Mensenrechtenclausule inconsequent toegepast

In alle samenwerkingsovereenkomsten die de Europese Unie sluitmet andere landen, die bepalingen bevatten over bijvoorbeeldimporttarieven of het personenverkeer, is de mensenrechtenclausuleeen 'niet onderhandelbaar onderdeel' van het verdrag. Als departner de mensenrechten schendt, dan heeft de EU het recht deovereenkomst op te zeggen. In de praktijk blijkt daar weinig van,legt juriste Mielle Bulterman uit. Zij begon haarpromotie-onderzoek bij het Nederlands Instituut voor Mensenrechtenen werkt nu aan de Universiteit van Leiden. "Toen RuslandTsjetsjenie binnenviel, heeft de Europese Unie niet verwezen naarde clausule, hoezeer ze het ook oneens was met de gang van zaken."Daar tegenover staat dat de EU in de betrekkingen met de zogenaamdeACS-staten (landen uit Afrika, het Caribisch gebied en de StilleZuidzee) wel heel streng toezag op de naleving van de clausule."Deze landen zijn van minder economisch belang", verklaartBulterman. Deze inconsistente uitvoering van de clausule door deEU, "doet de internationale mensenrechten meer kwaad dan goed",stelt Bulterman. De EU noemt mensenrechten 'essentieel' maar hetlijkt erop of zij deze slechts in naam propageert.

Verder is niet duidelijk hoe erg de schending moet zijn, voorhet verdrag opgezegd kan worden. Bulterman: "De clausule laatonvermeld of een incidentele mensenrechtenschending, bijvoorbeeldeen persoon die in een gevangenis wordt gefolterd, al reden kanzijn tot opzegging." De reden voor de onduidelijkheid, is dat declausule automatisch, ongewijzigd in elk verdrag is opgenomen.Bulterman: "Daardoor is onduidelijk welke verplichtingen declausule met zich meebrengt. Eigenlijk zou er per verdrag discussiemoeten zijn over de inhoud ervan. De clausule moet toegespitstworden op elk land waarmee de EU een verdrag sluit."

Rinze Benedictus