In memoriam: Hans Righart (1954-2001)
In de loop van de jaren tachtig verliet allengs een fors aantalhoogleraren de vakgroep Geschiedenis vanwege het bereiken van depensioengerechtigde leeftijd. Dat was een cultuuromslag. In plaatsvan de hooggeleerde professoren met een bijna 19e eeuwse allurezwaaide er opeens een ploeg jonge wetenschapsbeoefenaren descepter, met hippe kleding, frisse ideeen en jeugdigenthousiasme.
Een van hen was Hans Righart. In 1988 maakte hij op 34-jarigeleeftijd zijn entree op de nieuwe leerstoel Politieke geschiedenisna 1500. Want dat hoorde bij diezelfde cultuuromslag: het Instituuthad voor de periode na 1500 de chronologische indeling in sectiesverlaten en daarvoor in de plaats een thematische indeling gemaakt:sociaal-economische, culturele, internationale en politiekegeschiedenis.
Righart werd tot zijn eigen verbazing benoemd: hij hadgesolliciteerd om eens te zien hoe dat nou in zijn werk gaat, devervulling van zo'n hoogleraar-vacature, zonder er echt rekeningmee te houden ook benoemd te zullen worden. Professorabel was hijechter alleszins. In 1986 was hij in Nijmegen bij prof.dr. A.F.Manning gepromoveerd op een vernieuwende,internationaal-vergelijkende studie naar 'De katholieke zuil inEuropa'. Als medewerker van de Open Universiteit was hij vervolgensinitiator van het al even opzienbarende project 'De tragerevolutie. Over de wording van industriele samenlevingen'.
Maar de toga zat hem niet lekker. Voor de stijfheid van hetacademische ritueel was Righart een te ongecompliceerde man,daarvoor had hij te veel humor en relativeringsvermogen. "Een manmet wie je echt kon praten", aldus zijn collega-hoogleraar MaartenPrak tijdens de uitvaartdienst. Geschiedenis was een belangrijkgespreksonderwerp, maar ook de actuele politiek, de journalistieken meer particuliere onderwerpen zoals je gezinsleven. En vooral:popmuziek. In 1995 verscheen wat wel zijn belangrijkste studie magheten: 'De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van eengeneratieconflict.' Zijn uitvaartdienst werd opgeluisterd metmuziek van onder meer The Band en Bob Dylan.
Als hoogleraar ging Righarts hart vooral uit naar het onderwijs."De 'universitaire adviescommissie kwaliteit onderwijs' iswaarschijnlijk de enige commissie geweest waaraan hij genoegenheeft beleefd", aldus zijn kamergenoot de historicus Piet van Hees.Righart was enige jaren voorzitter van deze commissie. Hij maaktezich ernstige zorgen over de arbeidsmarkt-perspectieven van zijnstudenten, in een periode waarin het aanbod van historici velemalen groter was dan de vraag ernaar. Dat bracht hem tot hetinitiatief om samen met de School voor de Journalistiek eensamenwerkingsverband aan te gaan. Dat initiatief is zo succesvolgebleken dat de faculteit Letteren zal beginnen met eenMasteropleiding Journalistiek en geschiedenis.
Journalistiek was een passie van Righart. Misschien lag zijnhart wel meer bij het snelle werk van de commentator en columnistmet een breed lezerspubliek, dan bij de trage wetenschapsbeoefeningvoor een klein groepje genteresseerden. Van 1992 tot 1996 schreefhij columns in HP/De Tijd en daarna nog een jaar in de GroeneAmsterdammer. Ook voor een bijdrage aan het U-blad was hij altijdte porren. Een fraai staaltje daarvan nemen wij deze week nog eensop in de 'Opinie' (Rubrieken)
AH