Promotor van het jaar = Jos Lelieveld = ' Ik moet er zelf ook iets van kunnen leren'

Promotor van het jaar = Jos Lelieveld = ' Ik moet er zelf ookiets van kunnen leren'

"Deze slappe winter hebben we misschien aan onszelf te wijten",prof. dr. Jos Lelieveld wijst door het hotelraam de natte nacht in."Het feit dat de afgelopen tientallen jaren de winters steedszachter en natter zijn geworden, is goed te rijmen met de invloeddie de mens uitoefent op het klimaat. Wetenschappers die roepen dathet door de mens versterkte broeikaseffect onzin is, zijn nietserieus met hun vak bezig. Het is net als met roken en kanker,inmiddels zal niemand meer ontkennen dat roken schadelijk is. Maarhet is geen n op n relatie, niet elke roker gaat dood aanlongkanker. Zo is het ook met klimaatveranderingen, hoe meer gevenser beschikbaar komen, hoe duidelijker blijkt dat de mens inderdaadinvloed heeft op het wereldwijde klimaat."

Zo, die zit. Voor atmosfeeronderzoeker Lelieveld is hetduidelijk, het klimaat verandert en dat is voor een deel de schuldvan de mensheid. "De afgelopen jaren hebben we in kaart gebrachtwelk deel van de opwarming van de aarde is veroorzaakt door'natuurlijke' oorzaken zoals toename van de zon-intensiteit of meervulkanisme. Dat kunnen we vergelijken met 'menselijke' invloeden,de uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide en methaan. Danblijkt dat de afgelopen eeuw de menselijke invloed wel degelijkvoor een opwarming van de aarde heeft gezorgd."

De afgelopen vijf jaar bestudeerde Lelieveld het klimaat vanuithet Utrechtse klimaatcentrum, een Nederlands-Duitseonderzoeksschool. En vele aio's met hem - Lelieveld begeleiddevorig jaar in Utrecht de meeste promoties, zeven stuks. "Tja, toenik hier vijf jaar geleden begon groeide mijn groep snel, daarvanzijn er nu een stel gepromoveerd", zegt Lelieveld droogjes."Trouwens, er komen er dit jaar nog vier bij."

Gemeten naar het aantal aio's gaat het in ieder geval goed methet klimaatcentrum. "De beroepsperspectieven zijn goed voor demensen die wij afleveren", verklaart Lelieveld de grote aanwas."Mijn voormalige aio's hebben nu allemaal een goede baan. Dat vindik erg belangrijk. Maar dat is achteraf bezien. Bij het opzettenvan een promotie-onderzoek is mijn eerste criterium dat ik er zelfook iets van moet kunnen leren."

Overstap

Hoe succesvol Lelieveld ook was in Utrecht, enkele maandengeleden is hij vertrokken naar Duitsland, naar het prestigieuze MaxPlanck-instituut voor Chemie in Mainz. Die instelling neemt ookdeel in het klimaatcentrum, dus helemaal onverwacht kwam deoverstap niet. In Mainz volgt Lelieveld Paul Crutzen op, de vanorigine Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de Scheikunde van 1995."Dit is een flinke stap vooruit, wetenschappelijk gezien", zegtLelieveld.

De belangrijkste reden voor het vertrek van Lelieveld is hetgunstige wetenschappelijke klimaat dat er heerst in Duitslanddankzij de Max Planck-instituten. Lelieveld : "Deze instellingenzijn heel stabiel, ze zijn namelijk opgebouwd rond personen die eenop maat gesneden staf en voorzieningen krijgen. Ik krijgbijvoorbeeld genoeg geld om apparatuur te ontwikkelen om metingente doen in de atmosfeer. Dat staat vast tot aan mijn pensioneringbij wijze van spreken. Het is dan ook ondenkbaar dat er straksiemand naar mij toekomt en zegt: " het ministerie moet bezuinigen,en de financiering van uw onderzoek staat op losse schroeven."

Dat is in Nederland wel anders, vertelt de onderzoeker. "Bij hetopzetten van het klimaatcentrum in 1998 had minister Ritzen van OCWallerlei financile toezeggingen gedaan, maar uiteindelijk moest defaculteit Natuurkunde een aantal wetenschappers -als de subsidievan de minister was afgelopen- een vast contract bieden. Dat kostnatuurlijk een hoop geld en dat dreigde bijna mis te lopen. Maargoed, de universiteit heeft hier nu eenmaal erg weinig geld, daarkan zij zelf niets aan doen.

In Nederland resideren weliswaar een aantal instituten onder deKoninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, maar diestructuur is tamelijk star, vindt Lelieveld. "Een nieuw gebouwneerzetten en daar wetenschappers een nieuw vakgebied latenonderzoeken, is ondenkbaar. De Max Planck-instituten zijndaarentegen heel flexibel, door een nieuwe wetenschapper aan tetrekken met een bepaalde expertise en daar een groep omheen tezetten, spelen die heel makkelijk in op wetenschappelijkeveranderingen."

In Mainz gaat Lelieveld het werk van zijn illustere voorgangerCrutzen voortzetten. Lelieveld: "Crutzen was een pionier voor zijnvakgebied, de scheikunde van de atmosfeer, inmiddels is dewetenschap een stuk verder. Ik ga dan ook vooral veel experimentendoen. In dit vakgebied is nu de tijd aangebroken dat we veel kunnenen moeten meten. Dankzij nieuwe, gevoelige apparatuur kunnen weconcentraties van stoffen in de atmosfeer meten van n gasdeeltje opeen miljard luchtdeeltjes. We kunnen straks de modellen waarmee weklimaatveranderingen bestuderen, enorm verfijnen."

Lelieveld maakt zich zorgen om het broeikaseffect, maar hij iszeker geen doemdenker. "De grootste zorg voor ons klimaat zijnderdewereldlanden zoals China en India die met behulp van kolenenergie opwekken, dat zorgt voor een enormekoolstofdioxide-uitstoot. Voor deze landen is economischeontwikkeling belangrijker dan de zorg om het milieu. Zij trekkenzich ook weinig aan van de rijke westerse landen die klagen overmilieuvervuiling, want die hebben in de jaren zestig hetzelfdegedaan. Onze grote hoop voor een schone toekomst ligt dan ook bijzonne-energie. Als we zonnecellen zo goedkoop kunnen maken, dat zeconcurreren met fossiele energie, dan kan de uitstoot vanbroeikasgassen echt omlaag. Het wachten is op een wetenschappelijkedoorbraak in het onderzoek naar zonnecellen."

Rinze Benedictus

Promotietop-6 2000

ZEVEN PROMOTIES

J. Lelieveld (natuurkunde)

VIJF PROMOTIES

J. Jongeneel (Theologie)

G. van Koten (Scheikunde)

W. Seinen (Biologie/Dierg.)

M. Viergever (Geneeskunde)

P. Weisbeek (Biologie)