Meer tijd voor studie en bijbaan

Dat blijkt uit de jaarlijkse Studentenmonitor van het ministerie van OCW. Daarin zijn gegevens verzameld aan de hand van een enquête onder veertienduizend studenten. Hbo-studenten zijn met 35,5 uur studie ijveriger dan hun universitaire collega’s, die wekelijks 32 uur met hun opleiding bezig zijn.

Studenten investeren ook meer tijd in hun bijbaan: in het collegejaar 2005/06 werkten ze 9,4 uur per week achter de bar of in het magazijn van de supermarkt, tegen 8,6 uur in het jaar ervoor.

De Studentenmonitor besteedt dit jaar extra aandacht aan de doorstroming van de bachelor- naar de masteropleiding. Uit het onderzoek blijkt dat maar tien procent van alle studenten ontevreden is over het voorlichtingsmateriaal waarmee zij hun keuze voor een vervolgstudie bepalen.

Universitaire studenten vinden een masteropleiding vanzelfsprekend: slechts vijf procent van de academische studentenpopulatie wil na de bachelorfase meteen aan het werk. De rest zegt een vervolgopleiding te ambiëren. Ongeveer driekwart blijft opleiding en instelling trouw en wil een doorstroommaster kiezen die naadloos aansluit op de driejarige bacheloropleiding. Twaalf procent gaat voor een masteropleiding in een andere discipline, en een kleine tien procent voor de zwaardere tweejarige researchmaster.

Van de ondervraagde hbo-studenten is maar een kwart van plan na de bachelor een masteropleiding te volgen. Die terughoudendheid laat zich eenvoudig verklaren: een bacheloropleiding in het hbo duurt niet drie maar vier jaar en levert een prima arbeidsmarktkwalificatie op. Wie desondanks voor een vervolgopleiding op masterniveau kiest, is – enkele opleidingen in de zorg-, onderwijs-, of kunsthoek uitgezonderd – aangewezen op een (dure) private mba-opleiding of op op het aanbod van de universiteiten.

Minister Plasterk liet de afgelopen weken herhaaldelijk weten dat hij de overgang van bachelor- naar masteropleiding wil aanpassen: hogescholen moeten meer ruimte krijgen om met overheidssteun masters aan te bieden, en aan de universiteit moet het minder vanzelfsprekend zijn dat de overgrote meerderheid van de studenten voor een doorstroom-master kiest. Komend voorjaar stuurt hij hierover een notitie naar de Tweede Kamer.

HOP