Leren overleven in de speeltuin
Acht legergroene jeeps hangen op een fraaie herfstmiddag schuintegen een heuvel aan in het bos bij het Brabantse Oirschot. 'Despeeltuin' noemt de militaire rij-instructeur dit stukje bos waarer voor de jeeps een circuitje is aangelegd. Om hier te komenmoeten eerst mulle zandwegen en diepe tanksporen worden overreden.Het lijkt een oefening van de Nederlandse landmacht, maar vandaagzijn de militairen Utrechtse studenten geneeskunde.
Achter het stuur van de jeeps zitten geneeskundestudenten diemet een hoofd, rood van inspanning, proberen de auto's door despeeltuin heen te sturen zonder tegen bomen aan te rijden of vastte lopen op een steil heuveltje.Het besturen van die terreinwagensvalt niet mee. Zelfs op een redelijk vlak uitziende weg schuift dewagen nog alle kanten op en moet de bestuurder stevig sturen omueberhaupt rechtdoor te rijden.
Het is even wat anders dit lesje aan 24 studenten die hetkeuzeblok Geneeskunde in Ontwikkelingslanden volgen. In dit blokmaken de artsen in spe kennis met family planning, armoede engezondheid en gaan ze naar leger opnieuw in de leer voor hetonderdeel triage: de kunst om bij een ramp met beschikbare middelenzo veel mogelijk slachtoffers te helpen. Vandaag leren ze echtereen les die van levensbelang is in de Derde Wereld, wantdoodsoorzaak nummer een onder artsen in ontwikkelingslanden blijktniet de enge tropische ziekte of de insectenbeet; de meeste artsenkomen om in het verkeer.
:Na verschillende artikelen in de vakpers over deverkeersongelukken kwamen de verantwoordelijken bij geneeskundevoor het keuzeblok op het idee om de studenten ook terreinrijden teleren. Blokdocent Tom Fick, afkomstig uit de krijgsmacht en chirurgmet de rang van kolonel, nam contact op met zijn vorige werkgever.Hij dacht 'dat doen ze nooit', maar tot zijn verbazing wilde hetleger wel les geven aan studenten. Prettig voor de faculteit is dathet leger geen geld mag aannemen. Het gaat de krijgsmacht om eenbeetje publiciteit en een goede naam bij de geneeskundestudenten,want ook het leger is altijd op zoek naar artsen.
Ook vandaag wordt benadrukt dat transport in de Derde Wereld eengevaarlijk zaak is. De weg wil nog wel eens heel slecht of afwezigzijn. Bovendien zijn de auto's in ontwikkelingslanden ook niet naarde laatste APK-norm gekeurd. En dan zijn er ook nog plekken diegeteisterd worden door oorlog en geweld. Artsen zonder Grenzen komtregelmatig landmijnen tegen en in veel conflictgebieden makenstruikrovers het leven van de goedwillende artsen zuur. "Plassendoen we dan ook bij voorkeur niet in de struiken, maar in hetwielspoor of desnoods in je broek", vertellen de acht militairerij-instructeurs aan de voornamelijk vrouwelijke cursisten voordatze even later in een four wheel drive mogen stappen.
Het practicum is op het landelijk Opleidingscentrum Rijden ophet Prinses Irene Kamp in Eindhoven. Dat opleidingscentrum is degrote rijbewijsfabriek van het leger voor elk voertuig waar hetleger in rijdt. En dat zijn er veel. Op het terrein rijdenlandingsvoertuigen van de mariniers, tanks, vrachtwagens en jeepsDe studenten oefenen in de terreinwagens.
Het leger begint vroeg en dus stapten 24 slaperige studentenonder leiding van een uitgeslapen kolonel in uniform 's ochtends omzeven uur op de trein naar Eindhoven. Daar worden ze tot zichtbareteleurstelling van een aantal studenten niet opgepikt door eenechte grote groene militaire vrachtwagen maar gewoon door een luxetouringcar.
De ochtend start met wat typisch militaire peptalk en onelinersom het belang van de cursus te onderstrepen. "Terreinrijden isdoodsimpel als je het kan, maar levensgevaarlijk als je het nietkan. Jullie hebben als artsen niet alleen de verantwoordelijkheidvoor je eigen leven. Er kan een heel dorp van jullie afhankelijkzijn." Na deze stichtelijke woorden ondergaan alle deelnemers eentheorie-examen. De begeleidende officier belooft koffie met gebakals er iemand slaagt. Een makkelijk te maken belofte want bijnaniemand haalt de benodigde negentig procent. Een student scoort eenonwaarschijnlijke tachtig procent maar zijn vader heeft dan ook eenrijschool.
Daarna volgt een college over de techniek van de auto. Demilitaire instructeurs weten ondanks de betrekkelijke saaiheid vanhet onderwerp de studenten aan hun lippen te kluisteren. En datkomt omdat ze heel aannemelijk weten te maken dat het je als artsop een slechte weg tussen twee dorpen in de Sahara gemakkelijk eenmotorprobleem kunt krijgen en het heel handig is als je dat zelfkunt repareren. Als de rij-instructeur ook nog uitlegt hoe deoorlogsverlichting op zijn aangepaste terreinwagen werkt, isiedereen vanzelfsprekend stil van bewondering.
Het echte rijden op het oefenterrein van het Prinses Irene Kampis een bijzondere ervaring. "Het is gaaf om in een bocht opeens eentank tegen te komen", vindt Lieke de Vrankrijker die zonderrijbewijs vrolijk met zestig kilometer per uur over hetoefenterrein scheurt.
Na de pauze volgt het hoofdnummer. Crossen in een verlaten bos.Het is onwaarschijnlijk moeilijk om een wagen op een redelijk vlakzandpad recht te houden. De instructeur slooft zich flink uit omaan zijn bijrijders te laten zien wat die wagen op het zandallemaal kan. En dat blijft niet zonder gevolgen. Alletemperatuurmeters lopen flink op en vlak nadat iemand anders hetstuur heeft overgenomen, komen op een verlaten plek in het bos derookwolken onder de motorkap uit. Het lijkt even of de heleboel inde brand staat, maar de instructeur blijft de rust zelve. Hetslangetje van de koelvloeistof blijkt losgeschoten.
De instructeur lost het probleem op. Het practicum moettenslotte door. Er moeten nog twee geneeskundestudenten achter hetstuur die toch al met een scheef oog zitten te kijken of ze nog welaan de beurt komen. Dat komen ze gelukkig nog wel, alleen worden eriets minder steile heuveltjes genomen.
Studiepunten levert de dag niet op maar dat vindt Martijn vander Wal helemaal niet erg. Hij had voor dit practicum nog welwillen betalen. Hij hoopt zelfs dat het vak nog een keer wordtherhaald.
Jurgen Swart