Onderwijsinspectie wil onderzoek naar kwaliteit examens: 'Volgens mijn moeder ben ik een genie'
Onderwijsinspectie wil onderzoek naar kwaliteit examens:'Volgens mijn moeder ben ik een genie'
Vierdejaars studentes Gerdien Heijs en Tineke Ertman overleggenin de kantine van het Langeveldgebouw over hun afstudeeropdracht.Zo tegen het einde van hun studie pedagogiek vragen ze zich af watze nu eigenlijk gepresteerd hebben. "Volgens mijn moeder ben ik eengenie, maar vooral bij tentamens had ik vaak het idee dat het welheel gemakkelijk ging", zegt Heijs. "Soms had ik hele boeken nietgelezen en haalde ik toch een voldoende."
Bij elf van de 28 universitaire opleidingen in Nederland dievorig jaar door visitatiecommissies werden bezocht, werd het niveauvan de tentamens en opdrachten niet voldoende bewaakt. Eengevaarlijke situatie stelt de Onderwijsinspectie in een rapportover het functioneren van de examencommissies. Want wie weet datinstellingen geld krijgen voor elk diploma, moet zich afvragen ofdocenten geen druk voelen om minder streng te oordelen. De'onafhankelijke beoordelaar' bestaat niet meer, zo stelt deInspectie.
Voor Jonathan Zondag, voorzitter van studentenorganisatie ISO enstudent theologie aan de Utrechtse universiteit, is het klip enklaar dat diplomabekostiging een toeschietelijke houding in de handwerkt. "Het is de vraag of het aan docenten ligt. Maar deonderwijsinstellingen hebben boter op hun hoofd. Het komt echt voordat er eenvoudigweg gesteld wordt dat docenten de rendementscijfersin de gaten moeten houden, omdat anders de aanstellingen wel eensin gevaar kunnen komen."
"Ik kan me niet voorstellen dat de huidige generatie docentenvoldoendes geeft wanneer die niet terecht zijn", meentonderwijsdirecteur dr. Jan Peute van Biologie. "En vanuit deonderwijsorganisatie proberen we hen zeker niet te verleiden.Binnen onze opleiding zou de sociale controle ook veel te groot tezijn."
Ook Jaap Milius, die namens het IVLOS docenten en opleidingenhelpt bij het opstellen van toetsplannen, gelooft niet dat docentenzich veel gelegen laten liggen aan het opleidingsrendement."Misschien dat hier en daar een genade-zesje wordt uitgedeeld, maarnaar mijn idee zijn docenten juist eerder geneigd strikt vast tehouden aan de kwaliteitseisen. Ze hebben er ook geen enkelfinancieel belang bij om studenten er massaal doorheen tejassen.?????"
Goede vrienden
Toch zijn er allerlei prikkels om studenten te laten slagen,meent dr. Gerrit Faber van de opleiding economie. "De druk op dedocent is niet persoonlijk en je moet ook niet denken aan chantage,maar op de achtergrond kunnen er wel verschillende krachten een rolspelen." Hij legt uit: "Bij een tentamen met een hoog percentagezakkers of een laag gemiddeld cijfer, bestaat de kans dat eendocent aan het onderwijsbestuur of examencommissie moet uitleggenhoe dat komt. Voor het middle management en de bureaucraten is desnelle doorstroming van studenten nu eenmaal zeer belangrijk. Elkestudent levert geld op en er melden zich minder studenten aan voorstudies waarbij veel studenten zakken of die als moeilijk te boekstaan."
Dr. Frank Jansen, van de opleiding Communicatie enInformatiewetenschappen (CIW), is niet zozeer bang om op het matjete worden geroepen en hij voelt ook geen "concrete druk", maar hemontgaat de logica van de systematiek niet. Volgens Jansen restdocenten weinig anders dan studenten te laten passeren. "Sommigestudenten doen vreselijk hun best, maar slagen er ook met behulpvan een grote inzet van de docent niet in een werkstuk met hetvereiste niveau op te stellen. Voor een docent houden demogelijkheden voor het geven van feedback en begeleiding ergens op.Je zou moeten kunnen zeggen: even goede vrienden, maar u bent nietgeschikt voor de doctorandustitel. Maar zo werkt het dus niet."
Meeliften
In de opzet van het nieuwe bachelor-masterstelsel zittenelementen die het lichtzinnige oordelen van docenten wel eenszouden kunnen bevorderen. Faber verwijst naar het Utrechtsebama-adagium: inschrijven=meedoen=halen. "De druk op docenten omstudenten te laten slagen wordt nog groter. Vooral ook omdat ergeen herkansingsmogelijkheid is. Als een docent een moeilijk vakgeeft waarvoor weinig mensen slagen, dan zal hij zijn eisenmogelijk versoepelen of meer op vaardigheden gaan toetsen in plaatsvan kennis. Een docent wil het zichzelf niet aandoen om een jaarlater twee extra werkgroepen te moeten geven."
Aan de nieuwe manier van beoordelen lijken inderdaad risico's tekleven. Er zal vanaf volgend studiejaar niet alleen meerdere malenper cursus getoetst worden, maar ook anders. Zo zal er veel sprakezijn van groepswerk. De onderwijsinspectie wees in haar rapport alop het gevaar van het zogeheten 'meeliften' waarbij studentenprofiteren van het werk van anderen.
Ook mondelinge en schriftelijke vaardigheden en de'onderzoeksgerichte' houding van studenten moet worden beoordeeld.Dat zijn aspecten die moeilijk objectief meetbaar zijn. Zal eendocent bij een presentatie uit compassie met de spreker niet zeersnel geneigd zijn tot een positief oordeel? Jonathan Zondag: "Dieervaring is er nu al met mondelinge tentamens. Als je elkaar rechtin de ogen kijkt is het moeilijk iemand met een onvoldoende weg testuren."
Toetsdeskundige Milius relativeert de bezwaren. "Er zalinderdaad subjectief beoordeeld worden. Ik verwacht ook datstudenten vaker met docenten in de clinch zullen gaan. Maar ik ziedat niet als een groot probleem, zolang een docent een goed verhaalheeft. Hij moet duidelijk kunnen maken wat zijn eisen zijn, ook bijgroepswerk. Naar mijn mening is de validiteit van die nieuwe maniervan toetsen groter. Het past bij de eindtermen die we in het nieuwestelsel van een student vragen. Bovendien kan een docent in zo'nrechtstreekse confrontatie veel beter begeleiding geven. Het oudemultiple-choicetentamen in de Veemarkthal creeerde slechts eenschijnobjectiviteit."
Bezemklasjes
Jansen noemt de situatie waarin een docent tegelijkertijdbegeleider en beoordelaar is 'geen ideale situatie'. "Eigenlijk zoueen externe organisatie de kwaliteiten van studenten moetenbeoordelen. Als docent ben je dan alleen een soort steun entoeverlaat." De vraag om toezicht is duidelijk. Volgens het rapportvan de onderwijsinspectie is het de taak van examencommissies om inde gaten te houden of docenten vasthouden aan de toetsnormen. Dieexamencommissies lijken echter niet de tijd en capaciteit te hebbenom deze rol te vervullen.
Een alternatief is echter niet zo snel voorhanden. Faber zietmeer in een uitbreiding van de rol van de visitatiecommissies, dienu alleen steekproeven nemen met scripties. "Als die commissies opgrotere schaal beoordelingen gaan bekijken geeft dat een externeprikkel aan opleidingen om de normen te handhaven." Jan Peute heeftzijn twijfels. "Elke opleiding in Nederland heeft zo zijn eigeneisen. Het lijkt me lastig voor een visitatiecommissie een uniformoordeel te geven."
De Nederlandse universiteiten moeten de Onderwijsinspectie voor15 april duidelijk maken hoe zij omgaan met de kwaliteitsbewakingvan toetsing en examens. In het najaar zal de Onderwijsinspectiehier nog eens onderzoek naar verrichten. Minister Hermans wil ookhet nieuwe accreditatieorgaan dat de nieuwe bama-opleidingen moetgaan keuren naar het niveau van examens laten kijken.
Het zou Gerdien Heijs en Tineke Ertman niet verbazen alsstudenten in de overgangsperiode naar het nieuwe bama-stelselopmerkelijk gemakkelijk hun studiepunten bij elkaar kunnensprokkelen. De ervaring met bezemklasjes en nieuwe curriculae leertimmers dat het oog vaak wordt dichtgeknepen om de studievoortgangvan studenten niet in gevaar te brengen. Beide studentes herinnerenzich nog de afschaffing van de gemeenschappelijke propedeuse van defaculteit Sociale Wetenschappen. "De tentamens van de vakken dietoen voor het laatst werden gegeven, waren veel gemakkelijk dan eenjaar daarvoor."
Xander Bronkhorst