Kleur in de collegezaal
De Universiteit Utrecht heeft als één van haar doelstellingen om de studentenpopulatie een meer realistische afspiegeling van de maatschappij te laten zijn. Eenvoudiger gezegd: er moet meer kleur in de collegebanken zitten. Bij Farmacie is dat zeker gelukt. Zo'n dertig procent van de studenten is van andere komaf dan de Nederlandse. Exact weet het bètadepartement dat niet: studenten hoeven hun land van afkomst of het geboorteland van hun ouders niet te vermelden. Maar je hoeft maar een kijkje te nemen tijdens colleges en je ziet de rijke kleurschakering in de zaal.
De verklaring voor het succes van de opleiding onder vrijwel alle culturen is heel eenvoudig, zegt de directeur van de bacheloropleiding Andries Koster. "Farmacie is één van die studies die heel populair is onder allochtonen. Het leidt op tot het vak van apotheker. Een vak waarin altijd werk is te vinden, waarmee je goed verdient en dat aanzien heeft. De andere grote factor is dat er maar twee farmacieopleidingen in Nederland zijn. Behalve naar het centraal gelegen Utrecht, kun je ook naar Groningen."
Volgens Koster zijn er op de opleiding geen problemen tussen de studenten van verschillende komaf, maar 'liggen er enkele uitdagingen'. Zo blijkt uit onderzoek dat de studieresultaten niet significant anders zijn tussen de verschillende culturele groepen maar dat er soms wel irritatie is over de Nederlandse taalvaardigheid van allochtone studenten, er communicatieproblemen voorkomen tussen docenten en studenten en dat verwachtingspatronen van sommige allochtone studenten niet overeen komen met de realiteit. "Daarom moeten we eens flink met elkaar praten", zegt Koster.
Misplaatste schroom
Koster wil de problemen binnen de opleiding niet uit de weg gaan, maar juist expliciet maken. Dit jaar krijgen docenten twee workshops hoe zij beter met cultuurverschillen kunnen omgaan. "Ons docententeam is overwegend wit met veel vrouwen", geeft Koster een voorbeeld. "Een enkele islamitische jongen heeft er vanuit zijn cultuur moeite mee om door een vrouw beoordeeld te worden. Hoe ga je daar mee om?" Een ander punt wat het opleidingsbestuur en studievereniging Unitas Pharmaceuticorum graag wil veranderen, is dat alle studenten buiten de collegebanken ook meer met elkaar omgaan. Koster: "Dat is natuurlijk moeilijk, want je kunt het niet verplichten. Bovendien is het mens eigen om vrienden te worden met mensen met wie je iets gemeen hebt."
Vorig jaar gooide studentlid van het departementsbestuur Honayda Mohamed een knuppel in het hoenderhok met het debat 'Mix & Match'. Zelf komt ze uit Egypte en zou graag een 'menging van de groepen' zien, want nu trekken allochtonen voornamelijk op met allochtonen en autochtonen met autochtonen. "Dat die twee groepen niet met elkaar mengen, leidt niet tot grote problemen, maar ik vind het alleen zo jammer. Na de studie worden de meesten apotheker en kom je ook in aanraking met mensen uit verschillende culturen. Waarom zou je dan pas beginnen met het leren kennen van die verschillen als je daar nu al volop gelegenheid toe hebt?"
Volgens haar is communicatie de enige manier om een sociale brug te slaan tussen de groepen. "De grootste ergernis binnen de studie is het taalprobleem. Nederlandse studenten vinden de Nederlandse taalvaardigheid van allochtone studenten vaak niet goed genoeg, maar veel studenten durven elkaar daar niet direct op aan te spreken. Wat er gebeurt is dat Nederlandse studenten bij een volgende werkgroep proberen alleen met andere Nederlandse studenten te werken aan een paper. Dat is niet leuk. Ik vind dat je gewoon moet durven zeggen dat je vindt dat er te veel taalfouten in een stuk staan. Je kunt dan vragen of de student het wil herschrijven of je kunt aanbieden het samen te herschrijven. Als je het op die manier zegt, denk ik niet dat veel studenten dat vervelend vinden. 'Tuurlijk is het zo dat niet iedereen kan omgaan met kritiek, maar dat heeft weer niets met cultuur te maken."
Om de groepen nader tot elkaar te brengen, zegt ze dat het al heel veel zou schelen als mensen zich in elkaar proberen te verplaatsen. "Als twee studenten in het Arabisch met elkaar praten in jouw bijzijn en je verstaat het niet, kun je daar best iets over zeggen. Dat doe ik ook bij mij op het werk als mijn collega's met elkaar praten in het Turks." Je moet over je schroom heenstappen, zegt Honayda. "De opkomst voor het symposium vorig jaar viel dan wel wat tegen, maar er werd wel duidelijke taal gesproken. Door dat debat weten we nu beter wat we van elkaar vinden en waar we ons aan ergeren. Opvallend vind ik overigens wel dat als ik met andere allochtone studenten praat, zij elkaar veel sneller aanspreken op onderlinge verschillen dan autochtonen en allochtonen dat doen. Dat levert ook nooit rare situaties op. Je moet de verschillen gewoon bespreekbaar maken. Je kunt naar alles wat je niet begrijpt vragen."
Eten in plaats van drinken
Wie heel graag een grotere menging van de culturen ziet, is studievereniging U.P. Vrijwel alle farmaciestudenten zijn lid van de vereniging, maar lang niet alle leden doen mee aan de U.P.-activiteiten en daar zitten de bestuursleden van vorig jaar Annelien van Groningen en Johan de Raad danig mee in hun maag. Oud-voorzitter Johan: "Bijna iedereen is lid. Dat komt doordat je als lid korting krijgt op studieboeken. De vereniging draait goed, maar eigenlijk bereiken we maar een derde van al onze leden. Alle leden willen wel meedoen aan de studiegerelateerde activiteiten, maar veel allochtonen komen niet op de feestjes en de borrels. Als vereniging vinden we dat niet goed, omdat alle leden waar voor hun geld moeten krijgen."
Vorig jaar heeft het bestuur zich daarom gebogen over het zoeken naar activiteiten waar de biculturele student wel graag naar toe zou willen komen. Annelien: "Veel allochtone studenten wonen niet op kamers en zijn vaak afhankelijk van het openbaar vervoer. Voor hen beginnen onze feestjes vaak te laat. Maar ze komen ook niet omdat er alcohol wordt gedronken. Nu gaan we proberen of we aan het eind van de middag en vroeg in de avond iets kunnen organiseren. Daar heb ik wat gesprekken over gevoerd en waarschijnlijk gaan we een gezamenlijk diner met film organiseren."
Een ander punt waar Annelien zich mee bezig heeft gehouden, is de facultaire introductie. "De introductie ligt gevoelig. Standaard bestaat die uit een kennismakingsdag in De Uithof gevolgd door twee dagen kamp. Vooral veel moslimmeisjes mogen of willen niet op kamp omdat ze dan niet thuis slapen. Regelmatig moeten we ouders overtuigen dat de introductie een belangrijk onderdeel is om te volgen. Je wordt op de eerste dag wegwijs gemaakt in de collegezalen en laboratoria en daarna gaat het er vooral om om je studiegenoten alvast te leren kennen. Daardoor wordt een eerste collegedag minder spannend en zie je al bekende gezichten naast wie je kunt gaan zitten."
Om de introductie meer geschikt voor verschillende groepen te maken, heeft de organisatie al het een en ander veranderd. "Er is een aparte slaapzaal voor meisjes die daar behoefte aan hebben en er is een tweede ruimte, de huiskamer, gekomen waar je naar toe kan als je geen zin hebt in het feest in de kelder." Of die maatregelen meer allochtonen naar het kamp hebben getrokken voor de afgelopen introductie, was moeilijk te zeggen. "De introductie viel samen met het begin van de ramadan. We hadden daar met de eettijden wel rekening mee gehouden natuurlijk, maar het was een bijzondere samenloop van omstandigheden,"
'Wij maken ook lol'
Communicatie is het allerbelangrijkste, zegt iedereen die je over het onderwerp spreekt bij Farmacie. Hoe meer je met elkaar praat, hoe meer je over elkaar te weten komt, hoe meer begrip je krijgt voor andere gewoontes waardoor je gemakkelijker met elkaar kunt omgaan. Een ongelooflijk cliché, maar één waarin heilig wordt geloofd. "In mijn cultuur toon je respect voor een docent door hem niet in de ogen te kijken. Maar hier denken ze dat je dan niet luistert of dat je niet geïnteresseerd bent." Deze studente kwam als tiener uit Soedan en voelt zich helemaal thuis bij de opleiding. "Toen ik bij Farmacie begon, vond ik het zo heerlijk om weer Arabisch te horen."
Ze staat in de kantine van het Wentgebouw te kletsen met drie vriendinnen. Ze willen best met het Ublad praten, maar niet met hun naam in het blad komen. "Dat vind ik niet belangrijk", verwoordt één de gevoelens van de vier. Twee van hen komen oorspronkelijk uit Irak en wonen nog thuis bij hun ouders in Eindhoven, de derde komt uit Suriname en woont op kamers. Onderling praten ze Nederlands. Eén van de Iraakse vriendinnen: "Ik vind het gezellig bij Farmacie. Ik heb er geen probleem mee dat bepaalde groepen elkaar wel of niet opzoeken. Het voordeel van zo veel verschillende studenten is dat er altijd wel een stel zijn bij wie je je thuis voelt."
Problemen met de verschillende achtergronden van de studenten hebben ze helemaal niet, zeggen ze. "Sommige dingen moet je gewoon van elkaar weten en op sommige vlakken moet je je aanpassen." De Surinaamse: "Ik ben gewend om tegen docenten meneer en u te zeggen. Dat vinden de meesten hier verschrikkelijk. 'Dan voel ik me zo oud' zeggen ze dan. Nou, dat weet je dan."
Twee van de vier hebben een paar jaar geleden meegedaan aan de introductie. De twee Iraakse meisjes gingen niet "omdat we er geen zin in hadden". "Ik heb er nog een trauma van", lacht de Surinaamse als ze terugdenkt aan het feest waar veel studiegenoten dronken werden. "Ik vond het verschrikkelijk." Met bier hebben ze allemaal niet zo veel. De Iraakse: "Net onder college hadden een paar jongens het alleen maar over drank en drugs, dat is mijn wereld niet. Wij maken ook lol, maar op een andere manier." De excursies van U.P. vinden ze interessant en naar het samen een filmpje kijken en eten, kijken ze nu al uit.
Een korrel in een zandkasteel
Interetnische relaties met name van jongeren in onderwijssituaties. Het is het onderzoeksterrein van Maykel Verkuyten van Algemene Sociale Wetenschappen:
"De vraag is natuurlijk of de culturen zich móeten mengen. Voor de studie is het van belang dat er wordt samengewerkt, maar is dat buiten de studie ook noodzakelijk? Ik weet het niet, ik ben er niet van overtuigd dat het moet. Contact dat niet vrijwillig is, leidt eerder tot tegenstellingen en negatieve gezichten. Je kunt het mengen zeker stimuleren maar het moet uiteindelijk van onderaf groeien."
"Uit onderzoek blijkt dat kinderen zich op de basisschool redelijk goed mengen. Ze zijn altijd samen op school, samen in de pauze, fietsen samen naar school. Maar naarmate ze ouder worden en met name tijdens de adolescentie gaan allochtone en autochtone jongeren andere dingen belangrijk vinden. Als ze naar de toekomst kijken of een liefde zoeken, kijken ze vaker rond in de eigen kring. Cultuur en religie gaan dan een meer duidelijke rol spelen.
"Op zich is een studie een goede manier om mensen bij elkaar te brengen. Je bent allen een zandkorrel in één zandkasteel. Daardoor is de wil om elkaar te accepteren groter. Maar er is tijd nodig om alle studenten samen te smelten tot een geheel en dat is lastig als er elke jaar studenten komen en vertrekken. Het is bovendien logisch dat cultuur een rol speelt in het zoeken naar vriendschappen.Je leven is verweven met je cultuur. De vraag is wanneer het zo doorklinkt dat het een probleem geeft. Daar is studie voor nodig.
"Zelf denk ik dat het met de jaren goed gaat komen. Allochtonen eisen steeds vaker hun plaats op in de maatschappij. Ze zitten nu in de fase van de sociaal-economische ontwikkeling: scholing en werk, en beide op een steeds hoger niveau. Zo lang het economisch redelijk goed gaat, zet die ontwikkeling zich voort. Door school en werk volgen de contacten tussen de culturen vanzelf. Er moeten alleen geen extreme dingen gebeuren. Religie en cultuur zijn zo belangrijk voor veel mensen dat het makkelijk een springstof kan zijn. De vraag is dan weer: hoe ontwikkelt zich een verschil tot een geschil. Mooie vragen voor een onderzoeker."