'Het wordt hoog tiud dat de politiek zich met postdocs gaat bemoeien'
Onderzoeker worden voor de universiteit. Een droombaan voor jonge en ambitieuze wetenschappers. Zeker nu de kenniseconomie politiek op de agenda staat, zou het aantrekkelijk moeten zijn om postdoc te worden. Maar helaas, net gepromoveerde onderzoekers lijden een onzeker bestaan. Ze krijgen slechts een kortlopend contract en kans op een vaste baan binnen de universiteit is klein. Uiteindelijk belandt 90 procent van de postdocs op straat.
Burgers’ situatie is een schrijnend voorbeeld van hoe wordt omgesprongen met talentvolle wetenschappers. Hoewel Burger honderdduizenden euro’s voor onderzoek heeft weten binnen te halen, is hem nog geen vaste aanstelling gegund. Postdocs lijken te zijn overgeleverd aan de grillen van geldstromen en politiek beleid. Een postdoc zal zijn of haar carrière goed moeten plannen om niet buiten de boot te vallen. “Maar juist dat plannen lukt niet. Ikzelf heb een geclausuleerde arbeidsovereenkomst en kan dus op een gegeven moment mijn baan verliezen als de universiteit mijn contract niet verlengd.” Op het moment dat een wetenschapper als Burger zijn baan verliest, is de kans op gelijkwaardig werk minimaal. “Ik ben inmiddels 42 jaar en dus te duur voor het bedrijfsleven. Ondanks mijn grote onderzoeken en talrijke publicaties, zal ik buiten de universiteit niet snel werk vinden.”
Doorgangshuis
Het probleem van de postdocs wordt erkend door directeur onderwijs en personeel E. Vermeulen van de Universiteit Utrecht maar hij zegt dat het probleem niet alleen de schuld is van de universiteit. “Er wordt veel over de problemen rondom postdocs gesproken. We zoeken ook naar oplossingen, maar deze zijn gewoonweg niet makkelijk te vinden. Er is nu eenmaal binnen de universiteit geen plaats om iedereen als vaste onderzoeker of hoogleraar aan te nemen.”
Vermeulen ziet ook een verantwoordelijkheid voor de postdoc zelf om op tijd te bedenken welke stappen hij moet nemen in zijn carrière: “Dat iemand al twaalf jaar postdoc is, kan natuurlijk niet. Maar iemand kiest er voor om zo lang aan te blijven.” Vermeulen ziet de universiteit als een 'doorgangshuis' en dat daarbij mensen afvallen, is volgens hem niet erg: “De universiteit is te leuk; iedereen wil maar blijven. Voor de verfrissing is het goed als er een betere doorstroming van personeel zou zijn.”
Vanwege het gebrek aan geld binnen de universiteit is het volgens Vermeulen ook niet raar dat faculteiten zich niet willen binden. Hij maakt zich net als postdoc Burger zorgen over de bezuinigingen. Burger: “Er wordt steeds minder geld uitgetrokken voor wetenschappelijk onderzoek. Op den duur zal de kwaliteit van onderzoek dramatisch afnemen. Gek genoeg, zie je nu dat ondanks alle bezuinigingen het nog steeds goed gaat met het wetenschappelijk onderzoek Doordat er minder geld is, werken wetenschappers gewoonweg veel harder, hierdoor draait alles nog wel. Je merkt wel om je heen dat men op het einde van zijn krachten raakt en dat de motivatie aan het wegzakken is.” Volgens Burger zal uiteindelijk de boel wel in elkaar klappen. De kans is dan groot dat Nederland op wetenschappelijk gebied achterop raakt.
Het contract van Burger loopt op 1 april 2004 af. Op dit moment is hij in gesprek met de universiteit om zijn contract te verlengen. De faculteit lijkt zich echter weinig te bekommeren om de toekomst van haar trouwe postdoc; een decaan adviseerde Burger laconiek 'om maar iets anders te zoeken'. “Het blijft een moeilijk spel. Ik vind mijn werk hartstikke leuk, maar tegelijkertijd wil je ook zekerheid.”
Burger is dan ook eindelijk zo ver om eens verder te kijken dan de Utrechtse universiteit. “Ik heb inmiddels een redelijk internationaal netwerk opgebouwd en moet daar maar eens rondkijken voor een baan. Italië is misschien wel een optie.” Verhuizen naar het buitenland heeft echter verstrekkende gevolgen: “Je kiest er dan echt voor om daar te gaan wonen. Dat moet je partner ook zien zitten.”
Bindingsangst
“Het wordt echt tijd dat er oplossingen komen. De situatie rondom postdocs is echt bizar.” Bart Jordi maakt zich boos. De oud-postdoc van de UU en penningmeester van het Landelijk Postdoc Platform maakt zich ernstige zorgen over de onderzoekers met tijdelijke contracten. Jordi verwacht een leegloop van jonge onderzoekers als de universiteiten zo blijven omspringen met talent. “Als je om je heen gepromoveerden of vrienden bezig ziet, dan denk je wel twee keer na om zelf als onderzoeker te gaan werken."
Postdocs zouden zich nog beter moeten verenigen om voor hun rechten op te komen. “Maar dat blijkt in de praktijk erg moeilijk. Het aantal postdocs dat binnen een universiteit werkt, staat niet geregistreerd. Hierdoor kunnen wij ze als vereniging ook moeilijk bereiken.” Waarom dit niet wordt bijgehouden weet Jordi niet. “Misschien doen ze het wel expres”, is het cynische antwoord.
Dat universiteiten maximale flexibiliteit eisen van de werknemers, vindt Jordi onzin. “Maximale flexibiliteit van het personeel, betekent gewoonweg minder verantwoordelijkheid voor de universiteit!” Volgens Jordi heerst er onder universiteiten een sfeer om zich niet te binden aan een postdoc, vanwege de angst voor verplichtingen. Hierin ligt een taak voor de Vereniging van Universiteiten (VSNU) maar helaas ziet deze organisatie dat anders zegt Jordi: “Het geklaag van de postdocs wordt toch niet echt serieus genomen en een beetje als een luxeprobleem gezien.”
Boukje Keijzer van de VSNU is het daar niet mee.“Dat de universiteiten het probleem niet serieus zouden nemen, vind ik onzin. Dat gebeurt wel degelijk." Volgens de VSNU zijn er inmiddels een aantal plannen om de problemen te lijf te gaan. “Zo is er met de vernieuwingsimpuls 'Veni, Vedi, Vici' een goed begin gemaakt om onderzoekers een kans te geven.” Een Vedi-beurs is voor postdocs en geeft een inbeddingsgarantie van hun onderzoeksprogramma in het reguliere programma van de universiteit.
Algemeen erkend is dat universiteiten postdocs moeten binnenhalen en aan zich moeten binden. Over een aantal jaren is er een grote uitstroom van oudere wetenschappers en hebben de universiteiten jong talent hard nodig. Reden voor SoFOKleS, het sociaal fonds voor de kennissector, dat bestaat uit vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties, om voor de derde keer een arbeidsmarktmonitor uit te voeren. Voor het onderzoek heeft SoFOKleS ruim 400 postdocs ondervraagd.
Uit het onderzoek komt naar voren dat 84 procent van de postdocs de ambitie heeft om ook op de langere termijn in de wetenschap te blijven werken. Een kwart kan zich niet eens een carrière buiten de universiteit voorstellen. Alle ambities ten spijt: veel postdocs komen na hun eerste postdoc-functie alleen in aanmerking voor een volgende tijdelijke functie. Van alle postdocs heeft nu 45 procent één of meer aanstellingen ‘gestapeld’. Zestig procent van de postdocs geeft aan in de toekomst nog wel een postdoc-functie te willen om zich opnieuw met onderzoek bezig te kunnen houden.
De resultaten van de arbeidsmarktmonitor laten zien dat de wil er onder jonge onderzoekers is, maar dat universiteiten hun opstelling wel moeten veranderen, zegt Bart Jordi van het Landelijke Postdoc Platform: “Het probleem van de postdocs moet nu eens fatsoenlijk worden aangepakt en het wordt hoog tijd dat de politiek zich met hen gaat bemoeien. De universiteiten doen dit in elk geval te weinig!”
Stijn Jaspers