Katholieke Universiteit Nijmegen bestaat 75 Jaar

Toch kampt de universiteit volgens velen metimago-problemen, en over het algemeen is Nijmegen niet de eerstekeus voor de beginnende student. Saai, degelijk en toch nog steedsde regionale katholieke universiteit? Of is het juist eentopinstituut dat uitblinkt door zijn kleinschaligheid enbescheidenheid?

Ter gelegenheid van dit lustrum vroeg de redactie vanhet U-blad aan een medewerker van zusterblad KU-Nieuws om eenverhaal te schrijven over Utrechters die hun randstedelijke plekverruild hebben voor een positie in het zuiden des lands. Zijn erverschillen; of juist overeenkomsten tussen zo'n grote, algemeneuniversiteit en een kleine, bijzondere? Over één puntzijn de drie ondervraagde hoogleraren het in ieder geval eens: nietmeer terug naar Utrecht.

Kester Wagenvoort





P.J.G.M. Raedts, middeleeuwse geschiedenis:

'Te veel holle leuzen en zeker te veelwit/geel-briefpapier'

Prof.dr. P.J.G.M. Raedts is als historicus verbondenaan de faculteit Letteren, opleiding Middeleeuwse geschiedenis aande KUN. Daarvoor studeerde hij in Utrecht en promoveerde vervolgensin Oxford. Vanaf 1983 was hij 10 jaar lang verbonden aan deKatholieke Theologische Universiteit, verbonden met de faculteitGodgeleerdheid van de UU, waarna hij via de Leidse universiteituiteindelijk uitkwam in Nijmegen.

"In Utrecht heb je te maken met westerlingen. Je moet oppassenmet typologieën, maar ik denk dat de randstedelijke student'mondiger' is. Niet vakinhoudelijk bekwamer, maar hij praat meer engemakkelijker. De, voornamelijk, zuiderlingen die in Nijmegenstuderen zijn beschroomder om met hun kennis voor de dag te komen;bescheidener, maar ook beleefder. Je hebt meer moeite om tijdenscolleges of werkcolleges Nijmeegse studenten aan het praten tekrijgen. Overigens ben ik zelf een type dat dan ook al snel hetwoord overneemt, maar dat hoeft in Utrecht niet. Ik kom zelf uithet diepe zuiden, dus ik ken de sfeer daar: men is terughoudend enbescheiden.

"Daaruit voortvloeiend komt ook het gevoel dat veel studenten inNijmegen hebben: wij zijn `maar' een kleine, provincialeuniversiteit. Dat vind ik zeer krom en ten onrechte. Als je de zesgrote universtiteiten in Nederland neemt, dan zie je dat ze gewooneven goed zijn. De universiteiten in de Randstad menen wel dat zebeter zijn, maar in feite is dat onjuist. Het Nederlandse systeemis niet het systeem van onderscheiden top-universiteiten. Sommigevakken zijn wat beter bij de ene universiteit, maar andereopleidingen zijn weer beter bij de ander.

"Die bescheidenheid van de KUN is het laatste restjeemancipatorisch katholicisme. We zijn er zo op gebrand om tochvooral voor `vol' te worden aangezien, terwijl dat helemaal nietnodig is. De KUN is een volwaardige universiteit, die past in hetverzuilde onderwijssysteem in Nederland."

Resultaatgericht

"Het enige verschil in onderwijs tussen Utrecht en Nijmegen zithem in de vorm. Hier aan de KUN willen we het curriculum iets meerintegreren, bijvoorbeeld via het verplichte eerstejaarsvakfilosofie. We willen iets méér doen dan mensen alleen eenvak bijbrengen. Ik vind dat Nijmegen dat goed doet. De sfeer aan deuniversiteiten is tegenwoordig vaak zo zakelijk, zo direct gerichtop resultaat.

"Ik vergelijk het met wanneer iemand in de bibliotheek komt. Jekunt dan twee dingen doen. Ten eerste kun je heel gericht dieboeken zoeken die je nodig hebt en weer vertrekken. De tweedemanier is om eens rustig een middagje naar de bieb te gaan, en watboeken uit de kast trekken. Dat lijkt verspilde tijd, maar ik bener van overtuigd dat dat later van pas komt, het brengt je opbetere ideeën. Zo zie ik ook de cursus filosofie: je hoeftniet alleen ogenschijnlijk resultaatgericht te denken. Die gedachteis in Utrecht wel sterk aanwezig.

"Utrecht profileert zich op dit moment op een manier die mijniet ligt. Te veel holle leuzen en zeker te veelwit/geel-briefpapier. Bovendien proberen ze een soort EngelsUniversity College van de grond te krijgen, een initiatief dat ditjaar pas begonnen is, maar waar hoog over wordt opgegeven. Voor derest krijg je leuzen als: 'Breed in onderwijs, diep inonderzoek'.Zo saai, dat kan iedere universiteit wel zeggen. Je merkt gewoondat dat soort dingen niet zo goed lukt. Utrecht is een goedeuniversiteit en moet zich niet bezig houden met dit soortacties.

"Misschien is Utrecht zelfs wel de minst geprofileerdeuniversiteit van ons land. Het is een grote universiteit in hetmidden des lands, maar that's it. Ik zou bij elke andereuniversiteit een duidelijk kenmerk of een sterk punt kunnen noemen.Bij Utrecht ontbreekt dat. Leiden is de oudste en sjiekste, deUniversiteit van Amsterdam is anoniem, de Vrije UniversiteitAmsterdam gereformeerd. Utrecht is groot, en dat komt door decentrale ligging. Dat heeft niets met profilering te maken.

"Als ik naar de relatie met mijn collega's kijk, dan zie ik datUtrecht anoniemer is, wat natuurlijk een direct gevolg is van degrootte. In Nijmegen ken je zowel je collega's als je studentenbeter. Dat heeft zijn voordelen. Je kunt studenten beterbegeleiden, en dat is in de huidige structuur noodzakelijk. Nadeelvan de kleinschaligheid is dat privé en werk moeilijk tescheiden zijn. Dat merk je bijvoorbeeld wanneer er onenigheid is.Je kent die collega vrij goed, het komt vrij snel in hetpersoonlijke.

"Waar ik mijn kinderen naar toe zou sturen? Moeilijk. Ik hebzelf in Utrecht gestudeerd, dat is toch een beetje mijn Alma Mater.Wanneer je van kleinschaligheid houdt, moet je naar Nijmegen.Uitgaan kan in Nijmegen net zo goed als in Utrecht, het is maar watje er zelf van maakt. Utrecht is anoniemer, dat kan je ook meerliggen. De keuze zou in ieder geval niet van de kwaliteit van hetonderwijs afhangen, want die is gelijk.

"Als ik morgen onder de zelfde voorwaarden weer in Utrecht aande slag kon, zou ik in elk geval in Nijmegen blijven. Ik wil hierm'n werk afmaken en het bevalt me hier goed. Ik heb mijn tijd inUtrecht gehad."


Prof.dr. G.J. van der Zwaan, paleontologie:

'In Utrecht zijn mijn studenten zeer mondig, zeerkritisch'

Prof.dr. G.J. van der Zwaan is paleontoloog enwerkzaam aan zowel de UU - waar hij promoveerde - als aan de KUN.In Utrecht is hij verbonden aan de de faculteit Aardwetenschappen,vakgroep geologie. In Nijmegen is hij werkzaam bij de faculteitNatuurwetenschappen, opleiding biogeologie. Van der Zwaan houdtzich met name bezig met onderzoek naarééncelligen.

"Er zijn grote verschillen tussen de twee universiteiten. Eenheel belangrijk verschil is dat Nijmegen erg veel studenten trektuit het midden en zuiden van Nederland. Dat maakt de sfeeronmiskenbaar gemoedelijker. Utrecht heeft veel meer derandstedelijke, scherpere en hardere mentaliteit. Ik merk dat zowelbij studenten als ophet bestuurlijke niveau van de universiteiten.De bestuurlijke cultuur in Nijmegen is er één van `als jehet onderling kunt oplossen, dan doe je dat.' In Utrecht is hetafstandelijker, zakelijker.

"Bovendien gaat het in Utrecht meer om knokken voor je geld. Debezuinigingen lopen daar al langer en komen ook harder aan, jemerkt dat het geldgebrek een duidelijke plaats inneemt. Utrechtheeft al drie ronden van reorganisaties gehad, in Nijmegen begintdat nu pas, en nóg zijn die bezuinigingen niet zo hard vanaard. Waarschijnlijk is dat één van de redenen waarom desfeer, ook tussen docenten, gemoedelijker blijft. Wel denk ik datde verschillen op dat vlak ook kleiner zullen worden. Nijmegen zalook steeds verder moeten bezuinigen, waardoor je scherper tegen jecollega's wordt. Het gaat immers vaak ook om de verdeling vanonderzoeksgelden."

Karakter

"Bij studenten is er een groot verschil in assertiviteit. InUtrecht merk ik dat mijn studenten bij aardwetenschappen zeermondig, zeer kritisch zijn. Zelfs zo erg, dat ik soms denk: `Houalsjeblieft je kwaak, ik ben het zat.' De overheersende indruk bijde Nijmeegse student is dat hij of zij minder snel loopt te klagen,bijvoorbeeld over de hoeveelheden werk. Ze zijn ook iets minderscherp en minder assertief, vooral verbaal gezien. In Utrecht hoefik wat minder animerend te doceren, ik hoef studenten niet uit huntent te lokken om mee te denken. Wat overigens niet wil zeggen datde Nijmeegse student niet meedenkt; alleen de uitingsvorm iswezenlijk anders. Ook wat dit betreft moet ik zeggen dat deverschillen wel kleiner worden. Nijmegen wordt steeds meer echt eenlandelijke universiteit, in tegenstelling tot zo'n twintig jaargeleden toen het nog echt een regionale universiteit voor ZuidNederland was. Studenten worden mobieler, gaan vaker kijken bijandere universiteiten. Ook in Nijmegen en over de grens.

"In het hele wetenschappelijke reilen en zeilen speelt de 'K'van Nijmegen geen rol. Wat ik goed vind aan het katholieke van deuniversiteit, is dat er relatief veel aandacht is voor het zoekennaar een eigen identiteit. Dat leidt, in vergelijking met Utrecht,tot veel activiteiten en reflectie op de eigen identiteit enuniversiteit. Studenten hebben aan de KUN een verplicht onderdeelfilosofie, dat niet religieus geladen is. Ook bijNatuurwetenschappen. Dat is iets dat elke andere universiteit zoumoeten overnemen.

"Het is een pertinent voordeel van een bijzondere instelling. DeStudium Generale activiteiten van de KUN krijgen kleur door dereligieuze achtergrond. Ik vind daar iets voor te zeggen, het geeftkarakter aan een universiteit. Los van de inspiratiebron, want daarheb ik zo mijn twijfels bij. Als ik doceer moet ik er dan ook nietsvan hebben: ik doceernatuurwetenschappen, punt uit.

"Ik vind Utrecht qua profilering erg bleek, de universiteitheeft én geen kleur én geen identiteit. Wel heeft degrootte van de universiteit haar voordelen. Zeker op mijnvakgebied: er is een enorme concentratie aan bèta-studies.Utrecht is natuurlijk veel groter dan Nijmegen, veel breder. Het ismakkelijker om expertise uit te wisselen. De grotere schaal heeftweer als nadeel dat de lijnen met bijvoorbeeld het college vanbestuur langer zijn.

"Welke universiteit ik zou aanraden? Ik ben er van overtuigd datje het beste van beide moet combineren. In mijn vakgebied moetenaardwetenschappers en biologen samenwerken. Omdat dat in Nijmegenbij bio-geologie gebeurt, zou ik Nijmegen aanraden. Puurvakinhoudelijk."


Prof.dr. A.M. Koldeweij, kunstgeschiedenis:

'Rationaliteit en speerpuntenbeleid, dat is Utrecht'

Prof. dr. A.M. Koldeweij heeft in Utrechtkunstgeschiedenis gestudeerd en is daar ook gepromoveerd. Hijvertrok vervolgens naar Nijmegen, waar hij op dit moment werkzaamis als hoogleraar aan de faculteit Letteren, vakgroepkunstwetenschappen.

"Eén van de eerste dingen die mij opviel toen ik inNijmegen ging doceren, was de tongval. Dat hoor je echtonmiddellijk en dat merk je ook in de mentaliteit. Ik vond deNijmeegse student meteen een stuk schikkelijker, ingetogener.Studenten zijn ook meer bereid om te incasseren en om te accepterenvan wat er van de zijde van de docent wordt aangereikt. Utrechtheeft duidelijk een andere mentaliteit.

"Toen ik naar Nijmegen ging, had de KUN van oudsher de naam eenrode, kritische universiteit te zijn. Ik kwam hier in 1985, maardaar heb ik toen weinig van gemerkt. Ik vond de Utrechtse studentmondiger en onafhankelijker. In Utrecht slikte de student destijdsniet zoveel, in die jaren was daar het motto: `Als u geen anderprogramma voor ons in elkaar zet, dan doen we dat zelf wel!'

"De KUN is voortdurend bezig met het zoeken naar een eigenindentiteit. Onzeker. Utrecht is wat dat betreft veelzelfverzekerder. Daar gaat de profilering naar buiten toe een stukplanmatiger en professioneler: de propagandamachine loopt. Demanier waarop Utrecht de markt op gaat is ver uitgekristalliseerd.Ze gaan bijvoorbeeld scholen langs waarvan ze weten dat er relatiefweinig scholieren naar de UU gaan. Daar wordt heel uitgekiend eenmarketing op losgelaten. Rationaliteit en speerpuntenbeleid, dat isUtrecht. Ik ben overigens blij dat we dat in Nijmegen niet doen,het is slecht dat we op die manier studenten moetenwerven. Aan deandere kant denk ik dat de KUN op een gegeven moment ook wel in datsoort stromingen mee moet gaan."

Kleinschaliger

"De kracht van de KUN zit hem op dit moment in dekleinschaligheid. Het blijkt ook dat studenten bewust voor Nijmegenkiezen, afgezet tegen andere universiteiten. In Utrecht is Letterenveel massaler dan in Nijmegen, dat kan een bepaald soort studentafschrikken. Die kleinschaligheid heeft ook als voordeel dat delijnen tussen docent en student korter zijn en dat hetdocentencorps onderling beter met elkaar omgaat. De sfeer is andersen dat ligt hem ten dele in de organisatiestructuur en voor eengroot deel in de schaal.

"Als de UU mij morgen een baan aanbiedt? Dan blijf ik inNijmegen, omdat ik de kleinschaligheid en de betrokkenheid bij deorganisatie belangrijk vind. De relatie die ik hier met studentenen docenten heb, krijg je in Utrecht niet. Nee, binnen de huidigestructuren van beide universiteiten ben ik blij dat ik in Nijmegenzit."