Passie voor de bergen

Xander Bronkhorst,

Slapen op superhoogte

Lukt het mij om een echte bergexpeditie te volbrengen? Fysisch geograaf Thom Bogaard nam een sabbatical op om een antwoord op die vraag te krijgen.

Even helemaal niets van doen hebben met onderwijs en onderzoek. Docent-onderzoeker Thom Bogaard (37) was er echt aan toe. "Ik had een aantal jaar erg hard gewerkt, omdat ik een promotietraject combineerde met een vaste aanstelling als docent. Bovendien heb ik die periode de hydrologie in Utrecht mede-opgezet."

Bogaard besloot vorig voorjaar een sabbatical op te nemen. Dat hij tijdens de drie maanden vrijaf de bergen in zou trekken, verbaasde niemand. Bogaard is immers een verwoed zomer- en winteralpinist. "Niets mooiers dan in de Silvretta topjes te beklimmen. Naar boven op je sneeuwschoenen of ski's, en dan weer naar beneden."

Maar een klim naar de top van de meer dan 8000 meter hoge Himalayareus de Cho Oyu is toch andere koek. "Ik wilde heel graag een klassieke expeditie meemaken. Hoe leef je? Hoe slaap je? Hoe steekt de logistiek in elkaar? Allemaal vragen waar ik als bergsporter graag het antwoord op weet. Bovendien was het een manier om mezelf te testen. Kon ik zo'n beklimming aan? En tenslotte - je bent aardwetenschapper of niet - de Himalaya trok enorm omdat het zo'n prachtig gebied is."

Meer dan een jaar stopte Bogaard samen met zijn vriendin in de voorbereidingen op de expeditie. "Dat is het unieke aan bergsport. De dingen die aan de beklimming vooraf gaan, zijn minstens even leuk. Je gaat weekendjes naar Zuid-Duitsland of de Ardennen en weken naar de Alpen. En je traint heel intensief. Ik probeerde zoveel mogelijk vanuit mijn woonplaats Amsterdam naar Utrecht te fietsen. Dan had ik al een deel van de trainingsarbeid erop zitten. Op een gegeven moment ben ik zelfs vier dagen gaan werken om de schema's bij te houden. In die periode was ik ook constant bezig met de spullen die ik mee wilde nemen. Als je niet oppast word je een soort mini-materiaalfreak. Ik heb echt genoten van die tijd."

April vorig jaar vertrok Bogaard dan eindelijk met vriendin naar Nepal. Na een periode van acclimatisering met onder meer een trekking naar de Mount Everest, volgde de tocht waar het allemaal om te doen was. "En dan merk je hoe grootschalig zo'n expeditie is. Meer dan 3900 kilogram bagage van zestien deelnemers en wat begeleiders werd door 99 yaks naar boven getrokken. Als je dan bedenkt dat er elk jaar zo'n 250 mensen die berg op willen gaan en er maar tien tot vijfentwintig boven komen ... Wíj waren er in ieder geval trots op dat we vrijwel alles op zonne-energie deden. De batterijen van onze computers, onze satelliettelefoon en onze verlichting werden opgeladen via zonnecollectoren. We wilden zo min mogelijk troep veroorzaken."

Bogaard meent nu dat juist zijn fascinatie voor de expeditie als avontuurlijke onderneming één van de oorzaken is van het uiteindelijk niet halen van de top. De geowetenschapper plantte de faculteitsvlag op 7000 meter hoogte, maakte een foto en keerde om. "Achteraf kun je misschien zeggen dat ik niet genoeg gefocust was op de top. Na drie dagen klimmen vond ik het daarom welletjes. Mentaal was ik klaar. Ik vond het erg jammer dat mijn vriendin al snel had moeten afhaken met een fikse verkoudheid. Maar bovendien is klimmen op die hoogte niet echt leuk. Door het zuurstofgebrek heb je constant braakneigingen. Ik vond ook dat ik te langzaam ging om op tijd de top te halen. Je beweegt je werkelijk voetje voor voetje voort. Op 7000 meter kon ik nog veilig terugkeren. Kennelijk was het voor mij genoeg zo. De terugtocht is daarna één van de meest intense ervaringen geweest die ik ooit heb gehad. Een prachtige tocht, slapen op die hoogte, supermooi."

Hoewel Bogaard geen minuut spijt heeft gehad van zijn deelname aan de expeditie, zou hij zich toch niet meer snel aanmelden voor een klassieke klimexpeditie. "De groep was te groot. Daardoor had je niet het idee dat je 'met een aantal vrienden naar de top' ging. Iedereen was erg op zichzelf aangewezen. Misschien dat juist daardoor niemand de top heeft gehaald. Ik ga een volgende keer daarom liever met een klein hecht team en sherpa's op pad, en dan niet in een grote expeditie maar in alpine-stijl. Dan ga je dus niet van kamp naar kamp, maar je volgt een eigen route, je vervoert je eigen bagage en je richt je eigen kamp in. Dat betekent dus ook dat je minder hoog kunt gaan."

Met de vraag of deze ervaring een positieve uitwerking heeft gehad op zijn prestaties aan de universiteit, heeft Bogaard zich na thuiskomst niet echt beziggehouden. "Dit was in feite een hele egoïstische onderneming. Voor mij was het goed om me even helemaal los te maken van mijn werk. Een half jaar niet vergaderen, alleen dat vond ik al geweldig. En of ik mijn werk nu beter doe? Ik heb geen idee. Maar ik geloof zeker dat ik als mens langer kan functioneren doordat ik dit soort dingen mag doen."

Een zomer lang klimmen

Geologiestudent Arnoud Slootman, 21 jaar, is de komende twee maanden non stop in de bergen te vinden. Als het weer het toelaat zal hij enkele vierduizenders beklimmen en steile rotswanden bedwingen. Een blik in zijn agenda.

*Op 1 juli rijd ik met de oude Volvo van mijn vader naar Zwitserland. Die Volvo is zo'n beetje mijn persoonlijke basiskamp tijdens al mijn reizen. Of ik nu in de Alpen loop, in Cornwall aan een klif hang of aan de Middellandse zee op een rots klim, die auto blijft geduldig wachten tot ik weer terugkom.

*In Meieringen heb ik een afspraak met mijn oude studiegenoot en trouwe klimmaat Arjan, die nu aio is in Utrecht. Met hem ga ik tien dagen alpien sportklimmen. Dat betekent dat er nog niet overal ankerpunten zijn en dat je die dus zelf nog moet aanbrengen in de rotsen die je beklimt. We verblijven in de Dosse-hütte, waar Arjan een aantal zomers heeft gewerkt. Ons grote doel in die eerste tien dagen is het bedwingen van de Adlerauge, een lange wand van 900 meter, die begint bij een gletsjerstroom en dan recht omhoog gaat.

*Na zo'n anderhalve week rijden we dan naar de andere kant van de bergkam. Daar zetten we onze tent op de Concordiaplatz, een vrij horizontaal stuk ijs op de Aletsch-gletsjer, de grootste ijsstroom van de Alpen. Het is altijd de kunst zo min mogelijk te overnachten in berghutten of op campings. Niet alleen omdat mijn budget van 150 euro per week dat niet toelaat, maar ook omdat vrij kamperen veel meer voldoening geeft. Ik geef mijn geld liever uit aan een biertje op het terras nadat ik een aantal dagen voor mijn eigen drinkwater heb gezorgd. Die halve liter Weizebier is dan echt verdiend en smaakt dubbel zo lekker.

*We willen vanaf ons bivak op de Concordiaplatz in één tocht over de Eiger en de Mönch en de Junkfrau, waarvan de laatste twee meer dan vierduizend meter hoog zijn. Daar hebben we een hele mooie dag voor nodig, want we gaan we er misschien wel twintig uur over doen. Het weer is sowieso allesbepalend. Regen maakt het klimmen erg zwaar en onweer wil je al helemaal niet hebben. Dan begint je pikhouweel te zoemen door de elektrische lading in de lucht. Als het meer dan drie dagen regent, sms ik mijn klimmaten in andere gebieden en ben ik vertrokken naar waar het mooier weer is.

*Na zo'n drie weken gaat Arjen door naar Indonesië en dan ben ik ook wel even toe aan wat ontspanning. Dat is dus het moment om met je vriendinnetje af te spreken. Waarschijnlijk haal ik haar in Milaan op. In die week is er tijd voor wat culturele uitstapjes en barbecuen op de camping. Dan hoef ik even niet om half vier op voor een vroege beklimming en kan er wat anders gegeten worden dan brinta-pap. Samen reizen we stukje bij beetje naar mijn volgende bestemming: het Zinal-tal in Zwitserland.

*De eerste week van augustus is altijd gereserveerd voor de USAC, de Utrechtse Studenten Alpen Club, waarvan ik bestuurslid ben. Ik regel vaak de uitstapjes naar België en Duitsland. Dan knarren we met een FBU-busje in een weekend op en neer om lage rotswanden te beklimmen. Tijdens de USAC-week staan we met zo'n 25 man op een camping en maken we in groepjes beklimmingen. Dit jaar wil ik samen met Wouter, de Zinal Rothorn, 4221 meter hoog, overschrijden. Normaal ga je omhoog en vaak via dezelfde weg omlaag, wij willen nu aan de andere kant naar beneden. Misschien dat Jason, mijn allereerste klimmaatje ook nog meegaat op deze tocht.

*Na de USAC-week zijn de plannen wat minder duidelijk. Ik wil in ieder geval met Janne, een mede-bestuurslid gaan rotsklimmen. Maar ik weet nog niet waar. En ik ga waarschijnlijk een cursus canyoning volgen. Dan daal je af in een bergstroom die een grote kloof, of canyon, in de rots heeft gesleten. Je kunt dan springen, abseilen of je met het water mee laten glijden. Die cursus doe ik bij mijn baas, een outdoorbedrijf waarvoor ik gedurende het jaar vaak activiteiten van groepen begeleid. De laatste week van augustus laat ik nog even open voor iets leuks dat op mijn pad komt.

*Dat zijn zo'n beetje de plannen. Maar in feite is die hele reis al maanden geleden begonnen. De voorbereidingen zijn vaak net zo belangrijk als de tochten zelf. En voor mij is de bergsport een manier van leven. Het klimmen is allesbepalend. Zelfs als ik in de Lidl loop, bedenk ik welk gedroogd voedsel ik mee zou kunnen nemen op een volgende tocht.

De top van de Mont Blanc

Via de trap naar de veertiende verdieping van het Van Unnikgebouw. Pim Sangers, secretaresse van sociologie, deed het maandenlang ter voorbereiding van de beklimming van de Mont Blanc vorige week.

Haar moeder slaakte maar weer eens een zucht, toen Pim Sangers haar vertelde over het voornemen om de 4807 meter hoge berg te gaan beklimmen. "Die dacht dat ik me eindelijk rustig met man en kinderen ging settelen toen ik een nieuw huis in Nederland kocht. En dan ga ik weer zoiets engs doen."

Dat rusteloze zit wel in haar, geeft de 39-jarige sociologiemedewerkster toe. Voordat ze anderhalf jaar geleden bij de universiteit kwam werken, reisde ze heel wat af samen met haar partner en later met haar hele gezin. "Met onze twee dochters hebben we tien maanden in Australië en Nieuw Zeeland doorgebracht. Huis verkocht, baan opgezegd en vertrokken. We hebben daar een fantastische tijd gehad."

Haar nieuwe uitdaging heette dus: De Mont Blanc. "Een kennis vertelde tijdens een dinertje bij ons thuis over zijn plan om met een groep zakenvrienden de Mont Blanc te beklimmen en daarmee geld in te zamelen voor het Sophia Kinderziekenhuis. 'Oh, wat gaaf, dat wil ik ook', dacht ik. En voordat ik het wist was ik als enige vrouw met elf mannen in training voor de tocht."

Haar ervaring met bergbeklimmen behelsde tot op dat moment een beklimming naar de Catopaxi tijdens een reis door Ecuador acht jaar geleden. "Heel onbevangen zijn we toen aan die beklimming begonnen. We hebben de top niet gehaald, maar het was een prachtige ervaring. Nu besef ik dat de voorbereiding destijds niet optimaal was. We hadden wel aardig wat wandelkilometers in de benen, maar weinig kennis over de beklimming van zo'n berg. En dat is deze keer anders. Nu worden we als team begeleid door bergsportorganisatie Cave. Daar weten ze precies wat een Mont Blanc-beklimming van ons zal vragen."

Als voorbereiding op de beklimming was ze maandenlang zo'n vier keer per week aan de hand van trainingsschema's aan het hardlopen, skeeleren of fitnessen. "Dat is een behoorlijk zware opgave wanneer je een gezin, een baan aan de universiteit en ook nog een massagepraktijk aan huis hebt. Ik had ook niet altijd de spirit om te sporten. Maar met het goede doel voor ogen wist ik waar ik voor ging."

Het Sophia Kinderziekenhuis wordt gesponsord door Pim Sangers en haar teamleden. Door allerlei inzamelingsacties wist het team inmiddels voldoende geld bij elkaar te brengen voor een zogenoemd wandspeelkunstobject waar kinderen in de wachtruimte van het ziekenhuis mee aan de slag kunnen. Het geld dat er over is zal worden besteed aan tv's en dvd's voor de verblijfunits van de kinderen. "Zo'n beklimming is natuurlijk een geweldige persoonlijke uitdaging, maar het is helemaal mooi wanneer je tegelijkertijd iets voor een ander neer kunt zetten", aldus de enthousiaste Sangers.

Vorige week donderdag was het de dag van de waarheid. Sangers grootste zorg vooraf was de koude. "Wanneer ik hoor over bevroren lichaamsdelen, dan moet ik altijd even slikken." Maar de omstandigheden op de berg waren vrijwel perfect. Uiteindelijk haalde Sangers met acht andere klimmers de top. "Yes, denk je dan. Dat we dit als team voor elkaar hebben gekregen. Een onvergetelijke ervaring."

Geld ten behoeve van het Sophia Kinderziekenhuis kan worden overgemaakt naar: nummer; 1140.88.780 bij de Rabobank te Rotterdam onder vermelding van: Equilibre B.V., inzake vrienden voor Sophia/Mont Blanc Expeditie. Meer info over de tocht: www.mbe2006.nl