Odysseus '91 zoekt weg omhoog
De voetballers van Odysseus '91 stapelden in de jaren negentig van de vorige eeuw succes op succes. De laatste jaren zat de klad erin. Odysseus '91 speelt nu in de kelder van het zaterdagvoetbal. Veel te laag.
Aanstaande zaterdag wordt er wel gespeeld. Dan speelt Odysseus thuis tegen de oer-Utrechtse vereniging Holland en moet er worden gewonnen. Want heren 1, het vlaggenschip van de vereniging Odysseus '91 speelt op dit moment in de kelder van het zaterdagvoetbal, de vijfde klasse. Dat is te laag vinden spelers, trainers en bestuur. Deze ploeg moet gemakkelijk in de vierde klasse kunnen voetballen, stelt coach Leeman.
Gouden generatie
Voetbal is bepaald geen traditionele sport op de Universiteit Utrecht. Pas in 1991 werd de club opgericht. Dat bleek een schot in de roos. Er liep een gouden generatie rond die via vier promoties in vijf jaar tijd doorstootte naar de derde klasse. Maar zoals dat gaat bij een studentenvereniging: de toppers studeerden af of mochten om andere redenen niet meer op een studentencomplex sporten.
Het bestuur stelde toen voor een echte burgervereniging te worden om die knellende regels kwijt te raken en de spelers te behouden, maar dat idee werd door de leden afgestemd. Odysseus zakte daarop terug naar de vijfde klasse. En de weg terug is lang en moeilijk. Al twee jaar gaat het op het laatste moment mis. Vorig jaar speelde de club nacompetitie en miste promotie op een doelpunt. Er werd verloren van een tegenstander die in de reguliere competitie gewoon was verslagen.
Dit jaar zijn de eerste resultaten hoopvol. Twee bekerwedstrijden tegen clubs uit dezelfde klasse werden dik gewonnen. En er zijn nauwelijks spelers verdwenen. De kern van dit team is nu al een aantal jaren samen. Het verlengstuk van de trainer in het veld is Pieter Liebregts, 27 inmiddels en afgestudeerd.
Liebregts begint aan zijn laatste jaar bij Odysseus. Hij maakte de laatste dagen van het gouden tijdperk mee en mocht alle sterke verhalen aanhoren. Daarna overkwam hem de ene degradatie na de andere. Dat is jammer voor iemand die bij zijn voetbalcarrière bij SV Meerssen in de hoofdklasse van het amateurvoetbal begon. Toch is hij Odysseus altijd trouw gebleven. "Ik ben regelmatig gevraagd door andere clubs. Maar als je hier eenmaal lid bent, ga je nooit meer weg." Een mooier afscheidscadeau dan een kampioenschap kan hij zich niet wensen.
Ook voor spits en terugtredend voorzitter Matthijs Claessens bestond interesse. Claessens kon gratis in een auto rondrijden bij een nieuwe club. Ook hij bleef zijn studentenclub trouw. Maar nieuwe goede spelers werven, is een probleem voor Odysseus. De vijfde klasse heeft al niet bijzonder veel aantrekkingskracht op goede voetballers die in Utrecht komen studeren. En andere clubs, zelfs in de lagere klassen, betalen hun spelers. De spelers van Odysseus 1 betalen gewoon contributie. "Maar de gezelligheid trekt, mensen die een keer komen trainen, blijven altijd hangen", zegt Claessens.
Er heerst optimisme. "Als we niet promoveren, hebben we gefaald", stelt de nieuwe voorzitter en ook al spits in het eerste Charles Amkreutz onomwonden. Dat soort uitspraken valt trainer Johan Leeman niet te ontlokken. Hij zal zich niet vastpinnen. Vorig jaar overtuigde hij. De club die de afgelopen zes jaar vier trainers versleet, vroeg hem te blijven. Binnen de club wordt hij geroemd vanwege zijn betrokkenheid en fanatisme.
Banaliteiten
Leeman ziet wel een paar problemen op de weg naar de vierde klasse. Hij begrijpt weinig van de studentikoze gewoonte om wedstrijden af te zeggen voor banaliteiten als een weekendje uit. Dat doet een burger niet. "Of je bent ze zomaar een half jaar kwijt. Dan gaan ze op reis." Het grootste probleem vindt hij de wisselvalligheid van zijn team. Op de training is hij urenlang bezig om ze scherp te krijgen en te houden.
En dan speelt er nog de Utrecht-factor. De competitie is opnieuw ingedeeld en alle tegenstanders komen uit de stad Utrecht. Voorheen speelde Odysseus vooral in de provincie. Leeman omschrijft zijn spelers als "soms te lief" en hij is bang dat ze zich moeilijk staande kunnen houden in het fysieke, maar zeker ook verbale, geweld van de Utrechtse clubs. "Er zal nog wel eens een ziekte rondvliegen. Zulke taal hoor je bij ons niet. Als dat hier op de training zou gebeuren, wordt er wat van gezegd. Het is afwachten hoe ze daar in een wedstrijd op reageren."