Relaties in studentenhuizen



Joke van der Glas




Addy en Mendely

'Als ik in de kamer ging zitten, deed jij dat ook'

Addy van Dijken (26) en Mendely van der Sanden (25)wonen allebei in een studentenhuis met 13 andere huisgenoten op hetIBB. Hij is onderzoeker in opleiding bij de faculteit Scheikunde,zij is studente diergeneeskunde. Addy en Mendely hebben zes jaareen relatie. Haar kamer is nu de woonkamer. In zijn kamer slapenze.

"Wat mij betreft is het een serieuze relatie", zegt Addy. "Voormij ook hoor", roept Mendely daar meteen achteraan. "Tijdens mijnhospiteeravond vond ik haar meteen al leuk", vertelt Addy. Mendely:"Ik vond jou niet onaardig. Maar het was bij mij niet meteenzwijmel-zwijmel."

Het duurde een aantal maanden voordat er romantische gevoelensontstonden. "We hebben hier in huis een gemeenschappelijke ruimtewaar we altijd zaten met een groepje mensen. Op een gegeven momentvond ik haar wel heel erg leuk", zegt Addy. Mendely:

"Dat had ik ook, maar ik vond het idee van een etage-relatiegecompliceerd. Als het niet goed zou gaan, dan moest éénvan ons verhuizen."

Addy: "Dat maakt dat je wat terughoudender wordt. Je gaat geenversiertrucs toepassen. Stel je voor, dat je iemand allerleivoorstellen gaat doen terwijl je niet weet of ze je wel leuk vindt.Daarmee moet je dan verder leven, terwijl je elkaar dag en nachttegenkomt. Als zoietsgebeurt met iemand in het café is hetniet erg. Die zie je toch nooit meer."

Mendely: "Ik wist wel dat jij me leuk vond. Als ik in de kamerging zitten, deed jij dat ook." Uiteindelijk gebeurde hetonvermijdelijke. "Het was in de zomer. De vaste kern zat in dewoonkamer. Een paar mensen gingen uit en zo bleven wij met z'ntweeën achter", vertelt Mendely. "En op een gegeven momentlagen we tegen elkaar aan TV te kijken. De volgende dag vroeg jijaan mij: 'Hebben we nou wat of niet'?"

De huisgenoten vonden de relatie prima.

Addy: "Veel huisgenoten hadden zoiets van: 'Hé, hé.Dat heeft lang geduurd.' Er veranderde eigenlijk niet eens zoveelvoor ze. "We hadden niet meteen zo'n relatie waarin we altijd bijelkaar zaten. We waren ook niet klef." Mendely: "Volgens mij vondenze het wel leuk. Op een gegeven moment sleepten we met kussens endekbedden heen en weer. Dat vonden ze wel komisch. Nu wonen er nogtwee huisgenoten van toen op deze etage. Voor degenen die hierlater zijn komen wonen, waren we gewoon een stelletje."

De voordelen van een huisrelatie sommen ze zo op."Het isgemakkelijker om een relatie te hebben met iemand uit je huis. Jeweet dat je elkaar wel ziet, dus je doet het rustiger aan. En jeleert elkaar snel kennen", vindt Mendely.

Addy: "Je ziet vaak dat twee mensen die de hele dag bij elkaarzitten iets met elkaar krijgen. Mensen die de hele dag met elkaarwerken bijvoorbeeld." Mendely: "Bij diergeneeskunde zie je dat ookvaak."

Addy: "Als je niet elke avond gaat stappen, leer je niet veelmensen kennen. Ik ging ook nog eens veel met jongens om. Hier inhuis woonde ik ineens met veertien mensen waarvan de helft eenmeisje was. De kans dat er een leuk iemand tussen zit, wordt dangroter."

Het stelletje blijft voorlopig nog in het studentenhuis. "Westoren ons niet aan onze huisgenoten", zegt Addy. "Alle mensen diehier wonen vind ik leuk. Maar op een gegeven moment wil je toch watprivacy." Addy en Mendely willen graag samenwonen in een eigenhuisje. "Er is niks te vinden in Utrecht. Daarom hebben weuiteindelijk besloten dat we op IBB blijven wonen zolang we allebeinog in Utrecht werken of studeren. Daarna hangt het er vanaf waarwe terecht komen, maar we gaan in ieder geval samenwonen."

En wat vinden de huisgenoten?

Er zijn nog twee mensen over in huis die Addy en Mendely kendenvoordat ze een stel waren. De anderen zijn er allemaal later komenwonen. "We hebben net een grote leegloop gehad hier inhuis", zegtBastiaan de Wit. "Eens in de zovel tijd verhuist er een aantalmensen en komen er weer nieuwe voor in de plaats." Zijn huisgenotePamela Wieping, studente sociologie: "Maar Addy en Mendelyoverleven iedereen."

De huisgenoten zeggen dat ze al maanden in het huis woondenvoordat ze door hadden dat Addy en Mendely een stel zijn. Ook Siccode Ruijsscher, student geschiedenis, schudt met zijn hoofd: "Zehebben het nooit vertelt en het viel ook niet zo op." Pamela: "Zezitten niet de hele tijd aan elkaar." Sicco onderbreekt zijnhuisgenote: "Ook al waren ze klef, bij hen zou ik daar geenproblemen mee hebben. Ze zijn allebei heel neutraal en passen zichaan, aan de jongere generatie in huis." Bastiaan: "Het is wat datbetreft een saai stelletje."

Alledrie de huisgenoten vinden het prima dat er een stel bij henin huis woont. "We zijn al niet zo'n hecht huis. Er is een groepvan zeven à acht personen die wel eens dingen doen. Maar hethele huis is niet echt een groep, dus zijn zij ook niet bedreigendofzo."

De studenten vinden Addy en Mendely een leuk stel. "Ze hebbentotaal verschillende persoonlijkheden: ze houden allebei van anderemuziek en andere films. Addy houdt van hiphop en horror; Medelyniet. Maar door die verschillen passen ze ook weer goed bijelkaar", vertelt Sicco.

Zouden ze zelf een relatie beginnen met iemand uit huis?Bastiaan: "In dit huis heeft bijna iedereen al een relatie metiemand van buiten. Bij een vriend van mij is het misgegaan. Hij wasverliefd op een huisgenote en zij vond hem niet leuk. Toen datbekend werd in huis, onstond er een aantal kampen tegen hem."

Pamela vindt het wel logisch dat er relaties ontstaan in huizen:"Je leeft dicht op elkaar en je kan elkaar op een veilige manierleren kennen." Het lijkt Sicco juist weer moeilijker om de eerstestap te zetten: "Als het misgaat, is de sfeer goed verpest."


Socioloog Henk Flap:

'Het ontstaan van relaties gaat vrij langzaam'

Dr. Henk Flap is socioloog bij de faculteit socialewetenschappen en gespecialiseerd in onderzoeken naar de betekenisvan sociale netwerken in het leven van mensen. "Studenten zijn eenmooie onderzoeksgroep", vindt hij. "Als ze net in een nieuwe stad,een nieuwe leefomgeving worden geplaatst, verandert hun netwerkook. Het is dan interessant om te bekijken wat die oude netwerkennog waard zijn en hoe de nieuwe ontstaan."

"Als mensen zelf mogen bepalen wie er in eenstudentenhuis komtte wonen, loopt dat vaak via netwerken. Mensen vragen eenstudiegenoot of een vriend als er een kamer vrijkomt. Als je iemandin huis haalt wil je weten of iemand z'n huur wel betaalt, of hijof zij niet steelt en of hij of zij wel schoonmaakt. Het isveiliger om iemand te vragen die je kent.

"Of je in plukjes het huis binnenkomt of alléén isbelangrijk. Als je alleen binnenkomt zitten de levens van de anderemensen al vol met andere mensen. Ze hebben dan vermoedelijk minderbehoefte aan een relatie met jou. Wat helpt om mensen te binden ishet gevoel 'Wij samen tegen de rest van de wereld'. Isolatie is eengoeie: zet een studentenhuis een flink eind van de binnenstad enzorg dat er verder niets te vinden is. Ik ben in dat verband ookheel benieuwd naar wat er hier op de Cambridgelaan gaatplaatsvinden.

"Op het moment dat onbekende mensen bij elkaar gaan wonen gaathet ontstaan van relaties vrij langzaam. De Groningse onderzoekerG. van de Bunt heeft studenten in de eerste dertien weken van hunstudie onderzocht. Hoe snel men vriendschappen sloot metmedestudenten. Hij dacht dat het vormen van relaties vrij snel zougaan, maar er gebeurde de eerste tijd niets.

"In een studentenhuis zijn het hele triviale dingen dievriendschappen doen ontstaan. Daar zijn verschillende onderzoekenover bekend. Wat onder andere geldt voor een studentenhuis is degemeenschappelijke toekomst. Als het huis een doorgangshuis is waariedereen snel weer weg is, zullen er niet veel banden ontstaan.Maar als je denkt dat je lang met elkaar te maken gaat hebben zetje je meer in.

"Huisvriendschappen hangen tevens af van de alternatieven. Veelmensen hebben tegenwoordig drie levens: het leven bij hun oudersthuis, hun bijbaantje en het leven in de studentenstad. Hetministerie van onderwijs heeft zo ook invloed op de relaties onderhuisgenoten. Door de weekend OV-jaarkaart blijven er minderstudenten tijdens het weekend in hun studentenhuis.

"Een sociale leider, een gangmaker, in de groep speelt ook eenbelangrijke rol: iemand die dingen organiseert voor het algemenebelang, zoals feesten of een grote schoonmaak. Dan krijgt iedereende kans om een relatie te krijgen met elkaar. Als er geen leideris, gaat iedereen zitten wachten. Ook al willen ze wel, er zal nietsnel iets gebeuren. Een gemeenschappelijke ruimte is daarbijcruciaal: als je elkaar niet ontmoet, krijg je ook geen relatie.Dat is beschreven in het onderzoek van de socioloog P. Blau: 'Youcan't marry an eskimo if no eskimo is around.'

"In studentenhuizen zijn plaatsen als een gemeenschapelijkeruimte, keuken en trap belangrijk. Je moet een plek hebben waar jeelkaar meer dan vluchtig en herhaaldelijk kan treffen. Als je bijde uitgang woont ofbij een trap heb je meer kans om mensen teontmoeten. In een dorp werkt dat net zo: niets is zo isolerend alsfysieke afstand. Als je in een doodlopende straat woont, ontmoet jeweinig mensen. Fysieke nabijheid creëert contacten. Iedereenkent wel de postbode of de kroegbaas uit het dorp.

"Ik vind het kapitaal-idee van P. Bourdieu en J. Coleman ook vantoepassing op studentenhuizen: mensen gaan met elkaar om als zeiets voor elkaar kunnen betekenen. Iemand in huis met eenwasmachine, een auto of gewoon iemand die ouder is en de weg weet.Als jij veel kwaliteiten hebt komen er meer mensen naar jou toe.Gezelligheid is ook een kwaliteit, het zit in duizend kleinedingen, zoals geld uitlenen of de telefoon aannemen voor iemandanders.

"En tenslotte: studenten bevinden zich in gelijkeomstandigheden, ze maken dezelfde dingen mee. Dat bindt hennatuurlijk. Ze hebben niet alleen gelijke belangen, ze hebben ookdezelfde gespreksonderwerpen. Mensen worden altijd aangetrokkendoor gelijken. Er zullen dus altijd wel vriendschappen of relatiesontstaan in een studentenhuis."


Klinisch-psycholoog Lex van Naerssen:

'Overal waar mensen bij elkaar zijn gaan ze met elkaar naarbed'

Dr. Lex van Naerssen is klinisch psycholoog aan defaculteit Sociale wetenschappen: "Een koppel deelt samenactiviteiten die ze niet met anderen doen. Hun relatie met elkaaris sterker dan die met huisgenoten. Voor een studentenhuis is eenstel wat dat betreft niet goed." Maar als het er dan tóch vankomt, dan gaat het meestal wel goed, vindt hij.

"Overal waar mensen zijn ontstaan relaties. Als je het in demeest fundamentele zin benoemd is het een verhouding hebben metiemand. Huisgenoten hebben in die zin altijd een relatie metelkaar.

"Een studentenhuis is een organisatie van mensen die een relatiemet elkaar hebben, alleen al om het feit dat ze bepaalde dingenmoeten delen zoals een douche en een keuken. De studenten in eenhuis zitten in een netwerk, maar de intensiteit van die relatiesbepalen ze zelf. De organisatie in een studentenhuis is heel kleinmaar er gelden, net zoals in iedere organisatie, bepaaldeafspraken. Dit stelsel van formele en informele afspraken moet jemaken om samen te kunnen leven. Op een gegeven moment ontstaan ercoalities. Eerst zie je dat ieder voor zichleeft in zo'n huis, maardoordat je in zo'n huis gedwongen bent om samen dingen te doen ente regelen, ontstaat er nabijheid en ontstaan er praktische enemotionele coalities.

"Het hele idee is: al te intieme relaties verstoren degroepscohesie. Hoe hechter twee mensen zijn, hoe verstorender zezijn voor de groep. Hoe dichter bij elkaar, hoe verder van deanderen. Het kleinste netwerk is een stelletje, en dat is niet goedvoor de cohesie in een huis. Daarom zullen de meesten ookbuitenshuis op zoek gaan naar een partner. Maar als er toch eenstel in een huis ontstaat, zal het in het gros van de gevallen welgoed gaan. De mens is nu eenmaal een primaat. Alle primaten zijngroepsdieren en die maken het eigenbelang ondergeschikt aan hetgroepsbelang. De individualisering van tegenwoordig is een mythe,mensen zijn geen individu, in elk geval niet primair.

"In een netwerk ontstaan altijd relaties. In kostscholen,gevangenissen, op vakantiekampen... overal waar mensen bij elkaarzijn gaan ze met elkaar naar bed. Vooral bij jonge mensen zie jedat gebeuren. En tegenwoordig heb je veel gemengde huizen, dus dekans op die relaties wordt ook groter. Dit lijkt mij geen genoegen,maar ik ben van een andere generatie."


Ester en Judith

'Ik vond haar mooi en had de behoefte haar aan te raken'

Esther Braakman (24) en Judith van der Leer (27)hebben elkaar ontmoet in een studentenhuis, nu wonen ze samen indatzelfde huis. Ze zijn allebei inmiddels afgestudeerd en werken:Esther als pedagogisch medewerker in een instelling voor moeilijkopvoedbare kinderen en Judith als grafisch medewerker bij eenreclamebureau. De meiden hebben vijf jaar een relatie. "We zeggenook altijd tegen mensen: we hebben 5 jaar wat, maar we wonen eenhalf jaar langer samen."

Esther: "Ik ging op mijn 18e op kamers. Eerst heb ik een tijdrondgekeken in studentenhuizen, maar dat vonden mijn ouders niks.Toen heeft mijn vader dit huis gekocht." Twee jaar later kwamJudith in het huis terecht."We hadden meteen dezelfde interesses,binnen een week vonden we mekaar leuk. We zaten altijd samen teeten, films te kijken en te kletsten tot diep in de nacht. Dat jaarvan mijn studie heb ik ook niet gehaald", vertelt Esther.

Judith: "Zoals wij samen op de bank hingen, dat was niet alsnormale vriendinnen, maar we hadden dat niet in de gaten. We warenheel close.. Aan andere mensen erger ik me snel, niet aan Esther.Op een gegevenmoment merk je bij jezelf dat het meer danvriendschappelijk is, dat je ook verliefd bent. Ik miste haarbijvoorbeeld ontzettend als ze op vakantie was."

"Dat is hetzelfde als bij hetero-stelletjes. Op een gegevenmoment ga je gewoon anders naar iemand kijken. Ik voelde me heelerg op mijn gemak bij Judith. Ik vond haar mooi en had de behoefteom haar aan te raken. Judith wist dat ze op vrouwen viel, maar ikniet. Dat vond ik heel moeilijk en eng. Ik heb wel even tijd nodiggehad om dat uit zoeken bij mezelf."

Op een gegeven moment was daar de eerste zoen. "We moestenallebei lachen en zijn daarna naar onze kamers gegaan", verteltEsther. "Ik dacht dat het eenmalig was, maar ik vond het wel fijn."Judith: "Het gebeurde gewoon. Het groeide zo omdat we samen inéén huis woonden. Je hoeft niet achter elkaar aan telopen want je komt elkaar toch wel tegen. Het contact is een stukintiemer, je leert elkaar snel kennen. Ik ben blij dat het zo ging,dat ik haar niet hoefde te bellen voor een afspraakje ofzo. Volgensmij maakt dat het nog enger."

Judith: "Dat was wel grappig: de ouders van Esther wilden alleenmeisjes in dit huis. 'Dan krijgt ze tenminste niks met zo'nknul'."

Het werd een serieuze relatie. Hoe gingen de huisgenoten daarmee om? Esther: "We hebben het niet meteen verteld. We maakten onsniet druk om de huisgenoten, daar denk je pas later aan. We wildeneerst met z'n tweeën een basis leggen voordat we het aananderen konden vertellen. Het viel ook niet op want we dedensowieso altijd alles met elkaar. We durfden het ook niet tevertellen omdat we niet wisten hoe ze zouden reageren." Eénhuisgenote dacht eerst dat het een grap was. "Zij reageerde heelleuk. We hebben er samen heel hard om zitten lachen", zegt Esther."Toen het eenmaal bekend was, werd alles weer snel normaal."

Esther: "De situatie werd op een gegeven moment verveldend. Wewaren het zat om alles te delen en begonnen ons te irriteren aan derest. Toen zijn we eerst met z'n tweeën naar beneden verhuisd.Er kwam een splitsing tussen ons en hen. Zij trokken ook naarelkaar toe. Wij wilden eigen telefoon en een eigen voordeur: meerprivacy. Als je ruzie hebt kun je niet met de deur gooien enstampend naar boven lopen. Dat is ook niet fair voor dehuisgenoten. Er was niks mis met hen, maar zij hielden geenrekening meer met ons en wij niet meer met hen. Het was eenrottijd. Wat dat betreft hadden hier beter jongens gewoond; diezijn eerlijker tegen elkaar."

Judith: "We wilden hier weggaan en hebben gezocht naar anderewoonruimte. Uiteindelijk hebben we het huis gekocht van Esthers'ouders en zijn de anderen verhuisd. Nu wonen we hier met z'ntweeën en dat is leuk. We gaan ons huisje lekkeropknappen."


Huisvriendschappen

Al in de jaren vijftig en zestig werd er in Amerikaonderzoek gedaan naar huisvriendschappen. Uit onderzoek van sociaalpsycholoog T. Newcomb van de universiteit van Michigan blijkt datde cruciale factor voor het ontstaan van vriendschap is: dezelfdemening delen.

Newcomb onderzocht zeventien mannelijke studenten in een huis.Zij waren allemaal nieuw voor en onbekend met elkaar en mochtengratis in het huis wonen als ze bereid waren om aan het onderzoekmee te werken. Een semester lang werden de studenten individueel ofals groep geïnterviewd. De bewoners moesten hun huisgenotenindelen bij de categorie 'mogen', 'niet mogen' of 'neutraal'. In dekelder van het huis woonden permanent twee onderzoekers die debewoners ook observeerden. Het doel van het onderzoek was om hetkennismakingsproces te volgen en om te bestuderen hoevriendschappen zich ontwikkelen.

Uit Newcombs onderzoek kwam naar voren dat studenten die aldezelfde opvattingen hadden voordat ze het huis betrokken, laterbevriend raakten. Een gelijke mening over de andere medebewonersbepaalt ook wie maatjes wordt. Maar die mening over anderehuisgenoten kan ook in de loop van de tijd 'naar elkaar toegroeien': in het begin bleken huisgenoten die zich tot elkaaraangetrokken voelden het nog niet eens over de andere bewoners.Naarmate de vriendschap tussen twee huisgenoten groeide, des temeer gingen hun meningen over de anderen op elkaar lijken.

Afstand

Uit een ander Amerikaans onderzoek van het MassachusettsInstitute of Technology - door de psychologen L. Festinger en S.Schachter en de socioloog K. Back - blijkt dat ook 'afstand' eencruciale factor is bij het ontstaan van vriendschappen. Wie dichtbij elkaar woont, raakt sneller bevriend.

De drie onderzoekers bestudeerden één jaar langstudenten die een appartement in hetzelfde gebouw betrokken. Op eenverdieping waren de studenten meer betrokken met hun directebuurman dan met iemand die tien meter verderop woonde. Naast deze'fysieke' afstand bleek ook de 'functionele' afstand van belang.Mensen die een badkamer of een keuken deelden, komen hunhuisgenoten vaker tegen en dan is er meer kans opvriendschap.