'Leiding moet de bevlogenheid van werknemers bevorderen'

In Nederland lijden zo'n 250 duizend mensen eraan:het burn-outsyndroom. Door te hoge werkdruk of slechte begeleidingraken jaarlijks vele duizenden mensen opgebrand en belanden in deziektewet. De Utrechtse onderzoeker Arnold Bakker heeft een modelontwikkeld dat de oorzaken en gevolgen van burn-out in kaartbrengt.

Dr. Arnold Bakker van de Utrechtse vakgroep Sociale- enOrganisatiepsychologie heeft het druk. Vanuit de hele wereld bellenjournalisten en bedrijven met vragen over het door hem ontwikkeldeWEB-model. Het Werkstressoren-Energiebronnen-Burn-out-model vormteen solide wetenschappelijke basis voor een deugdelijke analyse vanhet burn-outsyndroom. Die basis is hard nodig want er doet veelonzin de ronde over burn-out, vindt Bakker.

"Verzekerings- en bedrijfsartsen verklaren jaarlijks duizendenmensen 'opgebrand' terwijl ze eigenlijk helemaal niet weten wat hetburn-outsyndroom is. Die mensen zijn ook helemaal niet opgeleid omom te gaan met psychische syndromen. Daarnaast zijn er tallozeadviesbureau's die bij bedrijven burn-out als grote boosdoeneruitroepen. Over een wetenschappelijke basis voor hun uitsprakenmaken zij zich weinig zorgen."

Wat burn-out wel is, kan Bakker simpel uitleggen. "Burn-outheeft drie componenten: uitputting, helemaal leeg zijn; distantie,het gehad hebben met je werk; en uiteindelijk verminderdebekwaamheid, je doet je werk minder goed. De oorzaak van burn-outis gelegen in werkstressoren zoals een hoge werkdruk, je werk meenaar huis nemen, en veel zwaar werk moeten doen. Energiebronnenzoals steun van je collega's, feedback van je baas en ruimte voorzelfontplooiing voorkomen daarentegen burn-out."

Sociale Wetenschappen

Burn-out is dus een duidelijk syndroom en hoort niet thuis inhet rijtje aandoeningen zoals whiplash of het chronischvermoeidheidssyndroom, waar mensen weliswaar last van hebben, maarwaar weinig wetenschappelijke onderbouwing voor is. Bakker: "Hetburn-outsyndroom is juist heel concreet. De drie door mij genoemdecomponenten hebben een grote voorspellende waarde voor hetziekteverzuim, de efficiency en de productiviteit van een bedrijf.Hetsyndroom kan zelfs direct gekoppeld worden aan medischeaandoeningen. Mensen die een hogere kans op burn-out hebben, lopenook een aantoonbaar verhoogd risico op hart- en vaatziekten."

De belangrijkste oorzaak van burn-out is een te hoge werkdruk.Die is in Nederland het hoogst van alle Europese landen. Bakker kandat wel verklaren. "Van elke drie Nederlanders moeten er twee inhet kader van het werk met andere mensen omgaan. En dat is een heelgrote potentiële stressor. Verder gaat het erg goed met deeconomie, wat simpelweg betekent dat er hard gewerkt moetworden."

Last van een te hoge werkdruk hebben ook medewerkers van deFaculteit Sociale Wetenschappen, zo meldde het U-blad op 20 januarijl. Onderzoek had uitgewezen dat een kwart van de mensen last hadvan burn-outverschijnselen. Bakker vindt het moeilijk om over ditresultaat te oordelen. "Wat mij wel opvalt is dat de onderzoekersgeen onderscheid hebben gemaakt tussen louterburn-outverschijnselen en echt opgebrand zijn. Het onderzoek haddus wel beter gekund. Bovendien hebben de onderzoekers pas tweejaar na het onderzoek de resultaten bekend gemaakt. "Als wijonderzoek doen bij een bedrijf, dan maken we binnen enkele wekeneen rapport. Anders worden de resultaten afgedaan alsachterhaald."

WEB-model

Een interessante analyse, maar boeiender is dat Bakker burn-outhanteerbaar wil maken met het door hem ontworpen 'WEB-model'. "Hetmodel is een soort mal waar elk bedrijf als het ware ingegoten kanworden. Voor alle stressoren en energiebronnen geeft het aan hoebelangrijk ze zijn met als gevolg dat je redelijk kunt voorspellenhoe groot de kans is dat in zo'n bedrijf burn-out zal optreden.

"Waar je vooral op moet letten zijn bedrijfsspecifiekestressoren. Bij een pensioenverzekeraar die we onderzocht hebben,bleek het inwerken van nieuwkomers bijvoorbeeld een groot probleemte zijn. In een fabriek van Smiths was het de snelheid van delopende band met zakken chips. In de zorgsector is de werkdruk weermeer van sociale aard. Daar ondervind je druk als je niet genoegtijd hebt om iemands verhaal te horen omdat je de volgende afspraakmoet halen."

Een bedrijf dat Bakker uitnodigt, kan dus rekenen op een rapportwaarin hij dat bedrijf precies vertelt waar de zwakke plekken in deorganisatie zitten. Zo kan zo'n bedrijf burn-out zo gerichtmogelijk bestrijden. Maar Bakker is een man met een missie.Burn-out aanpakken is leuk, zegt hij, maar voorkomen zou mooierzijn. "Ik ben een idealist, ik wil ervoor zorgendat mensen eengezondere werkomgeving krijgen. In de ARBO-wet staat dat bedrijveneen gezonde werkomgeving moeten garanderen voor hun werknemers. Demeeste bedrijven weten alleen erg weinig van arbeidspsychologie.Daarom is voor onze vakgroep een belangrijke, voorlichtende rolweggelegd."

Om het WEB-model ook te kunnen gebruiken om de de werkomgevingvoor de medewerkers van een bedrijf prettiger te maken, heeftBakker het inmiddels uitgebreid door de 'B' van burn-out tevervangen door de 'B' van bevlogenheid. Te veel stressoren en teweinig energiebronnen leiden tot burn-out, is zijn theorie. Dusomgekeerd moeten vitaliteit, toewijding en flow tot bevlogenheidleiden. Bevlogen werknemers 'hebben er zin in', zijn betrokken bijhun werk en kunnen daar helemaal in opgaan. Door de werkomgevingproactief te veranderen kun je als leiding die bevlogenheid van jewerknemers bevorderen, stelt Bakker. En dat werpt weer zijnvruchten af, want enthousiaste medewerkers zorgen voor eenstijgende arbeidsproductiviteit.

Flow? Vitaliteit? Doet dat niet verdacht veel denken aan dekretologie van Emile Ratelband. Maar daarvan moet Bakker, strak ingilet en stropdas gestoken, niets hebben. "In de kolommen van deTelegraaf mag Ratelband veel succes hebben, wetenschappelijkonderbouwd zijn zijn ideeën niet. Flow daarentegen is eenbekend concept uit de sportwereld. Schaatsers bijvoorbeeld kunnenondanks zware fysieke inspanning door blijven gaan als de vorm eris. Ik ben ervan overtuigd dat mensen zoiets ook op hun werk kunnenervaren, mits je daar de voorwaarden voor creëert. En dat kan.We hebben nu twaalf studies met het model uitgevoerd bij 4500werknemers. Daaruit blijkt dat de mate van bevlogenheid vanmedewerkers inderdaad nauw samenhangt met bepaalde karakteristiekenvan de werkomgeving."

Universeel model

Rita Kohnstamm raadde in NRC Handelsblad van 1 april jl.scholieren af om psychologie te gaan studeren. Er zijn al te veelpsychologen en bovendien zou er geen behoefte (meer) zijn aan hunkennis, aldus de columniste. Maar afgemeten aan de grotehoeveelheid bedrijven die bij hem in de rij staan voor eenpraktisch advies, lijken Bakker en de zijnen het ongelijk vanKohnstamm te bewijzen. Hij lacht als de telefoon weer eens gaat."Het is een beetje hectisch vandaag." De vakgroep zal echter nietop de commerciële toer gaan. Bakker: "Het leuke is juist datbedrijven ons hele praktische vragen blijven stellen. Dat geeft onsde kans om dat bedrijf te bekijken en dat betekent dat wij weernieuwe wetenschappelijke gegevens krijgen. Zo snijdt het mes aantwee kanten."

Bakker denkt dat zijn model ook zeer goed bruikbaar is buitenbedrijven, omdat er eigenlijk overal sprake is van stressoren enenergiebronnen. Voor zich uit filosoferend zegt Bakker: "Eenstudent met psychische klachten zou bijvoorbeeld de tentamendrukals stressor kunnen voelen, terwijl een te klein sociaal netwerkeen te lage energiebron zou kunnen betekenen. Als eenstudieadviseur dat duidelijk kan maken, dan kan hij zo'n studentwaarschijnlijk een heel nuttig advies geven."

Bakker is duidelijk enthousiast over de mogelijkheden van zijnbenadering. "Ik hoop dat andere onderzoekers dit model kunnengebruiken en dat het mensen aan het nadenken zet. Het is zonde datwetenschappers vaak zo slecht van elkaars werk op de hoogte zijn.De wetenschapsbijlagen van de Volkskrant en het NRC Handelsbladzouden daarom veel dikker moeten zijn."

Rinze Benedictus