Landschap en natuur varen wel bij her-meandering
Her-meandering is in. Rivieren laten kronkelen door hetlandschap heeft esthetische waarde, de natuur vaart er wel bij enwater wordt langer vastgehouden. "Het is precies omgekeerd alsvroeger", zegt Alterra-onderzoeker Henk Wolfert. "Toen moestenrivieren recht zijn, om water zo snel mogelijk af te voeren en degrondwaterstand niet te veel te laten stijgen. Dat was vooral inhet belang van de landbouw. Maar tegenwoordig is de landbouw nietoveral zo belangrijk meer."
Voor zijn promotie-onderzoek bestudeerde Wolfert verschillendehermeanderingsprojecten in Brabant. Met graafmachines bochten ineen beek graven is genoeg. "De stroming maakt het werk af", zegtWolfert. "De bochten worden uitgeslepen en zandbanken slaan zandop." Dit succes hangt af van de stevigheid van de oevers. "Bijveen, klei of een stevig doorwortelde bodem ontstaat snel eenevenwicht", legt Wolfert uit. "Van een zandige oever blijft hetwater namelijk zand meeslepen, het ontstaan van verschillendesoorten leefomgevingen schiet dan niet op."
De begin-investering, het graafwerk, is groot, maar hermeanderenlevert snel resultaat. "De fauna profiteert daar op termijn ookvan. In meanderende beken leven meer soorten planten en dieren danin rechtgetrokken beken."
In zijn onderzoek bekeek Wolfert ook uiterwaarden bij de IJssel,de Waal en de Neder-Rijn/Lek. De stroomsnelheid van het water inuiterwaarden bepaalt hoe de uiterwaard er op de lange termijn uitzal zien, concludeerde Wolfert op basis van historischevergelijkingen.
Een lage watersnelheid in de uiterwaard betekent dat er veelmateriaal wordt afgezet en dat de geulen in de uiterwaard(strangen) dichtslibben, het wateroppervlak afneemt en erverdroging optreedt. Geulen raken dan afgesloten van de rivier. Eengrotere stroomsnelheid betekent juist dat er minder sedimentvormingoptreedt en dat sommige strangen een open verbinding houden met derivier. Wolfert: "Vanuit natuuroogpunt is het wenselijk een goedeverhouding tussen open en dichte strangen te hebben. Sommigevissoorten hebben juist baat bij langzaam stromend of tijdelijkstilstaand water en andere soorten hebben liever sterkerestroming."
Met het sturen van het lot van uiterwaarden heeft Wolfert zichniet direct bezig gehouden. Suggesties heeft hij wel. "Door middelvan het graven van geulen en eventueel aanleg van kades zijnwaterstromen te sturen. De structuur van de uiterwaarden is dus tebenvloeden. Maar", zegt hij, "als je nu vraagt waar open en dichtestrangen thuishoren, dan zeg ik dat langs de IJssel, met z'n lagestroomsnelheid, open strangen niet zo passen. Maar de snelstromendeWaal leent zich goed voor het herinrichten van uiterwaarden. Daaris de natuurlijke dynamiek van overlopende uiterwaarden uitstekendte herstellen."
Rinze Benedictus