'Om moreel te kunnen handelen hebben wij helemaal geen God nodig'

'Om moreel te kunnen handelen hebben wij helemaal geen Godnodig'

De vraag uit de zaal raakt in al zijn eenvoud de kern van dezaak. "'Herr Safranski', hoe denkt u eigenlijk over religie?" Dekleine man achter de tafel neemt een slok water en vouwt nadenkendde handen. "Also", begint hij aarzelend en met zachte stem, "alsodie Religion. Weet u, als ik over religie spreek, dan doe ik datniet als gelovige. Ik geloof niet in het bestaan van een hogerescheppende macht die ons leven zin geeft. In die zin ben ik dus eennihilist."

Hij zwijgt even, zoekend naar de juiste woorden, het publiek alshet ware bij zijn denken betrekkend. "Maar dat betekent niet dat ikvind dat de mens simpelweg kan worden gereduceerd tot eenverzameling atomen, zoals de Griekse filosoof Democritus beweerde,of tot een genetisch programma zoals zijn hedendaagse opvolgersdenken. Ik verzet me tegen de gedachte dat er in het geheel geen'zin' zou bestaan. In mijn visie is het alleen niet een instantiebuiten ons die het leven zin en betekenis geeft, maar de mens zelf.Daartoe heeft hij de cultuur en de wetenschap ontwikkeld, en nietin de laatste plaats de religie. Wij mensen hebben echt eengeweldig scheppend vermogen, wij zijn zelfs in staat geweest om Godte scheppen. Geniaal toch?"

Rdiger Safranski is in Utrecht, en de aula van hetAcademiegebouw is volgestroomd om te luisteren naar de man die zichde laatste jaren een reputatie heeft verworven als filosoof die decultuur en daarmee ook de moraal met kracht verdedigt tegen dedestructieve krachten van het louter natuurwetenschappelijk denken.Zijn publicatielijst vermeldt biografien van de filosofenSchopenhauer, Nietzsche en Heidegger ('Ein Meister ausDeutschland'). Maar bekender nog werd de Berlijnse filosoof vorigjaar als deelnemer aan het door zijn collega Peter Sloterdijkontketende debat over de dreigende gevaren van gentechnologie.

Vanmiddag gaat het echter over meer filosofische en theologischekwesties. Safranski is in Utrecht op uitnodiging van de katholiekeRadboudstichting en zijn thema is de vraag wat er nog voor mensenvalt te hopen als God werkelijk dood is, zoals Nietzsche een eeuwgeleden beweerde. Anders geformuleerd: als we in ons leven geenhogere (in filosofische termen transcendente) instantie erkennendie het leven zin geeft, is dat dan niet de meest zekere weg naarmoreel verval?

Placebo

Om tot een antwoord op die vraag te komen voert Safranski zijngehoor vanmiddag met vaste hand door de geschiedenis van defilosofie. Waar Democritus als eerste betoogde dat alles in denatuur zich ontwikkelt volgens strikt natuurwetenschappelijkeprincipes, heeft de evolutietheorie dat in de negentiende eeuw nogeens nadrukkelijk bevestigd, doceert hij in gedragen Duits. Denatuur is onverschillig en kent God noch moreel gebod. Om metNietzsche te spreken, zij staat 'jenseits von Gut und Bose'. Als eral een God bestaat, dan heeft Hij de mens niet geschapen: nee, danheeft de mens zich (een) God geschapen.

Die zelfbedachte God mag dan een hele troost zijn voor veelgelovigen, zegt Safranski. Maar als grondslag voor moreel handelenis hij niet bruikbaar. Zo'n God is niet veel meer dan een religieusplacebo en we weten allemaal dat een placebo alleen maar werktzolang we denken dat het echt is. "Een God die we eerst zelfverzonnen hebben, omdat we bepaalde problemen anders niet kondenoplossen, daar kunnen we vervolgens natuurlijk niet in gaan gelovenalsof hij echt bestaat."

Als er dus geen God bestaat, dan rijst de vraag of er in deonttoverde wereld eigenlijk nog wel plaats is voor moraal enzingeving. Hebben Democritus en Nietzsche dan toch gelijk? Maar opdie vraag antwoordt Safranski met een duidelijk 'nee'. "Hetverschil tussen mensen en dieren is dat de mens in staat is omboven zijn natuurlijke staat uit te stijgen. Met zijn bewustzijnheeft hij de vrijheid gekregen om keuzes te maken. Het 'drama' vandie vrijheid is weliswaar dat hij kan kiezen voor het kwaad, zoalsde geschiedenis helaas maar al te vaak heeft bewezen. Maardaartegenover staat dat uit die keuzevrijheid ook cultuur enreligie zijn voortgekomen en een moraliteit die zich uit in eerbiedvoor de menselijke waardigheid. Om moreel te kunnen handelen hebbenwij dus helemaal geen God of welke andere transcendente instantienodig. Wij kunnen er gewoon voor kiezen. En gegeven de belangen dieop het spel staan, zou het heel dom zijn als we die kans aan onzeneus voorbij zouden laten gaan.

Plato

Hij is de eerste om toe te geven dat de wens in zekere zin devader van de gedachte is. In het oude Athene ontwikkelde Plato zijnleer van het goede uit vrees dat het nihilisme van Democritus eeneinde zou maken aan het morele fundament waarop de Atheensebeschaving rustte. Op dezelfde manier vreest Safranski als eenhedendaagse Plato het nihilisme van wetenschappers die menen hetgedrag van mensen te kunnen vangen in wetmatigheden, van economenen genetici die menen de mens te kunnen reduceren tot homoeconomicus of homo biologicus. Het is tegen dit denken dat hij delaatste jaren krachtig ten strijde trekt.

Safranski: "In de openbare dicussie in Duitsland zie je steedsvaker dat maatschappelijke kwesties nog louter vanuit economischperspectief worden bediscussieerd. Toen een wethouder zich onlangsin Leipzig moest verantwoorden voor een bijzondere uitvoering vande 'Matthus Passion', noemde hij als argument dat die uitvoeringwaarschijnlijk veel toeristen naar Leipzig zou brengen. En watdenkt u van politici die de moord op buitenlanders door 'skinheads'nog niet zo lang geleden veroordeeld hebben vanwege de schade diedat toebracht aan het imago van Duitsland? Een ander gevaar vormtin mijn ogen het snel groeiende gebruik van genetische 'screening'.In Amerika selecteren verzekeringsmaatschappijen hun clinten al opbasis van genetische prognoses.

Zijn scepsis over de zegeningen van genetisch onderzoek brachtSafranski vorig jaar in aanvaring met biologen zoals de Utrechtseeredoctor Nsslein-Volhard. In de Tagesspiegel noemde de laatste hetergerlijk dat mensen als Safranski, die zo weinig weet hebben vande stand van het onderzoek, toch zoveel ruimte krijgen. Maarvanmiddag toont de filosoof uit Berlijn zich zeker niet de rabiateconservatief, die zich keert tegen alle wetenschappelijkevooruitgang.

"Op zich ben ik niet tegen een natuurwetenschappelijke aanpak.Waar ik bang voor ben is dat die vorm van redeneren zo dominantwordt dat voor vragen van waarde en zingeving in onze maatschappijgeen ruimte meer is. Ik ben er bang voor dat het morele nihilismede overhand krijgt, met als gevolg een steeds verdergaandegeestelijke verarming.

Gelukkig zijn er voldoende tekenen die erop wijzen dat het zonvaart niet hoeft te lopen, heeft Safranski inmiddels gemerkt. Watmij bemoedigt, is dat ook onder wetenschappers de tegengeluidensterker worden en vooral dat het juist de toppers zijn diewaarschuwen voor een al te eenzijdige reductionistische kijk opmensen. Het heeft me verrast op hoe hoog niveau men hetdeterminsime bestrijdt. Dat geeft me het vertrouwen om door te gaanmet mijn verzet tegen hetzelfde eendimensionale denken, waartegenook Herbert Marcuse veertig jaar geleden al waarschuwde.

De zaal in het Academiegebouw kan dus gerust zijn. Zolang wijdat niet willen, zal ook in een wereld zonder God de moraal nietverloren gaan. Maar, probeert een van de opponenten nog een keer,is de religie in uw visie echt niet meer dan een menselijkeschepping? Safranski kan het niet ontkennen. Maar ook voor degelovigen onder zijn toehoorders heeft hij een troostend woord. Inzekere zin zou je kunnen zeggen dat ik de plaats van hettranscendente, die in de westerse wereld tot nu toe werd ingenomendoor God, voor leeg verklaar. Maar misschien is dat wel helemaalniet zo erg. In de bijbel heeft God ons verboden om een beeld vanhem te maken. Misschien is de ironie van mijn verhaal wel dat weaan dit gebod met het leeg laten van zijn plaats op de meestvolmaakte manier invulling geven.

Erik Hardeman