Mark van Eeuwen
Op mijn middelbare school in Brabant kwam ik voor het eerst in aanraking met toneel. Ik deed mee aan de opvoering van de musical West Side Story en werd direct verliefd op het vak. Het is zó interessant om een personage van papier tot leven te brengen. Uit te zoeken wat die persoon beweegt, waarom hij zich op die manier gedraagt. De kick die je krijgt als je een scène goed neerzet, is te vergelijken met het gevoel dat je krijgt als je scoort tijdens een hockeywedstrijd. Verkocht was ik, vanaf het eerste moment dat ik het toneel opstapte. Maar de keuze om daadwerkelijk professioneel acteur te worden, durfde ik na mijn eindexamen nog niet te maken.
Ik herinner me nog goed dat ik het op een nacht met mijn moeder over mijn twijfels had. Zij zei: 'Ga eerst eens studeren en als je daarna nog steeds denkt dat je heel graag wilt acteren, ga dan voor je passie.' En dat heb ik gedaan. Een opleiding kiezen was makkelijk. Mijn vader zat in het bedrijfsleven en dat was wat ik ook graag wilde: een managementfunctie bekleden, veel geld verdienen. De stad waar ik de opleiding commerciële economie wilde volgen, was ook snel duidelijk. Ik had Amsterdam bezocht, in Haarlem rondgekeken, maar alleen in Utrecht voelde ik me gelijk thuis. De grachten, de historie, het gemoedelijke. Utrecht moest het worden.
Daarna ging het precies zoals Ronald Giphart in zijn boek Giph zo mooi beschrijft: ik werd tijdens de introductiedagen in een klasje gestopt, de hele stad doorgeleid, ging van feest naar feest, maakte met vier vrienden een enorme bende van ons studentenhuis aan de Griftstraat en werd lid van een vereniging. Een fractie van een seconde heb ik overwogen om bij Unitas te gaan, maar het Utrechts Studenten Corps leek me toch de club waar ik de meeste lol kon hebben. Menig avondje heb ik daar in de bar staan drinken. Maar ook in Café De Dijk, De Beurs en Eigen Schuld kwam ik regelmatig. Ik was altijd erg bang dat ik iets zou missen, haha.
Dat klinkt rebels, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik soms ook best hard heb gestudeerd. Ik heb mijn hele studie in vier jaar afgerond en was daarnaast heel veel bezig met toneel en acteren. Dat bleef toch lonken, hè. Ik volgde allerlei toneelcursussen bij Crea, sloot me aan bij het Koninklijk Utrechts Studententoneel, regisseerde verschillende voorstellingen, speelde mee in verschillende Eenakters en onder meer de musical Grease. Niemand vond dat gek, mijn jaarclubgenoten vonden het juist leuk dat ik een passie had voor acteren. Als ik een opvoering had of in een toneelstuk speelde, kwamen ze allemaal kijken. En dat doen ze eigenlijk nog steeds.
Het was pas na mijn afstuderen dat ik weer voor een lastige keuze kwam te staan: wordt het acteren of het bedrijfsleven? Ik stelde het keuzemoment uit door een paar maanden naar Afrika te gaan. Reizend door Madagaskar, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Zambia en Botswana kwam ik erachter dat acteren het enige was wat ik écht wilde. Maar ik wilde eerst wel zeker weten of ik daar überhaupt voldoende talent voor had. De enige manier om dat te testen, was door mezelf aan te melden bij een toneelschool en af te wachten of zij me wilden. Zo gezegd, zo gedaan. Ik reisde af naar de bakermat van het toneel, Londen, deed verschillende audities en wachtte af.
Eigenlijk tot mijn eigen verbazing werd ik uiteindelijk aangenomen op de prestigieuze London Academy of Music and Dramatic Art (LAMDA). Ik dacht: als zij iets in mij zien, dan heb ik misschien wel talent. Drie jaar lang ben ik in Londen gebleven en tijdens die periode heb ik ontzettend veel geleerd. Talent alleen is niet genoeg, besefte ik al snel, dat moet je ontwikkelen. Ik heb dat gedaan door me vol op de LAMDA te storten, in verschillende theaterproducties te spelen en uiteindelijk met een diploma op zak terug te gaan naar Nederland. Helemaal klaar was ik om aan een grootse theatercarrière te beginnen, dolenthousiast en gemotiveerd.
Ik wachtte een maand, twee maanden, drie maanden, een half jaar, maar de gewenste theaterrollen wilden maar niet op mijn pad komen. Een beetje schoorvoetend deed ik auditie voor een rol in Goede Tijden, Slechte Tijden. Dat was niet precies wat ik tijdens mijn studie in Londen in mijn hoofd had gehad, maar ik wilde gewoon spelen. Het maakte me niet uit waarin, als ik maar aan de slag kon. Ik werd aangenomen en kreeg de rol van Jack. Een man die aan de ene kant zo'n beetje alle denkbare zondes in zich heeft - lust, jaloezie, wraak, gulzigheid - maar tegelijkertijd ook heldhaftig en lief is. Zelfs na drie jaar weet hij me soms nog te verrassen.
Veel mensen hebben een vooroordeel over GTST, dat weet ik. Dat had ik zelf misschien ook wel een beetje voordat ik er ging werken. Maar die clichés gaan allang niet meer op. GTST zie ik meer als een drama dan een soap, met het verschil dat het een heel snelle manier van werken is. Maar dat vind ik juist ook leuk. Je moet je voorstellen dat je als je een film maakt om zes uur 's ochtends wordt opgehaald, in de make-up gaat en dan zo'n zes uur later eindelijk eens een keer een scène hebt. Bij GTST kom ik om tien uur binnen en sta ik een uur later op de set te doen wat ik het allerliefste van de hele wereld doe: een rol spelen.
Niet dat ik er eeuwig wil blijven hangen hoor, bij GTST, maar op dit moment vind ik het nog steeds heel erg leuk. Ik leer er nog steeds veel, heb leuke collega's en ben ondertussen ook bezig om zelf een aantal theaterproducties op te starten. Zo heb ik onlangs de rechten gekocht van een toneelstuk dat ik zelf ga produceren. Ook zou ik graag nog eens in een mooie film of grote theaterproductie willen spelen. Jeroen Krabbé is wat dat betreft een voorbeeld voor me: hoe hij het heeft gedaan, wil ik het ook wel doen. Maar geen zorgen, voorlopig blijf ik ook nog te zien als Jack in GTST. Jack is echt niet dood gegaan na zijn val van het klif. Jack will be back.
CV:
(32) is geboren in het Gelderse Warnsveld, maar bracht zijn tienertijd door in het Brabantse Schijndel. Op zijn 19de verhuisde hij voor zijn studie naar Utrecht en werd lid van het corps. Het lekkere ding van GTST schijnt verkering te hebben met soapie Lieke van Lexmond.