. Want dat hadden we inmiddels al genoeg gezien.

"Wat er in de jaren zeventig in De Uithof niet allemaalgeprobeerd is aan het creëren van een soort kleinschaligeleefbaarheid, met schuine hoekjes, grappenmakerijen, baksteen, noemhet allemaal maar op. Kijk maar naar Centrumgebouw-Noord en Zuid ennaar die originele scheve beddenhuizen van het ziekenhuis. Allemaalpogingen om De Uithof leuk en gezellig te maken. Ik dacht: 'Zo moetje het dus niet doen'."

Sikkema gaf Koolhaas de opdracht en de rest is geschiedenis. DeRotterdamse architect maakte niet alleen een schilderij, maar ookeen tekening en een maquette, waarmee het universiteitsbestuur ende gemeente Utrecht in feite voor een voldongen feit werdengeplaatst. Hij grinnikt quasi onschuldig. "Ik ben nu eenmaal nietzo goed in het iedereen raadplegen."

Uit de prille samenwerking met Koolhaas groeide al snel eencompleet nieuw ontwerp voor De Uithof, waarin mede dankzij Sikkemageleidelijk een steeds sterkere nadruk is komen te liggen opstedenbouwkundige en architecturale uitgangspunten waardoor volgenssommigen volstrekt wordt genegeerd wat de gebruikers ervan vinden.Maar met die kritiek ben je bij Aryan Sikkema aan het verkeerdeadres.

"Wij luisteren wel degelijk naar wat er wordt gezegd. We zijnbijvoorbeeld nog steeds bezig om in het Educatorium veranderingenaan te brengen. We proberen het voor meer mensen aantrekkelijk temaken. Ook met de kritiek op de akoestiek van het Edocatorium zijnwe nog steeds bezig." Hij lacht en zegt: "Er is geen kritiekpuntdat ik niet serieus heb genomen. Maar dat is niet hetzelfde alsoveral op ingaan."

Hij noemt als voorbeeld het stukje drassig grasland voor deFaculteit Sociaal Agogische Opleidingen van de HvU aan deHeidelberglaan tegenover het Bestuursgbouw. "Er zijn mensen die datslordig en lelijk vinden. Die vinden dat het er netter uit moetzien, dat het gras gemaaid moet worden of dat er tegels moetenliggen. Nee zeg ik dan, dat kan niet. Dat is namelijk plas-drasgebied met grote ecologische waarde. Dat is gewoon het historischepeil van het weiland. In de middeleeuwen was dit het stroomgebiedvan de Krommerijn. Toen was dit hele gebied een soort moeras. Hetis dus zowel uit ecologisch als uit historisch oogpuntinteressanten bovendien is het aardig, want in de zomer valt het droog, danzie je gebarsten klei, en in de winter is het een vijver. Het isdus zowel esthetisch als conceptueel aardig als contrast vannatuur, landschap en cultuur.

"En als iedereen toch vindt dat het weg moet? Tja, dan zeg ik:roep maar een vergadering bij elkaar. Dan leg ik het wel uit. Ik gaer vanuit dat als mensen over zoiets nadenken, dat ze het ook leukgaan vinden. En zo niet dan is dat jammer, maar je moet soms keuzesmaken, anders wordt het niks. Je kunt in dit vak nooit iedereentevreden stellen en dat moet je dan ook maar niet erg vinden."

Dat bleek nog weer eens in het geval van de naderende sluitingvan de Uithof Inn, die Sikkema de reputatie bezorgde van eenbouwheer die er geen been in ziet om de leefbaarheid van De Uithofop te offeren aan zijn stedenbouwkundige concepten. Hij protesteertfel tegen deze typering en herhaalt dat ook hij een grootvoorstander is van de toename van activiteiten en van dediversiteit in De Uithof. "Maar De Uithof zal altijd een specifiekuniversitair kenniscentrum blijven, waar grote delen 's avondsdonker en leeg zijn."

Hij wil graag nog even wat nader ingaan op zijn gedachten overleefbaarheid en verwijst daarvoor naar de ideeën van een vanzijn Delftse docenten, de hoogleraar psychologie Gonggrijp. "Hijheeft mij geleerd hoe belangrijk de kwaliteit van de gebouwdeomgeving is voor de kwaliteit van de processen die zich daarafspelen. Vandaar dat ik ervan overtuigd ben dat de inspanning vande universiteit in eerste instantie gericht moet zijn op dekwaliteit van wat zij aan gebouwen neerzet. De grote vraag is hoemensen tot prestaties komen. Waarom spant een mens zichüberhaupt ergens voor in? Waarom willen mensen studeren ofwerken? Mijn antwoord daarop is: om hun gevoel van eigenwaarde tebevorderen.

"Nu ben ik ervan overtuigd dat er een koppeling is tussenkwaliteit en gevoel van eigenwaarde. Als er een omgeving is waarmensen trots op zijn, trots dat ze er mogen werken of studeren, danzullen ze in die omgeving ook de beste prestaties leveren. Vandaardat ik veel waarde hecht aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving.En daar horen nadrukkelijk ook de uitgangspunten van eenstedenbouwkundig plan bij. Er is een keiharde causale relatietussen de kwaliteit van de huisvesting en de kwaliteit van deprocessen die zich daar afspelen. Ik denk dat de universiteit zichdaar voortdurend rekenschap van moet geven. Het zal steedsmoeilijker zijn om goede mensen in dienst te krijgen, om studentente trekken. De kwaliteit van de gebouwde omgeving zou straks weleens een vitale factor kunnen worden om mensen naar De Uithof telokken."

De komende tien jaar zit het wel snor met die kwaliteit, wantAryanSikkema denkt nog niet aan opstappen. "Ik heb het hier tot nutoe prima naar mijn zin. Ook al gebeurt er elke week wel weer ietswaar ik diepdroevig van wordt, er zijn gelukkig veel meer momentenwaarop ik denk; 'Wat fantastisch dat ik in de gelegenheid ben omdit werk te mogen doen. Of ik trots ben op wat er in De Uithofbereikt is? Ja, dat kan ik wel zeggen."

Aan nieuwe plannen is voorlopig geen gebrek. Hij springtenthousiast op en loopt naar de kaart van De Uithof. Hij wijst aan:"We gaan het NMR-gebouw maken met Ben van Berkel, de nieuwebibliotheek, voor het NITG gaan we een gebouw maken, de HOV-hopelijk komt die er- met twee stations in het centraleUithofgebied. Als ik iets mocht veranderen? Dan zou ik die poot vanCentrumgebouw-Noord over de Heidelberglaan graag willen slopen. Datdoodlopende stuk over de weg, dat is toch geen gezicht?"

Het hoofd huisvesting heeft nog één andere grote wensvoor De Uithof: "Er moet meer kunst in de buitenruimte komen. Daarga ik ook wat aan doen. Ik heb twee weken geleden naar de gemeentegebeld om te zeggen dat we belangstelling hebben voor dat beeld datvoor de Neude was bedoeld; die haas met die oren. Ik had daar weleen plek voor, maar de gemeente had er al een andere bestemmingvoor. In ieder geval vind ik kunst, met name in de buitenruimte,erg belangrijk. Vandaar dat kunst in ons nieuwe huisvestingsplanzeker een hogere prioriteit zal krijgen."

Joke van der Glas & Erik Hardeman


Favoriete architecten

Frank Lloyd Wright en Le Corbusier. "De ontwerpen vandeze architecten hebben lichamelijkheid en ruimtelijkheid. Zeprikkelen je om na te denken. Eén van de criteria van kunstvind ik dat het je in verwarring brengt. Dat het je dwingt omopnieuw te kijken, opnieuw vragen te stellen. Het levert eenbijdrage op je zoektocht naar waarheden in het leven."

Frank Gehry, van dat museum in Bilbao, is ook eentopper. "Ik kan een lijstje met wel honderd namengeven."

"We zijn in gesprek geweest met Tadao Ando, een Japansearchitect, voor het entreegebouwtje van de Botanische Tuin. Deopdracht was te klein voor hem. Dat is weer iemand van de oudegarde. Je hebt alweer jonge, nieuwe helden die misschien een kansmoet geven."

"Ik probeer een architect bij het project te zoeken, bijhet onderwerp,het budget, de sfeer. Het is helemaal niet zo dat wealleen de top 10 willen hebben. We werken ook met minder grotenamen. Tot nu toe alleen Nederlanders. Dat is ook een beetjezuinigheid. Maar, het is niet noodzakelijk om met buitenlandsearchitecten te werken, we hebben genoeg talent inNederland."

"Natuurlijk hoort Koolhaas er ook in. Wiel Arets,Neutelings en Ben van Berkel niet te vergeten. In Japan zijn datwel de namen die de mensen kennen. Voor Japanners is de Uithof welhandig."