"Laat hulp aan Suriname maar over aan de Belgen"

De miljarden die de afgelopen decennia wereldwijd inontwikkelingssamenwerking zijn gestopt zijn zonder voldoende effectgebleven. Reden voor prof.dr. Louk de la Rive Box om het roerrigoureus om te willen gooien: "Stap af van de eenzijdigearmoedebestrijding, maar kijk meer naar de cultuur van deze landenen neem juist hun stérke kanten als uitgangspunt voorsamenwerking."

"Ondanks alle moeite is het effect van de ontwikkelingshulp vande afgelopen decennia vrijwel nihil geweest. De kloof met de meestelanden is de afgelopen 25 jaar alleen maar groter geworden."Prof.dr. Louk de la Rive Box ('Louk Box' voor intimi) stelt hetonomwonden in zijn piepkleine pijpenlaatje op de twaalfdeverdieping van het Van Unnikgebouw: ondanks investeringen vanmiljarden hebben de westerse landen niet veel kunnenbewerkstelligen in de ontwikkelingslanden. In zijn gisterengehouden oratie spreekt Box dan ook van "het failliet van detraditionele ontwikkelingssamenwerking."

De reden voor het falen was velen al bekend, zeker cultureelantropologen, maar begint nu langzamerhand ook tot de hoogstebeleidsmakers door te dringen. Box: "Decennialang heeftontwikkelingssamenwerking eenzijdig in het teken gestaan vanarmoedebestrijding. Maar de economische groeimodellen die de armelanden kregen opgelegd hebben nauwelijks effect gesorteerd. Dat isook niet zo gek: ons westerse nutsdenken past niet in de cultuurvan de meeste ontwikkelingslanden." Box pleit dan ook voor eentotaal andere vorm van samenwerking met deze landen: "Ga nieteenzijdig uit van armoedebestrijding, maar leer eerst eens huncultuur te begrijpen en neem juist de stérke punten van dezelanden als uitgangspunt voor samenwerking!"

Armoedebestrijding

Ook voor het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zal deze anderekoers gevolgen kunnen hebben. Box, van 1989 tot 1993 rechterhandvan ontwikkelingsministers Bukman en Pronk, schetst er minstensdrie: "Ga niet langer uit van het westerse waarden- ennormenpatroon: economisch nutsdenken neemt in zuidelijke cultureneen heel andere plaats in dan bij ons; stel voor de samenwerkingniet allerleiknellende, op westerse leest geschoeide voorwaarden ophet gebied van bestuur, mensenrechten en milieu.

Ten tweede: richt de samenwerking op terreinen waar beidepartijen zich sterk voelen, op het punt van culturele expressiebijvoorbeeld voelen veel gemeenschappen zich sterk. Directearmoedebestrijding leidt tot gevoelens van vernedering enafhankelijkheid. Ten derde: maak gebruik van methoden die uitgaanvan kennisuitwisseling en dialoog. Schaf als eerste het 'project'af!"

Het 'ontwikkelingsproject' is nu juist een zeer veel voorkomendevorm van samenwerking. Volgens Box echter een schoolvoorbeeld vanutilitair westers denken: Zo'n project gaat immers uit van hetbehalen van doelstellingen, binnen een gegeven (meestal belachelijkkorte) termijn, via financiële middelen, en binnen strakkeorganisatorische schema's. "Maar ik ken geen proces van socialeverandering dat in arme landen op deze wijze duurzaam wordtbewerkstelligd", aldus Box.

De huidige problemen die Nederland heeft met deontwikkelingsprojecten in Suriname verbazen Box dan ook geenszins:"Teveel condities", zegt hij. De kranten schreven er afgelopendagen veel over: Nederland heeft in Suriname voor tientallenmiljoenen aan projecten lopen, die tot mislukken gedoemd lijken.Een nieuwe vuilverwerking voor Paramaribo komt niet van de grondomdat afspraken niet werden nagekomen, een zeedijk ligt halfafgebouwd voor de kust wegens organisatorische problemen enoverschrijding van het budget, verbetering van de landingsbaan vande Pengel-luchthaven dreigt gestaakt te moeten worden vanwege degeringe vorderingen en een impasse in het regeringsoverleg tussenbeide landen. Een gebrek aan beleid en planning van de Surinaamseoverheid heet het in de Nederlandse kranten. Dat hier in wezencultuurhistorische factoren meespelen wordt gemakshalve over hethoofd gezien.

Box wijst erop dat de relatie tussen Suriname en Nederlandnatuurlijk sowieso moeilijker ligt. "Je ziet het in alle landen dieeen koloniale overheersing hebben gekend, die hebben allemaalproblemen met hun voormalige moederland.

Surinaamse collega's vertellen mij telkens weer wat eenopluchting het voor hen is om met de Belgen eenontwikkelingsrelatie te hebben. Volstrekt anders, beweren ze: aldat gedonderjaag altijd van die Nederlanders, die efficiëntie,de tijdsdwang, die afspraken, die arrogantie. De Belgen hebben dantoch een heel andere aanpak, vertelden ze: veel minder geforceerd,informeler, low-profile, gebaseerd op luisteren, niet diealomtegenwoordigheid zoals van die Hollanders."

"Maar het is voor de Belgen dan ook een stuk makkelijker",vervolgt Box."Zoals het voor Nederland weer een stuk makkelijkeroptreden is in Centraal Afrika. Jan Pronk had altijd een entree inRwanda, zelfs toen de meeste andere landen dat niet meer hadden,ook België en Frankrijk niet. En in zekere zin geldt dat ookvoor Zaïre.'

Zo redenerend zou je denken dat we de ontwikkelingssamenwerkingmet Suriname maar beter kunnen stoppen en aan anderen overlaten:aan de Belgen bijvoorbeeld. "Dat lijkt mij ook, ja." De la Rive Boxbeaamt het zonder enige aarzeling. "Het lijkt misschien wat bot,maar ik geloof daar heilig in. Wij hebben in Nederland echt uiterstbekwame ontwikkelingsmensen ingezet hoor, mensen met hart voor dezaak, maar we moeten vaststellen dat het effect negatief is."

Mode-ontwerpster

De basis waarop samenwerking plaatsvindt dient dus teverschuiven van een westers economisch model naar een model dat dewaarden en normen van de ontwikkelingslanden als uitgangspuntheeft. Box geeft als voorbeeld de succesvolle methode van het PrinsClaus Fonds: "Die werken zo min mogelijk met projecten oude stijl,wel met awards, met erkenningen. Dat gaat in feite om betrekkelijkkleine bedragen, bijvoorbeeld veertigduizend gulden. Daar kun jedus niet eens een project mee begínnen, want alleen al deambtenaar die je daar opzet kost meer." Zo'n award waar Box opdoelt is onlangs verleend aan een Afrikaanse die zich bezig houdtmet Afrikaanse mode. Het Claus Fonds, op voordracht van Afrikanenzelf, beloonde deze activiteit omdat ze een sterke impuls kanbetekenen voor de versterking van de Afrikaanse identiteit. "Datheeft daar een enorm effect teweeggebracht", weet Box, "artikelenin de krant, er werden lezingen over gegeven, en dezemode-ontwerpster die niet eens kon lezen en schrijvenwerd ontvangendoor de president: dat was wat! Voor veel Afrikaanse vrouwenbetekende dat: eindelijk erkenning! Kijk, zoiets kan een beginpuntzijn van een vorm van samenwerking waar je uiteindelijk verder meekomt dan traditionele vormen."

In plaats van eenzijdige overdracht van 'noord' naar 'zuid'pleiten Box en de zijnen voor een uitwisseling op basis vangelijkwaardigheid. "Uitgangspunt moet zijn: wij hebben ook wat teleren van hen."

Daarbij ziet Box een belangrijke rol weggelegd vooruniversiteiten. "Binnen de universitaire structuur zijn dergelijkevormen van uitwisseling al goed bekend. Er zijn sociale netwerken,kennisnetwerken, maar ook via nieuwe media als Internet kunnen weonze kennis openstellen voor de mensen uit het zuiden. De FaculteitRuimtelijke Wetenschappen kent al veel verbanden met landen alsIndonesië, Zimbabwe en Costa Rica. Daarbijgaat het niet meeralleen om het trainen van mensen, maar juist steeds meer omuitwisseling van kennis die ook daar aanwezig is."

Box zou dat sterke punt graag uit willen bouwen en in Utrechteen begin willen maken met het opzetten van een wereldwijd netwerkvoor kennisuitwisseling. Een naam heeft hij er al voor: UNICO,Utrecht Network for International Cooperation.

Kees Volkers


Dubbeloratie

De Universiteit Utrecht is twee bijzonder hooglerarenrijker: Emanuel de Kadt en Louk de la Rive Box. De eerste isaangesteld bij de vakgroep Culturele Antropologie van de FaculteitSociale Wetenschappen. De tweede bij de vakgroep Sociale Geografievan ontwikkelingslanden van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen.Deze week vond in de aula van het Academiegebouw een 'dubbeloratie'plaats.

Met De Kadt en De la Rive Box haalt Utrecht twee grotenamen binnen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De Kadten De la Rive Box kennen elkaar goed. In hun oraties bekritiserenbeiden de klassieke, economisch gerichte ontwikkelingssamenwerkingen breken zij een lans voor een meer cultuurgerichtebenadering.