NIOD-rapport over Nobelprijswinnaar:
Debye was tegenover het nazi-regime 'loyaal met de achterdeur open'
Debye leefde vooral voor de wetenschap en voor zichzelf. Voor de sociaal-politieke context waarbinnen zijn wetenschappelijke loopbaan zich afspeelde, had hij nauwelijks oog. Dat leverde een mengeling op van idealistisch en opportunistisch gedrag. Aldus de conclusie van het onderzoek dat Martijn Eickhoff van het het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) deed in opdracht van het ministerie van Onderwijs, naar het vermeende oorlogsverleden van Nobelprijswinnaar Piet Debye.
Afgelopen dinsdag werd in het Trippenhuis van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen in Amsterdam het NIOD-rapport In naam der wetenschap? P.J.W. Debye en zijn carrière in nazi-Duitsland aangeboden aan de directeur Onderzoek van het ministerie van OCW. Voor de UU is dit onderzoek van belang omdat het een rol speelt in een nog door het college van bestuur te nemen beslissing of het fysisch-chemisch Debye-onderzoeksinstituut die naam weer mag gaan dragen, of dat deze Nobelprijswinnaar die kortstondig in Utrecht hoogleraar was, voortaan in het Stichtse als persona non grata door het leven moet gaan.
Niet de in historische kringen veel bekritiseerde, morele vraag 'goed', 'fout' of 'grijs' staat in het onderzoek van Eickhoff centraal, maar de simpele vraag: hoe heeft Debye in het Derde Rijk carrière kunnen maken? De man staat niet te boek als een nazi-sympatisant of als een antisemiet, maar hij verwierf in Hitler-Duitsland wel de hoogst denkbare wetenschappelijke posten. En hij staat evenmin te boek als iemand die zich tégen het Duitse regime heeft gekeerd. Die opstelling vond haar dramatisch dieptepunt in de oproep per brief aan Joden om hun lidmaatschap van het natuurkundig genootschap waarvan Debye voorzitter was, op te zeggen, met als ondertekening: 'Heil Hitler'. Had dat echt niet anders gekund, bijvoorbeeld met als ondertekening: 'Mit deutschen Grüße'?
Volgens Eickhoff is die brief op te vatten als een combinatie van pragmatisme en formalisme. Sinds 1933 was het gangbare praktijk in Duitsland om Joden te weren uit allerlei ambten en gremia. Debye verrichtte met het verzenden van die brief een soort dubieuze klerkenarbeid, waarvan hij de portee op dat moment waarschijnlijk niet eens in de gaten had. Hij ondertekende met 'Heil Hitler', omdat dit in de ambtelijke correspondentie toendertijd gebruikelijk was, en waarschijnlijk nergens anders om. "Als wetenschapper maakte hij geen onderscheid tussen Jood en niet-Jood. Als wetenschaporganisator schikte hij zich naar de gangbare praktijk van die dagen", aldus het rapport.
Dit deed hij ter meerdere eer en glorie van de wetenschappelijke vooruitgang, waarvoor hij zich verantwoordelijk voelde. Debye bereikte zijn wetenschappelijke topposities mede dankzij zijn netwerken in Duitsland, zoals zijn contact met Max Planck of zijn connecties binnen de Rockefeller Foundation (die Europa na 1918 weer op de kaart wilde krijgen) en het Duitse onderwijsministerie. De wereld van de wetenschap probeerde hij strikt te scheiden van het nationaal-socialisme. Het ging hem louter om de toekomst van de Duitse fysica en haar rol in de internationale wetenschap.
Debye zou er, aldus het rapport, een negentiende-eeuwse wetenschapsopvatting op na gehouden hebben met een onstuitbaar geloof in de zegeningen van de wetenschap. Dat dit vooruitgangsgeloof ingehaald zou kunnen worden door een macabere sociaal-politieke werkelijkheid kwam eenvoudigweg niet bij hem op. In die opstelling voelde hij zich zelfs gesteund door koningin Wilhelmina, die hem toestond om in Duitsland te blijven werken met behoud van de Nederlandse nationaliteit. En ondanks al zijn Duitse sympathieën die zich uitstrekten tot zelfs in zijn huwelijksbed, heeft hij nooit een Duits staatsburgerschap nagestreefd.
Toen Debye na de oorlog, in de jaren 1946 - 1947 terugkeerde in Nederland, in zijn geboortestad Maastricht, werd hij op handen gedragen. Terwijl dat de jaren waren waarin de zuiveringen op het scherpst van de snede werden doorgevoerd. Inmiddels is dat heldenbeeld bijgesteld. Maar de conclusie uit het boek Einstein in Nederland van Sybe Rispens, waardoor deze hele affaire aan het rollen is gebracht, noemt het NIOD "karikaturaal". Het is onterecht Debye te kenmerken als een opportunist die niet vies was van de nazi's.
Hoewel het NIOD eerder te kennen gaf dat Rispens zich op deugdelijke bronnenmateriaal baseerde, wordt dat beeld in het nu gepresenteerde onderzoek genuanceerd. Zo zou Rispens bijvoorbeeld slechts gebruik hebben gemaakt van één brief die Debye schreef vanuit de VS naar Duitsland. Uit die brief zou een wens spreken om terug te kunnen keren. Er bestaan echter vijf van dergelijke 'terugkeerbrieven', en daaruit doemt een veel genuanceerder beeld op. Een "selectief bronnengebruik", noemt Eickhoff dit nu.
Er valt het een en ander aan te merken op Debye, maar om hem compleet te diskwalificeren voert te ver. Het is dus maar helemaal de vraag of dit onderzoek veel nieuws toevoegt aan wat in het voorjaar 2006, toen er opdracht toe gegeven werd, al bekend was. De voorstanders van handhaving van de naam Debye zullen uit dit rapport even gemakkelijk munitie voor hun stellingname weten te halen als de tegenstanders ervan. De voorstanders zullen zeggen: het eerdere oordeel van het NIOD waarop het college van bestuur zijn beslissing baseerde houdt niet stand want Rispens heeft zijn bronnen wel degelijk selectief gebruikt. De voorstanders zullen wijzen op het feit dat hoe dan ook Debye een misplaatst gevoel had van wetenschappelijke onaantastbaarheid, waardoor hij op cruciale momenten verkeerde keuzes gemaakt heeft, en dus niet zondermeer al voorbeeld voor een huidige generatie studenten kan gelden.
Waarmee de leuze van de befaamde Utrechtse historicus Pieter Geyl maar weer eens bevestigd is: Geschiedenis is een discussie zonder eind. De commissie Terlouw, die het college van bestuur over pakweg twee maanden moet adviseren bij de beslissing om Debye al dan niet te rehabiliteren, zal er nog een hele klus aan hebben.
Lees het hele rapport via www.niod.nl
Wat eraan voorafging
'Einstein in Nederland. Een intellectuele biografie'. Aldus de titel van het boek van Sybe Izaak Rispens. Vrij Nederland bracht een voorpublicatie uit dit boek onder de kop 'Nobelprijswinnaar met vuile handen' en Volkskrantredacteur Martijn van Calmthout (zelf Einstein-biograaf) besprak het boek onder de titel 'Beroemde Utrechter hielp Hitler-regime'. Kortom: in beide publicaties werden nog eens de passages uit Rispens boek over het oorlogsverleden van Peter Debye over het voetlicht gebracht.
Het boek bracht de reputatie van Debye onmiskenbaar een deuk toe. Debye riep op tot zuivering van de Deutsche Physikalische Gesellschaft van Joden en ondertekende deze brief met 'Heil Hitler'. Bovendien zou Einstein getracht hebben hem vanwege zijn relaties met het nazi-regime tot persona non grata in de Verenigde Staten te laten verklaren.
Het college van bestuur van de Universiteit Utrecht (evenals trouwens de Universiteit Maastricht die een Debye-prijs heeft en de Stichting Edmond Hustinx die een Debye-leerstoel beheert) zat met deze constateringen in zijn maag, en vroeg het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie om een onderzoek in te stellen naar de deugdelijkheid van de bronnen waarop Rispens zich baseerde. Het NIOD oordeelde positief: de bronnen klopten en Rispens had er op een verantwoorde manier gebruik van gemaakt. Daarop besloot het CvB om Debye niet meer te gebruiken als voorbeeldfiguur en hem als naamgever van een onderzoeksinstituut te schrappen. Weliswaar met als kanttekening dat 's mans wetenschappelijke reputatie zonder blaam is.
En toen begon wat als variant op de Debye-kwestie ook wel de Gispen-kwestie is genoemd. Want veel medewerkers van het Debye-instituut en een flink aantal hoogleraren was het met deze gang van zaken niet eens; ze vonden dat de vorige rector, Willem Hendrik Gispen, wat al te voorbarig had gehandeld. Zakelijk directeur Gijs van Ginkel van het Debye-instituut bijvoorbeeld zei te beschikken over bronnen die een ander licht zouden kunnen werpen op de positie van Debye in de periode 1935-1945. Het college vroeg hem die bronnen beschikbaar te stellen voor eventueel nader historisch-wetenschappelijk onderzoek - waartoe het Ministerie van Onderwijs inmiddels opdracht had gegeven aan het NIOD.
Dat deed Van Ginkel, maar tegelijk gaf hij in zijn publicatie zijn eigen visie op het oorlogsverleden van Debye, en een toelichting op zijn mening dat het college een misstap had begaan met het schrappen van de naam. "Dit is niet louter een bronneninventarisatie en dus niet volgens onze afspraak", zei rector Gispen, waarop hij publicatie van dit boekje verbood en de auteurs vroeg het te herschrijven tot louter die bronnenuitgave. Zo ontstond er een 'censuurrel'. Die werd weer door een aantal hoogleraren en emeriti - onder wie Theo Ruijgrok en Kees Andriesse - toegespeeld aan Universiteitsraad en Ublad. Na rijp beraad achtte de U-raad zichzelf niet bevoegd om een uitspraak te doen. Het Ublad deed weliswaar verslag van de onenigheid tussen hoogleraren en college, maar weigerde over de vraag of hier sprake zou zijn van een publicatieverbod zelf positie in te nemen. Daarmee laadde de redactie de verdenking op zich slippendrager van het CvB te zijn - ook al raakte anderzijds de relatie tussen de rector en het Ublad door deze affaire tijdelijk ernstig verstoord.
Inmiddels is het NIOD-onderzoek afgerond. Op basis van de bevindingen in dit rapport van onderzoeker Martijn Eickhoff gaat de commissie Jan Terlouw een advies uitbrengen aan de universiteiten van Utrecht en Maastricht en aan de Hustinx-stichting over hoe te handelen met de naamgevingskwestie. Dat advies wordt eind januari 2008 verwacht.
Peter (Pie) Debye (Debije) - 1884-1966
* 1884: Geboren te Maastricht
* 1901: Studie elektrotechniek aan de Technische Hochschule in Aken
* 1906: Overstap naar München, in het voetspoor van zijn hoogleraar A. Sommerfeld
* 1908: Promotie
* 1911: Overstap als hoogleraar naar de ETH Zürich, als opvolger van Einstein
* 1912: Overstap naar Utrecht, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit
* 1913: Hoogleraar te Göttingen en huwelijk met de Münchense Mathilde Alberer
* 1920: Terugkeer naar Zürich
* 1927: Hoogleraar experimentele natuurkunde in Leipzig
* 1936: Winnaar van de Nobelprijs voor Chemie. Verhuizing naar Berlijn voor een dubbelfunctie: directeur van het Kaiser-Wilhelm Institut für Physik - het latere Max Planck Institut - en hoogleraar aan de Friedrich-Wilhelm Universität.
* 1938: In een rondschrijven als voorzitter van de Deutsche Physicalische Verein riep hij Joodse leden op hun lidmaatschap op te zeggen
* 1940: Overstap naar de Cornell University, Ithaca, VS
* Nadat in 1946 Pie Debije Amerikaans staatsburger was geworden, ging hij verder als Peter Debye door het leven.
* 1966: overleden te Ithaca.