Ongeloof bij theologen
Onvoldoende afstemming op de internationale wetenschappelijke ontwikkeling; te weinig godsdienstwetenschappelijke vorming in de bachelorfase; een onduidelijk profiel van de doorstroommaster. Het in staccato uitgesproken voorlopige oordeel van de commissie liet vrijdag weinig ruimte voor twijfel. In de meest bondige - amper vijf minuten durende - rapportage die ooit in Utrecht te horen was, maakte commissievoorzitter Huysmans duidelijk dat er wat hem betreft nog heel wat te verbeteren valt.
Decaan Willemien Otten van Godgeleerdheid erkent dat er na de grote vernieuwingsoperatie als gevolg van de bama-invoering nog de nodige schoonheidsfoutjes kleven aan de Utrechtse opleiding. Maar wat haar betreft ging de kritiek van de visitatiecommissie verder en raakte die het hart van de Utrechtse bamafilosofie. "Al tijdens het bezoek kregen wij de indruk dat ons bama-concept, inclusief de didactische uitwerking daarvan, voor de commissie niet erg helder was. Vooral met de relatief grote keuzevrijheid van studenten leek de commissie het moeilijk te hebben. Vanuit dat perspectief kan ik me voorstellen dat men onze doorstroommaster geen duidelijk profiel vindt hebben, maar wij kijken daar zelf anders tegenaan."
"Daar komt bij dat wij het curriculum in Utrecht met volle steun van de kerken ook inhoudelijk vernieuwd hebben. Naast en in samenhang met het vak godsdienstwetenschap hebben wij in Utrecht het nieuwe vak interculturele theologie geïntroduceerd. Wij vinden dat onze studenten zich tijdens hun studie zo breed mogelijk moeten kunnen oriënteren. Bovendien moeten we ook denken aan het groeiend aantal studenten dat geen dominee of theoloog wil worden, maar op zoek is naar kennis van religie, theologie en spiritualiteit. We hoorden bijvoorbeeld dat het NOS Journaal een aparte redactie geestelijk leven krijgt. Ook voor dat soort functies willen we een goede opleiding bieden. Daarin lopen we in Nederland voorop, maar ik ben bang dat deze commissie ons dat niet direct in dank is afgenomen."
De implicaties van het visitatie-oordeel zijn nog niet helder. Otten kan. zo kort na de rapportage, ook nog niet zeggen hoe de subfaculteit gaat reageren. Zij verwacht geen gevolgen voor de sfeer. "Eigenlijk was iedereen teleurgesteld dat we niet op de commissie hebben kunnen overbrengen waarmee we zo enthousiast en innovatief bezig zijn. Maar we gaan door op de ingeslagen weg. De interne discussie heeft enkele jaren in beslag genomen, dus extern zullen we ook wel meer dan twee dagen nodig hebben."