'Pieter Christiaan zag er mooi uit'

"Ik ben vier jaar geleden begonnen aan een onderzoek dat antwoord moet geven op twee vragen. Ten eerste wilde ik weten of signaalwoorden in een tekst invloed hebben op het begrip van die tekst, maar ik was vooral benieuwd of lezers door dat soort woorden meer of juist minder snel van de boodschap overtuigd raken. Dat laatste is natuurlijk van groot belang voor schrijvers van reclameteksten en voorlichtingsmateriaal."

Al kort na het begin van haar onderzoek liet Judith een aantal proefpersonen teksten met en zonder signaalwoorden lezen, waarna zij hen een aantal vragen voorlegde. De resultaten waren uiterst teleurstellend, herinnert zij zich. "Het werd mij al snel duidelijk dat tekstbegrip op die manier niet goed kon worden gemeten. Nu waren er voor dat doel twee nieuwe Amerikaanse methoden ontwikkeld en ik heb toen maar besloten om eerst te onderzoeken of die voor mijn doel wél geschikt waren. Dat zou me fors extra tijd gaan kosten, maar ik had gewoon geen keuze."

De vergelijking van de twee nieuwe met twee bestaande methoden vond plaats bij vierhonderd vwo leerlingen uit de vierde en de zesde klas. Judith lacht bij de herinnering. "Het was voor mij bijna een militaire operatie. Je wilt niet weten hoeveel mobieltjes en MP-3 spelers ik in beslag heb genomen, maar uiteindelijk is het me gelukt om al die leerlingen een aantal verschillende teksten voor te leggen, waarna telkens volgens een van de vier methoden werd getoetst wat zij ervan begrepen hadden."

Opmerkelijk genoeg bleek het toetsen van begrip via open of meerkeuzevragen, de gangbare methode bij Nederlandse eindexamens, het minst betrouwbaar. Met afstand op nummer één eindigde de in Amerika bedachte sorteertaak, waarbij leerlingen na lezing van een tekst een lijst met sleutelwoorden of -begrippen krijgen voorgelegd. Kamalski: "De opdracht luidt dan om groepjes te vormen van woorden of begrippen op basis van verbanden die in de tekst zijn gelegd. Het aardige is dat er verschillende mogelijkheden zijn. Je kunt alle oorzaken in één groep plaatsen en alle gevolgen in een andere groep, maar je kunt ook groepjes maken van telkens één oorzaak en één gevolg. Zolang er maar geen woord in een verkeerde groep terechtkomt."

Na dit resultaat, waarin ook het Cito zich inmiddels geïnteresseerd heeft getoond, vatte Judith vorig jaar haar eigenlijke onderzoek weer op en toetste bij tal van proefpersonen de functie van signaalwoorden. Het resultaat staat volgend jaar in haar proefschrift, maar zij wil al wel een tipje van de sluier oplichten. "Zoals ik verwacht had, hebben signaalwoorden een positief effect op begrip. Maar zij kunnen averechts werken op de overtuigingskracht van een tekst. Een goed voorbeeld daarvan leveren de volgende twee teksten over prins Pieter Christiaan:

1) Hij trouwde in uniform. Hij zag er prachtig uit.

2) Hij trouwde in uniform. Dus zag hij er prachtig uit.

De eerste tekst klinkt bijna iedereen logisch in de oren, maar tegen de tweede tekst voelen veel mensen weerstand, zo blijkt uit diverse experimenten. Om te overtuigen, kun je dus maar beter niet al te royaal zijn met subjectieve signaalwoorden zoals 'dus'."

Amerikaanse methode

Lees deze tekst en zet de volgende vijf begrippen in twee groepen

Door betere scholing en tal van informatiebronnen hebben mensen tegenwoordig meer kennis van verschillende professies, wat wel protoprofessionalisering wordt genoemd. Zo voelt de leek zich veel meer dan vroeger deskundig op medisch gebied, door allerlei medische programma's en rubrieken. Dit heeft geleid tot afgenomen respect voor en meer wantrouwen en agressie jegens artsen. Welnu, er is dankzij de media ook sprake van een politieke protoprofessionalisering van de burgers. Dat heeft niet zozeer geleid tot meer democratie als wel tot meer wantrouwen en ongenoegen.

1. protoprofessionalisering

2. meer democratie

3. leken weten meer van professies

4. respect voor deskundigen neemt af

5. minder respect voor de politiek

Antwoord:

Groep a: 1,3,4,5

Groep b: 2