Nieuwe hoogleraar theologische vrouwenstudies over de problematische mannelijkheid van God: 'Ik wil de discussie over Gods geslacht uit de sfeer van de man-vrouw tegenstelling halen'

Nieuwe hoogleraar theologische vrouwenstudies over deproblematische mannelijkheid van God: 'Ik wil de discussie overGods geslacht uit de sfeer van de man-vrouw tegenstellinghalen'

De ontvangst op de werkkamer van prof.dr. Anne-Marie Korte ishartelijk. Maar de vorig jaar aangestelde bijzonder hoogleraartheologische vrouwenstudies steekt niet onder stoelen of banken datzij twijfels heeft over de in haar ogen hachelijke onderneming omeen journalistiek verhaal te schrijven over de oratie, die zij eindjanuari hield. `Gods geslacht, gender en verwantschap invrouwenstudies theologie', was de titel van de rede, waarmee denieuwe hoogleraar haar ambt aanvaardde. Centraal in dat betoogstond de vraag hoe om te gaan met de mannelijkheid die degodsvoorstelling in de christelijke kerk vrijwel vanaf het beginvan onze jaartelling heeft gekenmerkt. "Het is geen gemakkelijkverhaal", waarschuwt Korte, die haar nieuwe functie gaat combinerenmet het hoofddocentschap aan de Katholieke TheologischeUniversiteit Utrecht. "Ik probeer de kwestie vanuit een nieuweinvalshoek te bekijken, maar pasklare oplossingen heb ik niet."

Zij raakte al jong betrokken bij de `vrouw en geloof'-beweging,die sinds de jaren zeventig de traditionele, door mannengedomineerde theologie ter discussie stelt. Eén van dekwesties die in die beweging van meet af aan centraal stonden, washet voor vrouwen problematische beeld van een mannelijke God.Volgens het boek Genesis zijn zowel mannen als vrouwen naar hetbeeld en de gelijkenis van God geschapen. Maar toch werd God zowelin de joodse als in de christelijke traditie vrijwel uitsluitendals man voorgesteld, en werd `zijn' naam in de bijbel standaardweergegeven met `God de Heer' of `God de Vader'.

Feminisme

Al in de negentiende eeuw zetten vrouwen vraagtekens bij dezeinterpretatie die naar hun mening eeuwen van mannelijkeoverheersing had gelegitimeerd zowel in als buiten de kerk.Maar hetgeslacht van God werd pas echt een item met de opkomst van defeministische theologie in de jaren zeventig. De vraag of God eenHij is dan wel een Zij, paste helemaal in het algeheleemancipatiedenken van die tijd. Door het man-zijn van God terdiscussie te stellen, hoopten feministische theologes een debat teentameren over de dominante positie van mannen in de kerk.

Die radicale beweging is heel nuttig geweest voor het op gangbrengen van de discussie, stelt Korte, maar een echte oplossingbracht zij niet. "In de eerste plaats staat de mannelijke God in dechristelijke traditie zo centraal dat je die niet zomaar, zoalssommige feministes voorstelden, kunt vervangen door een vrouwelijkeGod. Maar ook al had dat wel gekund, dan nog had dat niet echt ietsopgelost. Door een vrouwelijke God in de plaats te stellen van eenmannelijke blijf je denken in termen van sekse en daarmeeonvermijdelijk ook in termen van de man-vrouw tegenstelling. Als jede tekst in Genesis over de gelijkenis tussen God en mens teletterlijk neemt, kom je nooit aan deze tegenstelling voorbij.Vandaar dat ik op zoek ben naar invalshoeken voor een andereinterpretatie van die tekst. Het moet toch mogelijk zijn om inandere dan geslachtelijke termen over de gelijkenis tussen mens enGod te denken? Dat is de denkrichting waartoe ik in mijn oratie eeneerste aanzet heb gegeven en die ik de komende tijd verder wiluitbouwen."

Voorouder

In de aula van het Academiegebouw begon Korte haar`terreinverkenning' met de introductie van het begrip`verwantschap'. Het zou wel eens zo kunnen zijn, stelde zij, datspreken in termen van afstamming en verwantschap de sleutel is omde discussie over Gods geslacht uit de sfeer van de man-vrouwtegenstelling te halen. "Door verwantschap als leidend beginsel tenemen en God te zien als de `hemelse voorouder' van het menselijkgeslacht, kan de nadruk in ons denken meer komen te liggen op hetoerbeeld dat alle mensen, mannen en vrouwen, uit God zijnvoortgekomen. Dat zou de tekst in Genesis dat zowel mannen alsvrouwen naar Gods beeld zijn geschapen niet alleen begrijpelijkermaken, maar ook ontdoen van zijn geslachtelijke lading. De essentievan verwantschap is tenslotte niet dat ouders en kinderen of anderefamilieleden op elkaar lijken, maar dat ze bij elkaar horen."

Je zou denken dat 'God de Vader' tegen deze achtergrond eengoede weergave vormt van de godsnaam. Maar ook die oplossingvoldoet niet, stelt Korte, zolang wij althans uitgaan van hetwesterse vaderbeeld. "Het vanzelfsprekende gezag van de vader istegenwoordig weliswaar vrijwel verdwenen en er is steeds meersprake van gelijkwaardigheidtussen mannen en vrouwen. Maar in degangbare voorstellingen van ouderschap heersen toch nog steedssterke seksestereotypen. In ons denken is de vader nog wel vaak hethoofd van de familie, terwijl de moeder degene is die de zorg voorde kinderen op zich neemt. Zolang dit beeld van het vaderschap inde westerse wereld overheerst, vormt de naam `God de Vader' geenacceptabel alternatief voor de benaming van JHWH."

Kerngezin

Volgens Korte ligt de oplossing van dit dilemma in een anderemanier van denken over verwantschap, zoals die isgeïntroduceerd door de zwarte feministische theologie. Zijlaat zien dat de manier waarop wij verwantschap en daarmee ookvaderschap zien, sterk door de joods-christelijke traditie gekleurdis (zie kader), maar dat er ook in heel andere termen over kanworden gedacht. Zij verwijst daarvoor naar Afrikaanse enAfro-Amerikaanse culturen, waarin vanouds een veel centralere rolis ingeruimd voor het moederschap en voor familiebanden.

"Bij ons is familie min of meer identiek met het modernewesterse kerngezin. In de Afro-Amerikaanse cultuur zijnfamilieverbanden niet alleen veel omvangrijker, maar hebben zij ookeen belangrijke sociale en religieuze betekenis. Voorouders makener traditioneel deel van uit, maar de familieband kan zich ookhorizontaal verbreden. Ze bestaat dan uit sociaal en adoptiefouderschap, een ontwikkeling die vanwege de gevolgen van slavernij,discriminatie, aids en armoede steeds belangrijker is geworden.Omdat al die verschillende soorten familiebanden enverwantschapsrelaties door elkaar heen lopen en allemaal van belangzijn, staat de God-de-Vader gestalte in de zwarte feministischetheologie automatisch veel minder centraal dan in de westersegeloofsbeleving.

"Nogmaals, ik heb geen kant-en-klare oplossing voor de weergavevan de Godsnaam. Maar ik hoop dat we door - in onze eigen westersecultuur - meer aandacht te schenken aan dit soort verschillen inverwantschapsrelaties, de kwestie van de naam van God met eenfrisse blik kunnen bekijken en in ieder geval kunnen bevrijden vaneen discussie die vooral over seksestereotypen gaat."

Erik Hardeman


Het taboe van Gods geslacht

De grote nadruk op de `mannelijkheid' van de westerse vader isparadoxaal genoeg sterk beïnvloed door debijbelsevoorstellingswereld en heeft in de westerse wereld mededoor de centrale positie van de bijbel zo'n grote invloed kunnenkrijgen, stelt Korte. "In de vroegste bijbelse voorstellingswereldwas mannelijkheid sterk verbonden met voortplanting en het hebbenvan nageslacht. Er bestond een sterk taboe op homo-erotischebetrekkingen en dus was het liefhebben van een mannelijke God voormannelijke gelovigen een ingewikkelde zaak. Vandaar dat God in demeeste bijbelteksten wat seksualiteit en lichamelijkheid betreftals het ware op afstand wordt gehouden. In de eerste vijfbijbelboeken vinden wel lijfelijke ontmoetingen met God plaats,maar het gezicht en de voorzijde van God blijft buiten beeld. Godsgeslacht wordt hier dus verhuld en taboe verklaard."

Een andere manier om met de mannelijkheid van God om te gaan,bestond er uit mannen in relatie tot God een vrouwelijke positietoe te kennen. Tegelijk werden vrouwen uit deze positie verbannen.Hier ligt volgens Korte een van de oorsprongen van het weren vanvrouwen uit het openbare religieuze leven en de reden om hun groteafstand tot God te benadrukken, een afstand die onder meer werduitgedrukt in de voorstelling van hun onreinheid. "Anders dan veelfeministische theologes aannemen is deze uitsluiting van vrouwendus niet het gevolg van min of meer spontaan mannelijk chauvinisme.Het scheppen van afstand tussen God en vrouwen en het negatiefwaarderen van vrouwelijke voortplantingsfuncties was noodzakelijkvoor mannelijke gelovigen om een mannelijke God lief te kunnenhebben zonder verstrikt te raken in associaties met vrouwelijk ofhomoseksueel gedrag."