Medewerkersmonitor maakt het werk leuker
Uit de twee voorgaande edities van 2000 en 2002 weten de beleidsverantwoordelijken dat de universitaire medewerkers behoorlijk tevreden zijn met hun werk en dat ze ook met plezier naar hun werk gaan. Ze zijn trots op wat ze doen, waarderen de sfeer en de sociale contacten binnen de directe werkkring en zijn zeer te spreken over de secundaire arbeidsvoorwaarden. Collegelid Wim Kardux zei in 2002: "Ik wil wel bekennen dat ik bij de vorige monitor al aangenaam verrast was over het beeld 'fluitend naar je werk gaan', dat beeld is nu gereproduceerd, een tikkeltje gunstiger zelfs nog."
Maar Kardux was er toen al als de kippen bij om te benadrukken dat er niet achterover geleund kon worden. Op een aantal punten gaven medewerkers immers aan dat de universiteit als werkgever nog wel een stapje harder mag lopen. Vooral het gebrek aan ontwikkelings- en carrièremogelijkheden steekt steeds weer de kop op. Daarnaast, en tot op zeker hoogte daarmee samenhangend, is er bij velen een gebrek aan vertrouwen in de managementkwaliteiten van de direct leidinggevenden.
Dat mensen aandacht van hun superieuren willen voor zowel hun werk als hun persoon, wordt binnen de universitaire cultuur wel eens vergeten, zo mocht geconcludeerd worden. Decanen en directeuren kregen daarom de opdracht te werken aan de kwaliteit van de relatie tussen de leiding en de medewerker op de werkplek. En het zou daarbij niet overbodig zijn ook de eigen rol eens onder de loep te nemen. Bijna eenderde van de medewerkers gaf in de monitor immers aan een grote mate van wantrouwen te hebben in de leiding van de faculteit of de dienst.
Sociale wetenschappen kwam in de vorige twee enquêtes op bovengenoemd punt relatief slecht uit de bus, ook was het oordeel over het decentrale bestuur nog niet voldoende. Volgens Marlies Bosch, hoofd personeel, organisatie en financiën van de faculteit is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de interne communicatie en het verduidelijken van de wijze waarop beslissingen tot stand komen. Dit ook met het oog op de reorganisatie die moest worden doorgevoerd. "Er was een noodzaak de facultaire structuren te verhelderen. Wie is waarvoor verantwoordelijk, dat is belangrijk om te weten als medewerker."
Dat dergelijke inspanningen kunnen lonen weet Bosch. In 2000 waren de medewerkers van sociale wetenschappen ontevreden over de loopbaanplanning, twee jaar later scoorde de faculteit wel een voldoende. "Deels kwam dat misschien door een toename van tweede- en derde geldstroomprojecten, maar daarnaast hebben we de invoering van Resultaat & Ontwikkelingsgesprekken zeer serieus genomen. Dat heeft al wat geholpen bleek in 2002. Maar we gaan nog meer doen aan de training van hoogleraren en bijvoorbeeld het geven van tips aan medewerkers om meer zelf de agenda van de gesprekken te kunnen bepalen."
Bibliothecaris Bas Savenije werd in 2000 geconfronteerd met een hard oordeel van zijn medewerkers. De helft van de respondenten vond dat er wantrouwen tegen de leiding van de dienst Universiteitsbibliotheek bestond. Omdat Savenije de vraagstelling wat ongenuanceerd vond ("wat is wantrouwen? , wie wordt bedoeld met de leiding"), liet hij nader onderzoek doen. "Toen bleek onder meer dat medewerkers vonden dat ik mij te ver van de werkvloer bevond. Daar heb ik de afgelopen jaren bewust iets aan proberen te doen. Ik laat mijn gezicht vaker zien en ben een weekboek begonnen op het nieuwe intranet. Verder waren er ondermeer klachten over de werkoverleggen en over de communicatie tussen afdelingen. Die hebben we ook aangepakt."
Alle inspanningen wierpen in 2002 niet de gewenste vruchten af, waarschijnlijk vooral omdat Savenije toen net een reorganisatie had afgekondigd met mogelijk gedwongen ontslagen. "Nu het stof is gaan liggen van die reorganisatie en van de verhuizing naar de nieuwe bibliotheek, hoop en verwacht ik in de volgende enquête wel resultaten te zien."
Het relaas van Savenije bewijst dat onrust over reorganisaties zijn weerslag kan krijgen in de medewerkersmonitor. Daarom is de nieuwe enquête op internet, waarvoor de medewerkers begin volgende week via een e-mail een toegangscode krijgen, misschien nog interessanter dan eerdere edities. Een belangrijke vraag is immers of de resultaten anders zullen zijn, nu mensen voor het eerst bevraagd worden in een tijd waarin baanzekerheid geen vanzelfsprekendheid is en waarin de werkgever minder financiële ruimte heeft om medewerkers te plezieren.