Middeleeuwse eerbetoon voor een prikkie

Kleren maken de man en schijn bedriegt, ook in de lateMiddeleeuwen. Dat bewijst de studie van kunsthistoricus RembrandtDuits. In zijn proefschrift 'Gold broccade in Renaissance painting'beschrijft hij hoe belangrijk het was voor ItaliaanseRenaissance-schilders om dure stoffen natuurgetrouw te kunnenschilderen.

Rijken hulden zich destijds in goudbrocaat, zijde waar gouddraaddoorheen geweven is. Dergelijke kledij was voor de middenklassenatuurlijk onbetaalbaar, maar dat weerhield de burgers er niet vanom de stof te laten schilderen dat was een stuk goedkoper. "Hetvermogen van de schilder zulke stoffen weer te geven met watbladgoud en rode lak gaf de opdrachtgever de mogelijkheid de statusvan goudbrocaat voor een koopje toe te passen voor bijvoorbeeld heteerbetoon aan een schutspatroon of de heilige Maagd", aldusDuits.

Het verschil was duidelijk. Adelijke hoven kochten goudbrocatengewaden, en stedelijke burgers kochten schilderijen metafbeeldingen van goudbrocaat. Op die manier konden ze zichafficheren met iets dat in werkelijkheid onbereikbaar was.Geschilderd goudbrocaat stond in verhouding tot echt goudbrocaatzoals "een poster zich vandaag de dag verhoudt tot eendaadwerkelijk schilderij een soort reproductie die een eigenesthetiek kan hebben, maar desalniettemin een betaalbare versievormt van een artikel dat de rijken en machtigen in het echtbezitten."

Voor schilders was het van economisch belang dezeimitatie-techniek goed onder de knie te hebben. Het leverde veelklanten op. Toscaanse schilders ontdekten als eerste de truc. Alsnel verspreidde de methode zich naar de rest van Itali en naarEuropa. Vanaf de vroege 14de eeuw tot aan de halverwege de 15deeeuw bleef de methode praktisch ongewijzigd. Geen wonder, wantschilders gebruikten overal hetzelfde handboek. Cennino Cennini's'Libro dell'arte'. Een illustratief hoofdstukje heet : 'Hoeschilder je goudbrocaat'.

Rinze Benedictus