Liever de dynamiek van het ziekenhuis dan de rust van de universiteit

Apotheker Jos Beijnen promotor van het jaar

In het Overtoomse Veld, een van die troosteloze naoorlogse wijken aan de westkant van Amsterdam, jagen laaghangende wolken over eindeloze rijen flatgebouwen die duidelijk betere tijden gekend hebben. Wat doet een journalist op zoek naar de Utrechtse promotor van het jaar in deze Amsterdamse uithoek? Het antwoord op die vraag dient zich aan als voorbij de A10 twee ziekenhuistorens opdoemen. Rechts ligt het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, samen met het aanpalende Nederlands Kanker Instituut hét landelijke expertisecentrum op het gebied van het kankeronderzoek; links staat het Slotervaartziekenhuis, waarin de apotheek van het cluster is gevestigd. In het hart van die apotheek zetelt de Utrechtse hoogleraar analytische geneesmiddelentoxicologie Jos Beijnen. "Kom maar naar Amsterdam", had hij door de telefoon gezegd, "want in Utrecht ben ik niet zo vaak."

Op zijn kleine werkkamer geeft hij tekst en uitleg. "Ik ben sinds 1994 weliswaar een halve dag in de week hoogleraar in Utrecht, maar mijn hoofdbetrekking heb ik hier als hoofd van de apotheek van de twee ziekenhuizen. Dat lijkt vooral een managementfunctie, maar vergis u niet. Ik heb hier de afgelopen jaren veel ruimte gecreëerd om wetenschappelijk onderzoek te doen. Dit zijn dan wel geen academische ziekenhuizen, maar beide directies zijn gelukkig zeer onderzoekminded."

Kort samengevat behelst het onderzoek van Beijnen de ontwikkeling en het uittesten van nieuwe geneesmiddelen, met name op het gebied van kanker. Dat daar veel belangstelling voor bestaat, blijkt wel uit het grote aantal door derden gefinancierde onderzoeksprojecten dat hij weet binnen te halen. Tegenover zijn twee Utrechtse aio's staat een legertje van liefst 25 Amsterdamse promovendi. Niet alleen collectebusfondsen als het KWF en het Aidsfonds maar ook farmaceutische industrieën zijn graag bereid om geld te steken in het Amsterdamse onderzoek van Beijnen omdat dat tot nieuwe (en voor de industrie winstgevende) geneesmiddelen kan leiden. Die gestage stroom aan inkomsten verklaart ook waarom hij nu al jaren hoog scoort als promotor.

Geneesmiddel

De vraag of dit soort onderzoek niet te toegepast is voor promovendi, beantwoordt Beijnen met een stellige ontkenning. "Ons onderzoek is alleen in die zin toegepast dat het direct gericht is op de zorg voor patiënten. Wij houden ons niet bezig met de allereerste stadia van de ontwikkeling van geneesmiddelen zoals chemische synthese, wij zitten één fase verder. Maar daarmee is het nog wel degelijk fundamenteel onderzoek. Wij starten meestal met een chemische verbinding die we van een bedrijf krijgen, omdat die verbinding in het laboratorium heeft bewezen kansrijk te zijn. Ons werk is dan om die stof zodanig farmaceutisch te ontwikkelen dat we er een geneesmiddel van kunnen maken. Dat middel testen we eerst uit op proefdieren en daarna via klinische trials ook op patiënten. Het gaat ons met name om een antwoord op de vraag of een nieuw middel voldoende specifieke anti-tumoractiviteit heeft en of er geen sprake is van schadelijke bijwerkingen. Maar we kijken ook op moleculair niveau naar de exacte werking van de stof.

Een recent specialisme van Beijnen is het onderzoek naar anti-tumorgeneesmiddelen op basis van zeeorganismen. "Wij werken al een paar jaar samen met een Spaans bedrijf dat zeeslakken, zeesterren en zeeanemonen onderzoekt op bestanddelen die mogelijk werkzaam zijn tegen kanker. Zij zijn daarmee begonnen vanuit de gedachte dat het hier gaat om levensvormen die soms al miljarden jaren bestaan. Om zo lang te overleven, hebben zij zich allerlei belagers van het lijf moeten houden. Wellicht kunnen met de giftige stoffen die zij daarvoor gebruiken, ook tumoren worden bestreden, was hun idee.

Op basis van die hypothese zijn zij at random gaan zoeken naar bestanddelen van die organismen die in het laboratorium tumorcellen doden. Daarbij zijn ze gestuit op verschillende chemische verbindingen, die mogelijk de basis voor een anti-tumorgeneesmiddel kunnen vormen. Dat zijn vaak heel complexe chemische structuren, geen organisch chemicus zou het in zijn hoofd halen om die te maken. Die stoffen sturen ze ons vervolgens als ruwe grondstof toe, zodat wij er een farmaceutisch preparaat van kunnen maken. Concrete geneesmiddelen heeft dat nog niet opgeleverd, maar de eerste resultaten zien er heel veelbelovend uit."

In vijf van de elf gevallen, waarin Beijnen in 2004 als promotor optrad, deed hij dat samen met zijn collega Jan Schellens, internist in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis en net als hij een halve dag per week hoogleraar in Utrecht. "In onze samenwerking zie je precies het grensvlak tussen het laboratorium en de kliniek, waarop ik mij thuisvoel. Ik ben wel onderzoeker, maar patiënten staan bij mij centraal. Ik word sterk gemotiveerd door de wens om de behandeling van kankerpatiënten een stukje verder te helpen.

"Bij de selectie van nieuwe promovendi kijk ik ook altijd of zij met mensen kunnen omgaan. Een deel van ons onderzoek vindt plaats met uitbehandelde patiënten die weten dat zij binnen afzienbare tijd dood gaan. Hen vragen we vooral om mee te doen aan onderzoek naar de bijwerking van nieuwe geneesmiddelen. Dan vraag je nogal wat. Die mensen hebben uiteraard een enorm verhaal, dat ze ook aan de onderzoeker kwijt willen. Ik heb dat vroeger zelf veel meegemaakt en voor jonge mensen is zoiets erg indrukwekkend, maar je moet er wel mee om kunnen gaan. Je kunt nog zo'n goede onderzoeker zijn, als je niet met mensen kunt omgaan, zal ik je hier niet snel aannemen."

Dynamiek

Omdat de overheid per promotie in de bètahoek vorig jaar een bedrag van 83.000 euro betaalde en de universiteit daarvan ruim de helft naar de betreffende faculteit doorsluist, hebben de elf promoties van Beijnen de faculteit Farmaceutische Wetenschappen in 2004 bijna een half miljoen euro opgeleverd. Dat is gemakkelijk verdiend voor werk dat volledig in Amsterdam wordt gedaan. Beijnen knikt bevestigend. "Dat vond ik ook en daarom hebben we afgesproken dat ik een deel van die premie zelf mag houden, mits ik dat geld gebruik voor mijn onderzoek in Utrecht. Recent heb ik daar bijvoorbeeld een massaspectrometer van gekocht, die overigens door iedereen in de faculteit kan worden gebruikt."

Ondanks die aanwinst piekert Beijnen er niet over om zijn Amsterdamse baan op te geven. Hij is blij met zijn Utrechtse aanstelling vanwege de daaraan verbonden hoogleraarstitel, maar aan een fulltime universitaire werkkring moet hij niet denken. "Ik ben een onderzoeker in hart en nieren, maar de onderzoekssfeer op de universiteit spreekt me niet erg aan. Hier in het ziekenhuis met de patiënten heerst veel meer spanning en energie. Dit is een bedrijf dat zeven dagen per week, 24 uur per dag doordraait. Of ik hier nou op zaterdagavond of op zondagochtend binnenkom, er is altijd activiteit. Alle respect voor het goede onderzoek dat op de universiteit wordt gedaan, maar daar hangt toch vaak een erg ambtelijke sfeer. Je hebt er wel de rust om dingen fundamenteel uit te zoeken, maar erg dynamisch is het er niet. In een ziekenhuis bruist het van het leven, er gebeuren voortdurend onverwachte dingen. Dat spreekt mij aan.

"Gevolg is dat ik vaak zeven dagen per week aan het werk ben, maar daar heb ik geen moeite mee. Het onderzoek boeit me zo dat ik er moeilijk los van kan komen. Dan maar wat minder naar het theater. Het is met dit werk net als met topsport, het is een fascinatie die je niet loslaat. Veel topzwemmers staan 's ochtends om vijf uur op om voor hun werk nog drie uur in het zwembad te kunnen liggen. En waarom doen ze dat? Om de volgende wedstrijd nog net weer even iets harder te gaan. In feite ben je natuurlijk gek als je dat doet en dat vinden veel mensen dan ook, maar persoonlijk kan ik me dat heel goed voorstellen."

De top van 2004

ELF PROMOTIES

J. Beijnen (Farmaceutische Wet.)

NEGEN PROMOTIES

D. Grobbee (Geneeskunde)

ZEVEN PROMOTIES

W. Seinen (Diergeneeskunde)

M. Viergever (Geneeskunde)

VIJF PROMOTIES

B. Colenbrander (Diergeneeskunde)

R. Kahn (Geneeskunde)

R. Kaptein (Scheikunde)

J. van Ree (Geneeskunde)

J. Schellens (Farmaceutische Wet.)

Voor meer lijstjes zie www.ublad.uu.nl