Prof.dr. Jo Marx: "EPO is vooral een belangrijk nieuw geneesmiddel"

Prof.dr. Jo Marx: "EPO is vooral een belangrijk nieuwgeneesmiddel"

"Ik kan niet ontkennen dat alle commotie een beetje mijn eigenschuld is geweest", zegt hij lachend. "Dan had ik in 1998 in TheLancet maar niet moeten beweren dat EPO wat mij betreft niet meerals doping moest worden beschouwd. Toen Reuter daar een persberichtvan had gemaakt, ben ik echt van alle kanten benaderd. En dus washet ook niet onlogisch dat de Rabobank mij vorig jaar vroeg voor decommissie die moest onderzoeken wat er met het bloed van Dekker aande hand was."

Al jaren geldt Jo Marx in het Academisch Ziekenhuis alsEPO-deskundige bij uitstek. "Ik ben in het EPO-onderzoek verzeildgeraakt toen Organon het als geneesmiddel voor nierpatiëntenwilde gaan produceren. Vanwege mijn kennis op het gebied vanbloedarmoede ben ik toen als wetenschappelijk adviseur gevraagd.Organon heeft die race uiteindelijk verloren van de Amerikaanseconcurrentie, maar inmiddels was ik zo in EPO geïnteresseerdgeraakt dat ik het onderzoek zelf heb voortgezet. Want vergis jeniet, iedereen kent het nu als doping, maar intussen is hetwaarschijnlijk het belangrijkste geneesmiddel dat de afgelopenvijftien jaar op de markt is gekomen."

Erythropoietine, zoals de naam officieel luidt, is een hormoondat in de nieren wordt aangemaakt en dat de productie van rodebloedcellen in het beenmerg reguleert. Als de concentratie van rodebloedcellen in het bloed te laag wordt, gaan de nieren extra EPOproduceren, en dat is van groot belang, want de hemoglobine in debloedcellen zorgt voor het zuurstoftransport door het lichaam.

Marx: "Tot voor kort leidde een verstoorde EPO-productieonvermijdelijk tot bloedarmoede. Nierpatiënten moesten vroegerop de been worden gehouden met bloedtransfusies. Dat we EPOtegenwoordig als geneesmiddel in het laboratorium kunnen producerenheeft dan ook een enorme impact gehad op de kwaliteit van hunleven. Ze komen weliswaar niet van de dialyse af, maar ze kunnenwel weer sociaal actief zijn."

Het Utrechtse onderzoek richt zich de laatste jaren vooral op devraag hoe het dure fabrieks-EPO zo effectief mogelijk kan wordengebruikt. Daarbij speelt met name ijzer een centrale rol, steltMarx. "Deproductie van rode bloedcellen wordt niet alleengestimuleerd door EPO, maar ook door de hoeveelheid ijzer in hetbloed. Omdat EPO erg duur is, krijgen nierpatiënten nu vaakextra ijzer toegediend, maar dat geeft de nodige problemen. Als hetoraal wordt ingenomen, wordt ijzer slecht in het bloed opgenomen.Maar via een infuus - op dit moment de meest gangbare methode -wordt vaak juist te veel ijzer afgegeven, wat de kans op hetkrijgen van atherosclerose bevordert. De meeste nierpatiëntensterven tegenwoordig niet aan nierproblemen, maar aan hart- envaatproblemen."

Een geheel andere toepassing waarnaar in Utrecht onderzoek wordtgedaan, is de toediening van EPO voorafgaand aan een operatie.Marx: "In veel landen vormen bloedtransfusies tijdens operaties eenbelangrijke bron van infecties. Daarom wordt nugeëxperimenteerd met zogeheten autologe bloedtransfusies,waarbij patiënten enige tijd voor de operatie bloed afstaan.Dat wordt dan opgeslagen, zodat de patiënt tijdens de operatiezijn of haar eigen bloed toegediend kan krijgen.

"Op zich is dat een goede methode, maar het nadeel is dat hetenige tijd duurt voordat het aantal rode bloedcellen weer op hetoude niveau terug is. Dat betekent dus dat de patiënt tijdensde operatie lijdt aan een lichte vorm van bloedarmoede en dat isniet gunstig voor de weerstand. Door voor de operatie EPO toe tedienen, kan de productie van rode bloedcellen enorm wordenversneld. Deze methode wordt inmiddels al op kleine schaaltoegepast en wij bekijken nu onder welke voorwaarden EPO in zulkegevallen het best kan worden gebruikt."

Tour de France

In 1998 raakte Marx serieus betrokken bij het gebruik van EPO inde sport. "Ik deed af en toe al dingen voor Peter Vergouwen diehier de afdeling topsportgeneeskunde runt. Maar in augustus 1998,vlak na die dramatische Tour de France toen de ene na de andereploeg eruit werd geknikkerd, hebben Peter en ik een artikel in TheLancet gepubliceerd over de hematocrietwaarde, dat wil zeggen hetpercentage rode bloedlichaampjes in het bloed, bij topsporters. Wevergeleken hun waarden, die al enige tijd werden bijgehouden, metdie van normale mensen en toonden aan dat er geen enkel verschilwas. In beide groepen zat zo'n twee à drie procent van debetrokkenen boven de vijftig procent.

"We hebben dat stuk geschreven omdat de internationalewielerunie eerder had bepaald dat een hematocrietwaarde van meerdan 50 procent wees op dopinggebruik. Wij dachten: wacht eens,straks worden er dus wielrenners en andere topsporters gepakt, diehelemaal geen EPO gebruikt hebben. We wilden duidelijk maken dathet puur aan defysiologie kan liggen dat sommige wielrenners altijdof soms boven de 50 zitten.

"Toen die grens van vijftig procent werd ingevoerd, heb ik in deNRC gezegd: dit is stom want nu gaan allerlei renners precieszoveel EPO gebruiken dat ze net beneden de 50 blijven. Dan zittenze goed, terwijl het misschien helemaal hun eigen waarde niet is.Mensen met een van nature lage hematocrietwaarde kunnen zo dusgelegitimeerd doping gaan gebruiken. Ik zei daarom dat het beterzou zijn om EPO niet meer als doping te beschouwen maar alsgeneesmiddel, dat onder goede controle een lage hematocrietwaardezou kunnen compenseren zodat de competitie eerlijker zouworden.

"En waarom ook niet, als sporters om tekorten aan te vullen welallerlei andere middelen mogen gebruiken? Als ze last hebben vanbloedarmoede, mogen ze ijzer gebruiken en alle denkbarevitaminepreparaten. Alleen EPO mag niet. Sterker nog, ze mogenzelfs hoogtetrainingen doen terwijl die exact hetzelfde doel hebbenals EPO, namelijk kunstmatig je hematocriet opkrikken. Sorry, maarik zie niet in wat het verschil is met het gebruik van EPO, zekeromdat een hoogtestage veel duurder en dus veel elitairder is. Ikvind dit echt de hypocrisie ten top."

Dekker

Marx verwacht niet dat de conservatieve wielerwereld zijnstandpunt snel zal overnemen, en dus zal de omstreden grens vanvijftig voorlopig wel gehandhaafd blijven, met alle ellende vandienvoor sporters die zich van nature al rond die grens bewegen en voormensen zoals Erik Dekker van de Rabobank-ploeg die het slachtofferzijn van een onoordeelkundige bloedafname. Dat was althans hetoordeel dat de commissie-Marx eind vorig jaar uitsprak. DeUtrechtse hoogleraar is overtuigd van de onschuld van deRabo-renner, die bij een controle in Verona op 9 oktober 1999 eenhematocrietwaarde van 52 vertoonde en op grond daarvan niet mochtmeedoen aan de wereldkampioenschappen op de weg.

Marx: "Centraal in ons onderzoek stond een analyse van debloedcontroles die Dekker de afgelopen drie jaar had ondergaan. Datwaren er heel veel, alleen in 1999 al veertien, met niet alleen dehematocrietwaarden maar ook allerlei ijzerparameters en anderebepalingen. Die controles lieten een zo constant beeld zien dat hetonwaarschijnlijk is dat Dekker op enig moment EPO heeft gebruikt.De hoge waarde moet dus wel zijn ontstaan door afwijkendeomstandigheden bij de controle. Er is slecht geprikt en daardoorheeft de stuwband meer dan een minuut om de arm van de rennergezeten. Dat kan grote invloed hebben op verschillendebloedwaarden. Het is niet voorniets dat voor wetenschappelijkonderzoek bij voorkeur ongestuwd bloed wordt gebruikt."

Wat Marx dwars zit, is het feit dat er weliswaarcontra-expertise (een tweede test) is uitgevoerd, maar wel ophetzelfde bloedmonster. En dat gaf Dekker uiteraard geen soelaas."Een van onze suggesties is om bij twijfel voortaan een tweede keerbloed af te nemen. Dan kan zo'n renner ook een deskundige getuigemeenemen. Voorzitter Verbruggen van de internationale wielerunieheeft gezegd dat dat te moeilijk en te duur wordt, maar dat vind ikecht onzin. Je praat alleen over twijfelgevallen die je binnen eenuur voor een tweede prik kunt oproepen. Als de wielerunie dopingecht zo'n groot probleem vindt, dan moet men dat beetje extra gelden moeite er toch wel voor over hebben, zou ik zeggen."

Erik Hardeman