Onvoorwaardelijke liefde voor FC Utrecht: 'Ik ben hier komen studeren vanwege de voetbalclub'


Onvoorwaardelijke liefde voor FC Utrecht: 'Ik ben hier komenstuderen vanwege de voetbalclub'

"FC Utrecht is een echte volksclub: iedere supporterwoont in een straal van dertig kilometer rond stadion Galgenwaard",zegt Wijnand Brouwers, vierdejaars student Management, Economie enRecht aan de HvU. "'Utrecht' is een traditie", vervolgt zijn broerRobert Jan Brouwer, derdejaars student Theater-, Film enTelevisiewetenschappen aan de UU. "'Utrecht' is een gevoel, dat kanje niet uitleggen", gooit Walter van den Eikhof, student AlgemeneTaalwetenschappen, daar bovenop. De drie studenten zittenuitgelaten door elkaar heen te praten.

Het ultieme Utrecht-gevoel is volgens Wijnand om opzondagochtend wakker te worden, met een kater van de avond ervoor,en om vervolgens af te zakken naar café het Ledig Erf. "Daarkomen alle die-hardsupporters. De mensen met de tatoeages diehelemaal uitgedost naar de wedstrijd gaan." De studenten drinkendaar samen wat biertjes en vertrekken dan richting stadion. "Maareerst eten we altijd een banaan, want dat brengt geluk", verteltWalter.

De reden van deze vreemde gewoonte is Michael Mols, voormaligsterspeler bij het Utrechtse elftal. Mols at ook altijd bananenvoor de wedstrijd. Wijnand: "De ultieme geluksbrenger is om jebanaan in een glas bier te dopen en dan op te eten." De jongenslachen als ze vertellen over het bijgeloof van supporters: "Het isschitterend wat mensen allemaal doen voor de wedstrijd, wrijvenover kettinkjes enzo." Robert Jan heeft nog een dwangmatige tic: "Bij het stadion heeft één of andere creatievestratenmaker een halve voetbal, van tegels, in de weg gelegd. Daarmoet ik altijd even overheen fietsen voor de wedstrijd."

De drie studenten gaan meestal in een groep van zo'n zes mannaar het stadion. De gebroeders Brouwer komen uit Oudewater, eenklein plaatsje op de grens van Gouda en Woerden. "We gingen altijdal uit in Utrecht en het was ook een logisch vervolg om hier tegaan studeren", vertelt Robert Jan. Met vrienden uit Oudewaterbezocht Wijnand ook zijn eerste FC Utrecht-wedstrijd. En Wijnandsleepte zijn broer weer mee. Robert Jan: "Dat zal ik nooitvergeten. Dat was de wedstrijd tegen Heerenveen, zo'n vier jaargeleden. Ze speelden met 2-2 gelijk. Sindsdien heb ik Utrechtalleen maar gelijk zien spelen tegen Heerenveen..."

Walter kwam in de groep terecht doordat Robert Jan en hijallebei Nederlands kwamen studeren in deze stad. Walter: "Ik benhier zelfskomen studeren v'nwege de voetbalclub. Ik kom uit eenklein plaatsje bij Helmond en daar was iedereen voor PSV. Ik benaltijd voor Utrecht geweest."

Aanvankelijk kochten de studenten steeds losse kaartjes voorwedstrijden. Maar vorig jaar hebben ze seizoenskaarten gekochtwaarmee ze tot de echte supporters van de club gerekend kunnenworden. "Dat hebben we in een stomdronken bui, op een feest,besloten. We zijn toen om half zes `s ochtends langs drieverschillende pinautomaten gelopen en om half tien hadden we dekaarten. Dat was een mooi moment", vertellen ze opgewonden.

Bunnikside

Seizoenskaarthouders zitten op de zogenoemde `Bunnikside', hetgedeelte van de tribune dat aan de kant van Bunnik ligt. "Daar zitde harde kern van de supporters", legt Robert Jan uit. Walter: "Erzit vanalles: kleine kinderen, hele families... " De jongensbeschrijven de sfeer: "Mensen eten daar de meest vreemde dingen:broodjes worst met mosterd en daar drinken ze dan een bekerchocomel bij. Schitterend."

Wijnand: "Veel Utrecht-fans gaan helemaal uitgedost naar dewedstrijden." Volgens het drietal zijn de supporters erg belangrijkbij FC Utrecht. "De supporters worden ook wel de twaalfde mangenoemd. Ze kunnen de club echt naar een overwinning zingen".Andere clubs hebben niet zo'n hondstrouwe aanhang, vinden destudenten. Ze genieten daardoor van alles wat er binnen het stadiongebeurd. "Je maakt er negentig minuten deel van uit", zegt Walter."Met 13.000 man lekker hersenloos meezingen. Even geen individumeer zijn, even geen student. Soms sta ik zo hard te schreeuwen dathet zwart voor mijn ogen wordt." Robert Jan vindt het de break vanzijn week: "Je kan er veel in kwijt."

De Bunnikside wordt ook wel geassocieerd met hooligans,vertellen de studenten. Dit komt doordat de `spreekkoren' vanuitdit vak termen als `hoerenjong', `boeren' en `joden' naar detegenstander schreeuwen. "Ja", zegt Robert Jan. "Dat is inherentaan voetbal. Je doet alles om je tegenstander de mond te snoeren.Daar komen al die grove woorden vandaan. Ze hebben verder geenhistorische waarde.

Walter: "Je pakt de tegenstander op z'n zwakke kanten, net alsmet pesten. En de termen moeten simpel zijn: duizenden mensenmoeten het gemakkelijk mee kunnen zingen." Verder dan meeschreeuwengaan ze niet. Robert Jan: "Ik sterf niet voor mijn club en ik worder ook niet voor opgepakt." Alleen Walter kan zich wel voorstellendat er gevochten wordt. "Bij verlies sta ik ook op het punt omiemand in elkaar te rammen. Gelukkig zit er plexiglas tussen ons ende tegenstander."

Studiegenoten reageren gemengd op de voetballiefhebberij vandejongens. Wijnand vertelt dat hij regelmatig schoolgenotentegenkomt in het stadion, maar op de universiteit wordt andersgereageerd. Walter: "Op de opleiding ben ik zelfs wel eensuitgelachen. De mensen voelen zich daar intellectueel."

Hij vertelt over een vriendin die op een gegeven moment zei dat`ze het van hem tegen vond vallen' en hoe afkeurend mensen reagerenals ze een foto van het elftal op zijn agenda zien. "Het wordtgeassocieerd met hersenloos gedrag", meent de letterenstudent.Robert Jan vult aan: "Of het wordt gewoon afgedaan, er wordt nieteens over gepraat."

Volgens het drietal wordt voetbal geassocieerd met een lagereklasse. "Voetballers zijn niet de meest slimme mensen", zegtWalter. "Toch is dat erg hypocriet gedrag. Tijdens een WK heeftiedereen plotseling verstand van voetbal."

Uitlaatklep

Walter vervolgt: Die liefde voor het voetbal is basaal, dieneemt een hele belevingswereld met zich mee. Het gaat om hetgroepsgevoel. Je staat daar met z'n allen iets uit te dragen. Datis de basis. Je gaat toch niet in je eentje naar het stadion."Robert Jan vindt het zelfs een verrijking van zijn leven. "Je doetveel mensenkennis op in het stadion. Ik heb nu de onderste lagenvan de samenleving leren kennen. De Bunnikside is gewoonéén sociale studie. Ik zit daar altijd met verbazing omme heen te kijken."

Het is een uitlaatklep vinden ze alledrie. "Alle frustraties,spanning en stress, schreeuw ik daar van me af", zegt Walter.Robert Jan: " Alles komt daar recht uit het hart, in tegenstellingtot de academische wereld waar alles onderbouwd moet zijn."

De jongens zeggen dat ze nog jaren naar het stadion blijvengaan. Wijnand: "Als ik later in het buitenland werk, blijf ikgewoon alles over de club volgen via internet. Maar ik zie me ookwel als krasse knar op die tribune zitten. Met een dikke sigaar inde mond." Walter zegt tenslotte: "Dit is onvoorwaardelijke liefde.Voor mij houdt dit nooit meer op."

Joke van der Glas