'Onderzoeksinstituten Scheikunde veel te machtig'

De oud-decaan van de Delftse faculteit Scheikundige Technologiewas vorig najaar door de Utrechtse chemici gevraagd om eentoekomstverkenning voor de faculteit uit te voeren en te adviserenover de bestuurlijke organisatie. Dat verzoek was vooral ingegevendoor het mislukken van de samenvoeging van de ondersteunendediensten in het Went- en het Kruytgebouw en door de zorgwekkendeteruggang van het aantal eerstejaars studenten.

In zijn rapport doet De Galan echter meer dan alleen adviseren.Hij kraakt harde noten over de bestuurlijke organisatie vanScheikunde. Een groot probleem vormt in zijn visie de veel testerke positie van de drie onderzoeksinstituten. Weliswaar is hetonderzoek inhoudelijk excellent en brengt het veel geld in hetlaatje. Maar daar staat tegenover dat de macht van de drieinstituten verhindert dat de faculteit als geheel een eigenidentiteit en een slagvaardig beleid heeft kunnen ontwikkelen.Noodzakelijke beslissingen op het grensvlak van de drieonderzoeksterreinen (anorganisch, organisch en bio-chemisch) wordendaardoor niet genomen.

Bovendien dreigt de nadruk op onderzoek ten koste te gaan vanhet onderwijs, vreest De Galan. Veel van zijn gesprekspartnerstoonden zich niet bereid om onderwijs een hogere prioriteit danonderzoek te geven. Toch is dat nodig om het curriculum teverbreden en minder exclusief op de wetenschap te richten, stelt DeGalan. De bachelor-master structuur biedt daarvoor goede kansen,maar alleen na een gedegen marktonderzoek. Invoering van 'bama' alin 2002, zoals het college van bestuur wil, zou volgens De Galandan ook zeer onverstandig zijn.

De Delftse hoogleraar adviseert om de decaan alle macht te gevenen de onderwijs- en onderzoekinstituten voorlopig ondergeschikt temaken. De zogeheten Utrechtse Ruit, waarin de instituten juist veelmacht hebben, is wat De Galan betreft alleen bruikbaar in een grotekoepelfaculteit en niet in een kleine organisatie als Scheikunde.Een van de eerste zaken waaraan decaan Vliegenthart aandacht moetgaan besteden, is de versterking van de zogeheten control functie.Als uit het rapport iets blijkt, dan is het dat het niet alleen bijScheikunde maar in heel Utrecht geen gebruik is om bindendeafspraken te maken en die later te toetsen. Daaraan maakt hetcollege van bestuur zich in haar overleg met faculteitsbesturenoverigens net zo hard schuldig als de besturen in hun overleg metde secties, aldus een verbaasde De Galan.

EH