Lacrossen bij de Domstad Devils
'We kunnen gelukkig goed tegen ons verlies'
Gwenda Knobel
Captain Joanna is blij. Er zijn precies genoeg meiden naar Amsterdam gekomen om met een volwaardig team de allereerste wedstrijd van de lacrossecompetitie in te gaan. Maar de dames van de Domstad Devils zullen het niet gemakkelijk krijgen, want de tegenstander is meer ervaren en barst van de wisselspelers. Dat wordt dus afzien het komende uur.
De speelsters hebben enorm hun best gedaan om goed getraind op hun eerste gameday te verschijnen. Maar het twaalftal van de Domstad Devils heeft helaas nog geen teamoutfit. Ze zijn herkenbaar aan de rode truitjes, broekjes of hemdjes, de kleur van de club. Het is in het lacrosse in Nederland sowieso nog een beetje improviseren. Gespeeld wordt vandaag op het kunstgras van een Amsterdamse hockeyclub. Op het veld staan voor de hockeydoelen de nog kleinere goals van de lacrossers en voor de rest moeten de speelsters en scheidsrechters de keeperscirkel en de aanvalszone maar visualiseren, de echte lacrossebelijning ontbreekt. "Het is inderdaad nog geen grote sport in Nederland", zegt Joanna van Lynden de voorzitter van de Domstad Devils en captain van het damesteam. "En al helemaal niet onder meisjes. Dit wordt onze allereerste competitiewedstrijd ooit."
Indianen
In Nederland wordt lacrosse pas sinds 2002 gespeeld. Toen werd het eerste team opgericht. Studentensportvereniging de Domstad Devils startte in 2004. Eerst was er alleen een herenteam dat voornamelijk bestond uit jongens van University College Utrecht, zegt Richard Hebly, penningmeester. De meesten kenden de sport vanuit Amerika of Canada. Op dat continent is de sport groot, zegt Richard die na het UCU in Utrecht een master is gaan doen. "En dan voornamelijk onder mannen." "In Groot-Brittannië is het meer een meisjessport", zegt Joanna. De UCU-studente kent het lacrosse van de jaren dat ze op een Engelse kostschool zat. "En uit de pocketboeken van Enid Blyton natuurlijk."
Het is niet verwonderlijk dat lacrosse zo populair is op het Noord-Amerikaanse continent. De sport komt daar vandaan. Volgens de overlevering slechtten indianen hun geschillen met een potje. Het veld besloeg een groot gebied en het spel kon dagen duren. Wie het spel won, won het geschil. Het spel werd een sport en de Fransen die zich overzees vestigden noemden het 'lacrosse', waarschijnlijk naar het attribuut dat bij de sport hoort: een stok met een vangnetje er aan.
"Er is wel een groot verschil tussen de mannen- en de vrouwenvariant", zegt Joanna. "Bij de mannen is het een fullcontactsport. De spelers zien er ook uit als American Footballspelers met paddings en helmen. Bij ons is het een noncontactsport."
In zwart geklede Lions
Op deze gameday moeten de vrouwelijke duivels het opnemen tegen de Amsterdamse Lions. Het zijn de eerste twee teams die op deze competitiedag de sticks kruisen. "Groningen en Maastricht mogen de tweede wedstrijd spelen, omdat die teams van verder weg moeten komen", vertelt een Groningse speelster die met een Utrechtse in Amsterdam heeft gelogeerd en haar vriendin aanmoedigt. De lacrossecompetitie wordt gehouden op een aantal gamedays per jaar. Op zo'n dag treden - in het geval van de dames - vier van de vijf teams aan.
De meiden maken zich op voor de wedstrijd. Hun lacrossestick. een aluminium stok met aan het eind een strak ondiep netje, houden ze in de hand terwijl ze een paar rondjes om het veld warmlopen. De Domstad Devils kijken onrustig om zich heen als ze steeds meer in zwart geklede Lions het veld op zien komen. Utrecht is met exact twaalf meiden. Amsterdam heeft een groter team. Een dameswedstrijd bestaat uit twee helften van een half uur, met een kwartiertje rust. Wie over veel spelers beschikt, kan vaak wisselen. "Bij lacrosse moet je veel en hard lopen", legt Joanna uit. "Vooral de middenvelders moeten het hele veld over. Aanvallers blijven op de helft van de tegenpartij en verdedigers op de eigen helft."
De wedstrijd begint. De meiden staan op hun positie. Op de middenstip houden twee meiden hun lacrossesticks horizontaal met de netjes tegen elkaar aan. De bal zit ertussen en als de scheidsrechter fluit, bewegen ze hun stick omhoog en proberen ze de wegvliegende bal te pakken. Dan barst de strijd los. De meiden hollen over het veld, schreeuwen waarschuwingen naar elkaar of proberen de aandacht te trekken als ze vrijstaan. De bal vliegt van het ene meisje naar het andere en valt regelmatig op de grond. Tot ergernis van de Utrechtse meiden gebruiken enkele Amsterdamse meisjes hun stick als hockeystick. Ze duwen de bal over de grond naar elkaar toe totdat het eentje lukt de bal weer in haar net te scheppen.
Er zit veel actie in de sport. Als toeschouwer moet je echt je best doen om de bal bij te houden. De spelers vliegen van het ene naar het andere deel van het veld. De snelle elkaar opvolgende aanvallen pakken in deze wedstrijd voor de Amsterdammers gunstiger uit dan voor de Utrechters. Al gauw staan de Devils achter.
Lacrosse ziet er makkelijker uit dan het is. Het spel barst van de regels en is technisch moeilijk. Zo blijkt het al een hele kunst om de rubberbal, die iets kleiner is dan een tennisbal, in het netje te houden. Een goede manier is om de stick vrijwel recht omhoog te houden en tijdens het lopen de stick continue kleine beetjes heen en weer te bewegen, oftewel te 'cradlen'. De tegenstander probeert ondertussen die bal uit het net te slaan door tegen de stick te tikken. "Maar je mag alleen slaan op het deel tussen het net en de bovenste hand of onder de onderste hand", zegt de Groningse speelster. "Dus je moet goed mikken." Als de bal uit het net valt, vliegt een aantal spelers eropaf om deze weer op te scheppen. De Utrechtse meiden slaan terug en scoren een paar keer, maar lang niet genoeg.
Wirwar aan regels
Het is geen goed begin van de damescompetitie. De herencompetitie begint wat later in het jaar, maar in het vorige seizoen deden de mannelijke duivels het ook niet al te best. "Ons team heeft één keer gewonnen", glimlacht Richard.
De dames speelden vorig jaar niet in competitieverband. "Dat kwam omdat we niet genoeg leden hadden", zegt Joanna. Aan de Nederlandse competitie doen dit jaar bij de heren elf teams mee en bij de dames vijf. Er is, doordat het nog zo'n kleine sport is, geen aparte studentencompetitie hoewel veel teams uit studentensteden komen en de spelers doorgaans studeren. "En dat is ook meteen ons probleem", zegt Joanna. "We kampen met een fluctuerend aantal leden. De sport is voornamelijk bekend onder buitenlandse studenten of studenten die in het buitenland hebben gestudeerd. Veel van onze leden komen van het University College, die verlaten Utrecht vaak na hun derde jaar."
"Bovendien is het heel moeilijk om een goede coach te vinden", zegt Richard. "Vorig jaar werden we getraind door twee Amerikanen, zij coachten en speelden. Nu probeer ik hun trainingstechnieken over te brengen op de andere spelers, maar ik ben geen echte coach." Joanna traint met haar Engelse ervaring de meiden.
De twee enthousiastelingen willen voor beide teams het liefst een coach die de sport goed kent, maar ze vinden het moeilijk hun weg te vinden in de wirwar aan regels, mogelijke sponsors en subsidies voor beginnende universitaire sportclubs. Richard: "We zouden bijvoorbeeld graag meer leden willen hebben, maar we weten niet of we ook niet-studenten mogen toelaten of junioren. We krijgen gelukkig veel hulp vanuit Olympos. We trainen twee keer per week op de rugbyvelden en vorig jaar wonnen we 500 euro als prijs voor beginnende clubs. We hebben het geld nog in kas zitten en wachten op het juiste moment om het uit te geven."
Rugnummers van tape <ParaStyle:bod>Misschien, zo is de hoop, kan er een trainer van worden betaald. Of clubshirtjes gekocht. Vol bewondering wordt in de rust gekeken naar het groeiende aantal meiden uit Maastricht langs de lijn. Die hebben allemaal hetzelfde blauwe shirt aan met echte rugnummers. De Amsterdammers hebben ook rugnummers, maar die zijn gemaakt van tape. De Utrechtse meiden moeten het zonder rugnummers doen omdat de tape op was.
De Devils staan hijgend naast het veld en grijpen naar hun bidons. De ergernissen worden even gespuid. "Irritant, dan staat er ineens weer zo'n frisse meid voor je neus en dan denk ik: kon ik er maar even uit." En: "Die lange is goed zeg. Ja, die dunne, die haar stick met één hand heel hoog houdt. Zij schijnt het vorige seizoen in Duitsland te hebben gespeeld. We moeten haar goed in de gaten houden." Coach Joanna spreekt de teamleden nog even toe. In het Engels, de voertaal in dit internationale team. Er worden enkele tactische tips uitgewisseld en na een "come on girls" gaan ze vol strijdlust het veld weer in.
En die prikkel hebben ze wel nodig. De spelers proberen de vliegende Amsterdammers te hinderen in hun aanvallen. Rondom het Utrechtse doel - net als ijshockey loopt het veld door achter het doel - staan de spelers op een kluitje, maar de bal vliegt vaak langs de keepster waarna op de middenstip de bal weer in het spel wordt gebracht. De Domstad Devils missen duidelijk spelervaring en kunnen de wedstrijd niet naar hun hand zetten. De meiden werken keihard, maar al hun enthousiasme mag niet baten. Ze verliezen met 15-5, of zo, want iedereen is de tel een beetje kwijt geraakt. "Het is jammer", hijgt Joanna vrolijk, "maar er zit wel vooruitgang in ons spel. We hebben dan wel niet gewonnen, maar we kunnen gelukkig goed tegen ons verlies."
De stand in de competitie weerhoudt de meiden en jongens er niet van om te dromen van verbeteringen in de nabije toekomst. Joanna: "We willen een professionele trainer en natuurlijk meer meisjes die mee willen spelen." Richard: "Ook wij hopen op een goede coach. En als we meer leden zouden krijgen, zouden we een tweede team kunnen formeren."
En dan is er nog de ultieme droom. "Volgend jaar is het Europees Kampioenschap in Finland", zegt Joanna. "Ik zit in de commissie die meisjes selecteert voor het nationale team. Ik denk niet dat we hoge ogen gooien, omdat landen als Engeland en Schotland het kampioenschap zullen domineren, maar het is leuk om mee te doen." Richard die bij het vorige EK in het nationale team zat, geeft daar weer zijn optimistische draai aan: "Je leert altijd heel veel op zo'n EK en daar word je alleen maar beter van."
Middenvelder Eva Zappeij speelt sinds het eerste jaar dat ze op UCU zit bij de Domstad Devils, nu al voor het vierde jaar: "Ik hou van teamsporten en vond het extra leuk dat ik deze sport nog niet kende. Ik wil altijd graag winnen, maar dat is nog niet echt vaak gelukt."
Verdediger Rosmarie de Wit, tweedejaars Natuur- en Sterrenkunde doet pas enkele weken mee en kent lacrosse uit Amerika waar ze vorig jaar voor een korte vakantie was. "Ik zag een wedstrijd van de heren en hoewel ik nog niets begreep van de spelregels, zag het er dynamisch en cool uit."
Aanvallende middenvelder Marise Heerma van Voss is tweedejaars Geneeskunde en kent de sport - denkt ze - uit Amerikaanse highschoolfilms. "Lacrosse is snel en tactisch is. Daarnaast vind ik het ook wel leuk om een sport te doen, die niet zoveel mensen kennen."
Laatste man Francien Lekkerkerker is tweedejaars UCU. Ze speelt ruim een jaar lacrosse maar is niet heel sportief. "Aangezien ik net bij een studentenvereniging ben gegaan en de jaarclubvormingsborrels en de trainingen precies samenvallen, train ik niet zo veel. Ik doe wel mee met wedstrijden."
Middenvelder Quirine ten Bosch doet een master Epidemiologie en speelde eerder in Groningen waar ze vier jaar studeerde. "Qua sport vind ik het briljant omdat het zowel technisch als tactisch uitdagend is. De sfeer tussen de teams onderling is ook super. Behalve op het veld natuurlijk, want dan willen we gewoon winnen."
Aanvaller Anne Urai is eerstejaars aan het UCU en leerde de sport kennen tijdens de introductie. "Ik zat op hockey. Bij lacrosse speel je op een hele andere manier met de bal; omdat alles in de lucht gebeurt moet je de bal veel meer bij je houden."
Middenvelder Joanna van Lynden, tweedejaars UCU: "In Engeland heb ik competitie gespeeld en toen ik vorig jaar naar Nederland kwam, heb ik me meteen aangesloten bij de Domstad Devils. Lacrosse is een sport waar je echt bij na moet denken. Er komt veel tactiek bij kijken en je moet veel rennen en hard werken."
Richard Hebly: "Ik zat op UCU en volg nu een master aan de UU. Een vriend van mij heeft de club medeopgericht. Nadat ik een keer was gaan kijken, ging ik er meteen voor. Hoewel we tot nog toe niet goed gaan in de competitie is de Domstad Devil-spirit heel goed."
Lacrosse in Nederland
Er zijn in Nederland elf clubs waarvan er vijf een damesteam hebben. Alle teams doen sinds dit jaar mee aan de competitie.
Een herenteam bestaat uit tien spelers: een keeper, drie aanvallers, drie middenvelders en drie verdedigers. Het herenspel is hard. Er mag flink gebeukt worden, vandaar dat alle spelers een helm dragen en schouders, armen en benen en borst beschermen. Heren spelen vier keer twintig minuten.
Een vrouwenteam heeft twaalf spelers: een keeper, drie aanvallers, vijf middenvelders en drie verdedigers. Fysiek contact is verboden, maar alle speelsters hebben wel een bitje in hun mond voor het geval ze per ongeluk een klap op hun gezicht krijgen. De dames spelen twee keer een half uur.
De basisprincipes van het spel zijn simpel. Een team speelt een rubberbal over via het net aan de stick. Wie het meest scoort, heeft gewonnen. Bij de heren wordt er per wedstrijd gemiddeld vijf keer gescoord, bij de dames acht keer. De aanvallers en verdedigers blijven elk in hun eigen vak. De middenvelders moeten over de beste conditie beschikken want die spelen over het hele veld en vormen de schakel tussen aanval en verdediging.
Bij de heren hebben de verdedigers langere sticks dan de aanvallers. Bovendien is bij de heren de pocket aan de stick groter dan bij de dames, om te voorkomen dat de bal er al te gemakkelijk uitvalt als spelers tegen elkaar aanbeuken. De dames spelen in het veld allemaal met dezelfde stick, alleen de keepers hebben een groter vangnet.
Het lacrosseveld is 55 meter breed en 100 meter lang. In Nederland wordt lacrosse vaak gespeeld op hockeyvelden. Lacrosse heeft een eigen belijning en het doel staat niet aan de rand van het veld maar er vlak voor, zoals bij ijshockey het geval is.
Voor meer informatie kun je surfen naar de site van de Nederlandse Lacrossebond www.nllax.nl of naar de site van de Domstad Devils www.Domstaddevils.nl.