Ogen dicht en voeten op de bank
De bankjes op het perron van Amsterdam Centraal zijn allemaal bezet, de meesten liggen meer dan ze zitten en hier en daar staat een stelletje te zoenen. Nog een blikje bier drinkend en een sigaretje rokend, staan de luidruchtig pratende studenten op het perron.
“Kom doe ook mee”, roepen twee studentes, “We doen een spel!” Ze staan op de roltrappen met hun tenen over de rand. “Je moet blijven staan tot het einde”, giechelt Maj (21), “en dan niet vallen.” Zo gaan ze de roltrappen op en af. “Je moet toch wat doen als je op de trein staat te wachten”, lacht Caren (21). De Utrechtse studentes gaan wel vaker uit in Amsterdam. Caren: “We gingen kijken bij een bandje hier in Amsterdam, maar het was niet echt leuk. Dus nu gaan we maar op tijd naar huis.” “Het is leuk om af en toe naar Amsterdam te gaan om te stappen, dat is weer eens wat anders. Trouwens, je bent er zo, het is maar een half uurtje met de trein, dus daar hoef je het niet voor te laten. Maar je moet natuurlijk wel goed plannen. Als je er een mist, sta je een uur op het station. Dat is wel vervelend,” zegt Maj.
De nachttrein. James Brown zong er in 1962 al over. 'Oh, yeah, night train, night train, night train, night train, carry me home...' Sinds 1986 rijden er tussen Amsterdam Centraal en Utrecht Centraal nachttreinen. De nachttrein van Amsterdam naar Utrecht gaat elk uur om zeventien over het heel, de hele nacht door, zeven dagen per week. Het zijn twee van de tien stations die behoren tot het nachtnet van de NS. Op donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht rijden er ook treinen die Rotterdam, Utrecht en een aantal steden in Brabant met elkaar verbinden. Het nachtnet is een succes, er rijden minder mensen met alcohol op de weg. Kamerlid Emile Roemer van de SP pleit er zelfs voor het nachtnet uit te breiden naar oost-Nederland en de Brabantse nachttreinen moeten volgens hem elke dag gaan rijden.
Vannacht is de achterste coupé van de dubbeldekker helemaal leeg. Bij binnenkomst is al gauw duidelijk waarom. Een zurige lucht komt je tegemoet en in het midden tussen de stoelen ligt een gigantische plas kots. In de verte is nog de geur van bier te herkennen. Dit is de maaginhoud van minstens een hele dag, geen wonder dat hier verder niemand zit.
In het onderste gedeelte van de coupé zitten Maj en Caren. Caren heeft haar schoenen uit getrokken en zit met blote voeten op de bank. “Kijk”, lacht Maj, “Moet je zien wat een blaren zij heeft.” Caren laat haar hiel zien en daar prijkt inderdaad een grote blaar. “Tsja, die schoenen he? Ik ben blij dat ik nu even zit, dat is toch wel een voordeel van met de trein naar huis gaan, hoewel ik die schoenen straks weer aan moet natuurlijk”, verzucht Caren.
Maj en Caren zijn niet de enigen die met hun voeten op de bank zitten. Waar op het station nog gelachen en gepraat werd, gebruiken de meeste studenten de trein op de terugreis naar Utrecht om te slapen. Bijna alle passagiers zitten met hun ogen dicht. Sommigen liggen tegen elkaar aan of in elkaars armen. Hier en daar liggen mensen languit over twee stoelen en met hun voeten op nog een ander bankje. Het is vooral stil in de coupés. Een jongen ligt luid snurkend te slapen en zijn vrienden zitten er grinnikend naar te kijken. Degenen die niet slapen, hangen onderuit gezakt en staren wat uit het raam, waar in de donkere nacht niet veel meer te zien is dan wat voorbij schietende lichtjes.
Halverwege het treinstel staat een zwarte koffer open, zonder eigenaar. Een BH, een stropdas, een dienblad en een blik bier. Is het een overblijfsel van een carnavals outfit? Een reiziger vanaf Schiphol die zijn koffer heeft laten staan? Of zou de eigenaar op het toilet in slaap gevallen zijn. Maar er is niemand in de buurt en geen conducteur te bekennen. Er wordt tijdens deze rit überhaupt niet gecontroleerd op vervoersbewijzen. Om het station in te komen word wel om een vervoersbewijs gevraagd en in trein is de conducteur wel aanwezig maar vannacht wordt er niet gecontroleerd.
Pepijn en Mustafa komen van een feestje in Den Haag. Ze zitten op het balkon, het gedeelte tussen twee coupés in. Ze bespreken de gebeurtenissen van de afgelopen avond. “Ja het was een mooi feestje”, vertelt Pepijn, “we gingen voor een schoolproject over multiculturalisme, maar we hebben inmiddels ook de nodige biertjes gedronken, dus het is maar goed dat we met de trein zijn.” Ze zijn één van de weinige aanspreekbare studenten, de meesten slapen. De andere passagiers die wakker in de trein zitten, komen waarschijnlijk van Schiphol te beoordelen aan de hoeveelheid koffers die ze bij zich hebben.
De twintigjarige Jone zit wat voor zich uit te staren. “Ik zit vaak in de nachttrein, maar er gebeurt eigenlijk nooit zoveel. Op de heenreis is het vaak wel gezellig, maar de terugweg is meestal rustig. Je bent moe van een avond stappen en als je dan eenmaal in de trein zit, is er niet zo veel meer te beleven. Met oud en nieuw was het wel heel gezellig. Toen hing er echt een feeststemming. Het zou leuk zijn als dat vaker zo was, dan feest je gewoon door in de trein!”
De voorste coupés zitten helemaal vol, alle stoelen zijn bezet. Maar ook hier is het stil. Een groepje meisjes zit te giechelen omdat de bril van de jongen naast hun op zijn hoofd zit en hij met open mond ligt te slapen. Twee meisjes hebben een discussie over het toilet. Ze moeten nodig naar de wc, maar omdat de wc's altijd zo vies zijn, besluiten ze het toch nog maar even op te houden. Vlak voor Utrecht CS gaat é´n van hen toch maar. “Ik moet zo nodig!” roept ze halfrennend op weg naar de wc. “Ik weet dat we er bijna zijn, maar ik moet écht heel nodig!”
Als de trein om iets voor vieren in de Domstad stopt, wordt de snurkende jongen door zijn vrienden met een flinke duw wakker gemaakt. “Hé joh, wakker worden! We zijn er, we moeten eruit!” De jongen schrikt wakker en heeft geen idee waar hij is. Verbaasd kijkt hij om zich heen. “Nou kom lamzak, we moeten uitstappen nu!”
Maj en Caren zwaaien nog even vrolijk als ze de trein uitstappen, in tegenstelling tot de rest. Die stappen uit alsof ze vanuit het niets op het station zijn neergezet. Er wordt niet veel gezegd. Iedereen lijkt zo snel mogelijk zijn bed te willen opzoeken, het perron is binnen een mum van tijd verlaten.