Paul Verweel, professor met principes
Paul Verweel en de schone taak van publiekeorganisaties
Op weg naar gezondere maatschappelijke verhoudingen
Een dwarsligger, een querulant, een Don Quichotte. Jekunt veel zeggen van prof.dr. Paul Verweel, maar je kunt hem nietverwijten dat hij zich in zijn universitaire loopbaan uitsluitendgeliefd heeft gemaakt. Na beleidsmedewerker, onderzoeker endirecteur van het CBM werd Verweel dit jaar bijzonder hoogleraarorganisatie en management, met opnieuw zijn heel eigen aanpak."Productiviteit en efficiency, ok, maar ik kies voor een andereinvalshoek."
Het moet ergens in de jaren tachtig zijn geweest. De redactievan het U-blad speelde zijn periodieke voetbalwedstrijd tegen deambtenaren uit het Bestuursgebouw, die voor de gelegenheid eennieuwe speler hadden opgesteld. Met zijn uiterlijk van overjarigehippie niet iemand om erg bang voor te zijn, leek het. Maar toen denieuweling in nog geen half uur met speels gemak vier ballen langskeeper Maarten Hartman had gejast, was duidelijk dat de ambtenarener een geducht wapen bij hadden gekregen.
Het is niet toevallig dat de eerste ontmoeting tussen het U-bladen Paul Verweel plaats vond op het voetbalveld. Sport neemt eengrote plaats in in zijn leven. Geen betoog over organisaties of hijillustreert het aan een voorbeeld uit de sport, en voordat hetinterview van start kan gaan, moet hij eerst even kwijt dat de E7van zijn zoontje zaterdag met 11-0 van Desto heeft gewonnen. "Ineen fantastische wedstrijd", vult hij aan met ogen waaruit deopwinding van het weekend nog niet is verdwenen.
"Ik heb veertig jaar gevoetbald, 's middags, 's avonds, altijd.Nooit op het hoogste niveau, maar ook weer niet heel slecht, en ikheb in het leven eigenlijk nooit iets leuker gevonden. Deintensiteit van een trainingspartijtje van vier tegen vier dat jeper se wilt winnen. Dat valt denk ik niet uit te leggen aan mensendie dat zelf nooit hebben meegemaakt."
Tegenwoordig vormt de voetbalwereld voor Feijenoord-supporterVerweel vooral een vruchtbare proeftuin voor zijn ideen over hetfunctioneren van organisaties. Al jaren zet hij zich in voorintegratie op het sportveld, maar ook als organisatiewetenschapperboeien sportorganisaties hem in hoge mate. Want nergens vind jezo'n duidelijk conflict tussen enerzijds de 'heilige' resultaten enanderzijds de beleving van het spel, die hijzelf zo graag vooropstelt.
"Als je alleen uitgaat van de regels en je vergeet het enormebelang van beleving, dan begrijp je volgens mij niets van voetbal.Maar helaas zie ik dat om me heen regelmatig gebeuren. Niet zo langgeleden floot ik een pupillenwedstrijd, toen een jongetje eenovertreding maakte waarvoor ik een vrije trap gaf. 'Geeft niets,riep zijn vader langs de kant, die lul heeft het weer fout gezien.'Toen zei ik: 'Meneer, we spelen hier op het niveau van de pupillen.Kunt u uw zoontje niet beter duidelijk maken dat de scheidsrechterook iets te vertellen heeft?' Daar kan ik zo giftig om worden. Datkind zelf zei helemaal niets, maar die vader moet dan weer zonodig. Dan denk ik: 'Verdorie, schei toch eens uit met dat soortdingen.' Dat spel is zo mooi, weet je. En dan staan we het zo teverpesten. Daarom treed ik ook op. Zulk gedrag laat ik onder geenvoorwaarde passeren."
Klasseoudste
Handelen, verantwoordelijkheid nemen. Het zijn begrippen diePaul Verweel zich al jong eigen maakte en die nog steeds zijn doenen laten bepalen "Ik weet niet hoe het komt, maar ik was zo'njongetje dat al heel vroeg een overdaad aan principes hadontwikkeld. Als ik het ergens niet mee eens was, schee ik ermee uitof ik zei er iets van. Ik voelde me ook altijd gedwongen om klussenop te knappen. Op school was ik vaak klasseoudste. Kon ik weer aande leraar gaan vragen of de repetitie niet doorging. Dat nemen vanverantwoordelijkheid zit er trouwens nog steeds in. Nu ben ik weerleider en coach van de E7 van Kampong geworden, omdat mijn zoontjedaar speelt. Sta ik elke woensdag en zaterdag op het voetbalveld.Ik heb er absoluut geen tijd voor, maar je kunt die jochies tochmoeilijk in de kou laten staan? En als ik eerlijk ben, vind ik hetin mijn hart natuurlijk prachtig."
Hij studeerde culturele antropologie en kwam daarna alsbeleidsambtenaar terecht op het Bureau van de universiteit. Daarhaalde prof.dr. Flip Idenburg hem nu zo'n tien jaar geleden weg omdirecteur te worden van het net opgerichte Centrum voor Beleid enManagement. Het mooiste wat hem kon overkomen, zegt hij daarover,omdat hij nu zelf zijn ideen in praktijk kon brengen. "Het CBM wasnet opgericht om de lacune op te vullen die in Utrecht op hetgebied van bestuur en organisatie bestond. We kregen vier ton vanhet college en daarmee moesten we niet alleen ons onderwijsverzorgen, maar ook de hele organisatie opbouwen. Het eerste jaarhebben we alleen maar over geld zitten klagen. Maar tegelijkertijdvoelden we ons wel echt pioniers. Omdat we ons hoofd anders nooitboven water hadden kunnen houden, zijn we ons van meet af aan gaanorinteren op de markt. Ik ben er nog steeds trots op dat we binnenvijf jaar een omzet aan post-academisch onderwijs van drie miljoenhadden. Maar dat geld ging wel allemaal de organisatie in. Geld omonderzoek te doen was er niet, terwijl we daar wel op afgerekendwerden."
"Wij hebben altijd geweldig moeten vechten om ons bestaansrechtte bewijzen. Aan de ene kant hadden we door al datcontract-onderwijs een enorme maatschappelijke uitstraling, maardaardoor werden we door mensen die alleen maar binnen deuniversiteit actief waren vaak beoordeeld als niet wetenschappelijkgenoeg. Het was een soort vrijbuiterij die geleidelijk steeds meervragen opriep. Die lui gebruiken universitair geld om buitengemakkelijk te scoren, was het verwijt. Nou, het is tien jaar langomgekeerd geweest. We hebben tien jaar lang geld uit de marktmoeten halen om onze tekorten te dekken. Vandaar dat ik toch welheel blij ben dat er binnen Bestuurs- en Organisatiewetenschap nuvoor het eerst ook geld voor onderzoek beschikbaar is.
"Eindelijk hoef ik mijn energie niet meer te steken in hetbestrijden van die beeldvorming, waarvan we toch niet afkwamen. Wewerden wel serieus genomen, maar dan vooral als een soortondernemer die wel erg ver van de universiteit was afgedreven.Terwijl we door de buitenwereld juist altijd ongelofelijkwetenschappelijk worden gevonden."
"Ik vrees trouwens dat we nog niet echt van die beeldvormingverlost zijn. Directeur Andr Klukhuhn van Studium Generale dichtteonze nieuwe opleiding onlangs een hoog HBO-gehalte toe. Daar ben ikontzettend kwaad over geworden, want ik voel mij een wetenschapperin hart en nieren, Maar ja, ik had Klukhuhn verteld dat we aanpotentile afnemers gevraagd hadden hoe de opleiding eruit zoukunnen zien en aan toekomstige studenten wat ze leuk vonden. Ik beneen ongelofelijk eigenwijze persoon. Alsof ik dus niet deverantwoordelijkheid zou nemen voor een volstrekt academischeinvulling van de studie. Omdat de ander zich niet in jouverplaatst, wordt zo dus al weer een negatief beeld gecreerd. Ikvond dat heel kwetsend, maar tegelijkertijd geeft zoiets mij wel deenergie om het ongelijk van zo iemand te bewijzen."
Kompas
Van een moralist als Paul Verweel hoeft het geen verbazing tewekken dat zijn wetenschappelijk werk in het teken staat vanmaatschappelijke thema's. "Ik beoordeel mijn werk allereerst opbasis van de vraag: 'Levert dit soort onderzoek de door mijgewenste samenleving op?' Dat is dus ook mijn leidraad als ik kijknaar de manier waarop organisaties functioneren. Mijn kompas omwetenschappelijk te opereren is een maatschappelijk kompas.
"Men heeft heel lang gedacht dat je organisaties het best konaansturen met formele regeltjes en dat goede verhoudingen tussen demedewerkers van de organisatie contra-productief waren. Of je metplezier naar je werk ging, was niet interessant. Dat is gelukkigveranderd. Maar ook nu nog is het zo dat begrippen alsproductiviteit en efficiency bij het management vrijwel altijd opde eerste plaats komen. Plezier in het werk is prima, mits datbijdraagt aan het rendement.
"Dat lijkt misschien logisch, maar ik kies voor een heel andereinvalshoek. Het gaat mij er niet om dat mensen, doordat ze plezierin hun werk hebben, beter produceren in materile zin. Nee, doordatmensen plezier in hun werk hebben draagt de organisatie bij aan deproductie van gezondere sociale verhoudingen. Dat vind ik veelbelangrijker. Ik keer de verhoudingen dus om. Niet de organisatiestaat voor mij centraal, maar de rol die zij speelt in demaatschappij.
"Kijk, iedereen maakt zich zorgen over het gebrek aan socialecohesie, over de toenemende individualisering en over decalculerende manier waarop mensen tegenwoordig in Nederland metelkaar omgaan. Maar als we daar wat aan willen doen, dan zullen wetoch ook moeten kijken naar de manier waarop we ons werk hebbengeorganiseerd? Als op de werkvloer uitsluitend de nadruk wordtgelegd op productie en efficiency en niet op het welbevinden en opde persoonlijke groei van medewerkers, dan kun je moeilijkverwachten dat mensen om vijf over vijf de knop omdraaien en opeenseen heel andere wereld instappen. Als binnen organisaties geenmoeite wordt gedaan om de integratie van allochtonen te bevorderen,hoe kun je dan verwachten dat mensen zich daar in hun vrije tijdwel druk over maken?
"Vandaar dat ik als wetenschapper de ontwikkeling bestudeer vaneen begrip als organisatiecultuur en dat ik pleit voor eencultuuromslag in ons denken over de rol van organisaties. .Ik benen blijf een antropoloog, dus als ik over een organisatie praatprobeer ik altijd eerst met de mensen te praten. Wat beleven zijdaar? Ik vind dat heel belangrijk, maar die benadering vanorganisaties wordt nog vaak met argwaan bekeken. Het algemeengeaccepteerde uitgangspunt is nog steeds dat alle winst die wijmaken allereerst moet worden gestopt in een verdere rationaliseringvan productieprocessen. Maar denk ik dan, als je zoveel miljardenwinst maakt als wij nu doen, dan is het toch niet meer rationeel omnog meer geld te steken in winstvermeerdering? Dan is het toch veelinteressanter om dat geld te gebruiken om de verhoudingen binnenhet werk te verbeteren?"
Penalty's
Zowel in het onderzoek als in het onderwijs van Bestuur &Organisatiewetenschap zullen vragen van zingeving binnenorganisaties een centrale plaats innemen, stelt Verweel. "We gaandus geen managers opleiden voor het bedrijfsleven", zegt hijgedecideerd. "We gaan ook geen organisatieadviseurs afleveren diealleen maar uit zijn op een verhoging van de productiviteit en deeffectiviteit. Voor zowel Mark Bovens als voor mij ligt de nadrukop de rol die organisaties kunnen spelen bij het bevorderen vangezondere maatschappelijke verhoudingen, en ik hoop dat onzeafgestudeerden daar een bijdrage aan zullen gaan leveren.
"Hier en daar word ik beschouwd als een graalridder die eenonbereikbaar ideaal nastreeft. Nou denk ik dat dat wel meevalt,want ik vind echt dat het de goede kant opgaat. Maar ook al zou datniet zo zijn, dan zou dat voor mij geen reden zijn om het hoofd inde schoot te leggen. Dat heb ik tot nu toe nog nooit gedaan.Integendeel, dan is de noodzaak extra groot om mijn stellingen maareens aan de deur van de kerk te spijkeren. Dat hoort in mijn visienou typisch tot de verantwoordelijkheid van academici en dus van deorganisatie die universiteit heet.
"Gelukkig zie ik wel degelijk dingen ten goede veranderen. Neemdie 11-0 overwinning waarover ik het net had. Die was leuk voorons, maar natuurlijk nogal frustrerend voor de tegenpartij. Nuheeft de KNVB bedacht dat alle spelertjes na afloop van dewedstrijd een penalty mogen nemen, en daarvan schoten zij er maarliefst vijf in de kruising. Ze waren helemaal opgetogen en zo hadiedereen dus een mooie ochtend gehad. Fantastisch vind ik dat. Datiemand bij de KNVB dat heeft bedacht, bewijst dat daar mensenzitten die verder kunnen denken dan de formele regeltjes en diebegrijpen hoe belangrijk beleving in het voetbal is. Dat zijnontwikkelingen waar ik heel optimistisch van word."
Studenten B&O meteen in het diepegegooid
'Wij verwachten hier een actieve opstelling'
"Goede morgen allemaal. Stelt u zich de volgendesituatie voor. Staatssecretaris Vliegenthart wil dat er een nieuweregeling komt voor kinderopvang. Ze houdt een hoorzitting voorvertegenwoordigers van belanghebbenden, zoals werkgevers, ouders encommercile kinderdagverblijven. U wordt straks ingedeeld bij eenvan de genoemde groepen. Morgenochtend horen wij graag hoe uworganisatie erover denkt. Veel succes."
Rollenspelen en praktijkopdrachten zijn in het universitaironderwijs al lang geen uitzondering meer. Maar het zalniet vaakvoorkomen dat studenten zo snel in het diepe worden gegooid als deeerste lichting van negentig studenten Bestuurs- enOrganisatiewetenschap (B&O) twee weken geleden overkwam. Op deeerste ochtend van hun studie zaten ze na een welkomstwoord van hunleergroepbegeleiders van nog geen half uur al achter hunsplinternieuwe draadloze lap-tops, op zoek naar informatie. Een daglater brachten vier vertegenwoordigers zonder een spoor vanplankenvrees het standpunt van 'hun' organisatie naar voren.
Prof.dr. Mark Bovens doet weinig moeite om zijn enthousiasme teverbergen. "Fantastisch zoals die vier die ik ter plekke aanwees omhun verhaal te houden, het er vanaf brachten. Het is duidelijk datze de boodschap dat wij hier een actieve opstelling van studentenverwachten, goed hebben opgepikt. Maar dan nog. Als men mijindertijd na twee dagen had gevraagd om voor een groep van louteronbekenden zo'n verhaal te houden, dan had ik dat nooitgedurfd."
Samen met Paul Verweel en de begeleiders van de drie leergroepenvormt Mark Bovens het 'gezicht' van B&O, en die term kunnen wevolgens de twee initiatiefnemers het best zo letterlijk mogelijknemen. "Iedereen klaagt tegenwoordig over ongenteresseerdestudenten, maar als je ons in zo'n grote zaal zou stoppen waarergens in de verte iemand die je niet kent een verhaal staat af tedraaien, zouden wij ook de krant gaan lezen. Dan kan je wel roependat die studenten zo afstandelijk zijn, maar je kunt je beterafvragen of dat niet vooral aan jezelf ligt. Vandaar dat wijgekozen hebben voor een kleinschalige en daardoor heel persoonlijkeaanpak. Als ze weten: H, dat is Paul en dat is Mark, dan sta je opeen heel andere manier tegenover elkaar."
Onderwijs in groepen van maximaal dertig studenten met een vastevakinhoudelijke tutor en met een probleemgestuurde aanpak. Per vakeen portfolio met uitgevoerde opdrachten, dat als basis fungeertvoor de beoordeling. En een zo hoge intensiteit dat werken naast destudie sterk wordt afgeraden. Dat is het onderwijskundige ideaaldat in B&O nu een kans krijgt, zegt Bovens tevreden. "Ik hebjarenlang op de traditionele manier onderwijs gegeven, eerst inLeiden en daarna in Utrecht. Dus eerst allerlei theoretischeinleidingen en daarna pas kijken wat je in de praktijk met dietheorie aankunt. Maar als ik dan tentamen gaf, werd ik wel eensmoedeloos: is dat nou alles wat is blijven hangen?
"De manier waarop we het nu doen, dat is toch een veelvolwassener manier om mensen te leren wat een vak inhoudt? Entrouwens, over twee jaar komen al onze studenten uit hetstudiehuis. Dan kun je het niet meer maken om nog hoorcolleges tegeven. Vandaar dat wij al in de voorlichting hebben duidelijkgemaakt dat wij een actieve opstelling verwachten. Wij willen hiergeen parkeerstudenten."
CV Paul V erweel (1949, Vlaardingen)
1971-1973 Studie aan de pedagogische academie
1973-1974 Werkzaam in het vormingswerk
1974-1980 Studie culturele antropologie
1980-1983 Wetenschappelijk onderzoek
1983-1987 Beleidsambtenaar van het bestuur Sociale Wetenschappenen het college van bestuur
1987Promotie op het proefschrift 'Universiteit, verandering enplanning'
1987-2000 Directeur, later voorzitter van het Centrum voorBeleid en Management
Nevenfuncties o.a.:
-Voorzitter Vereniging Sportbelang Utrecht, het overkoepelendeorgaan van de Utrechtse amateursport
-Lid Bestuurscommissie Sportontwikkeling NOC*NSF
-Voorzitter ledenraad omnisportvereniging Desto
-Jeugdleider Kampong E7
Publicaties o.a.:
-De ladder op omlaag? Een psychologie van besturen
-The construction of meaning in sport organisations
Favoriete song:
Both sides now - Joni Mitchell
Favoriete voetbalclub:
Feyenoord
Kampong E7