Rinnooy Kan hamert op professionaliteit

Nederland stevent af op een dramatisch tekort aan goede leraren, stelt Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de tijdelijke Commissie Leraren, in een advies aan minister Plasterk. Hij wil een “eerste beslissende stap” zetten in de bestrijding van het tekort. Voor een salarisverhoging is jaarlijks 1,1 miljard euro extra vereist. Nog eens zeventig miljoen moet volgens de commissie worden gestoken in een bijscholingsfonds voor docenten.

Het salaris van leraren – van basisschool tot hbo – zou moeten afhangen van hun opleidingsniveau. Binnen hun salarisschaal kunnen ze worden beloond naar prestatie. Zo wordt het voor leraren weer aantrekkelijk om door te leren, hoopt de commissie.

Om het beroep te versterken, moet er een register van erkende leraren komen, ongeveer zoals bij advocaten en huisartsen. Daarin noteert de ‘Beroepsgroep Leraren’ de werkervaring en scholing van docenten. Wie zijn deskundigheid verwaarloost, verliest zijn registratie.

Een professionele school betrekt docenten “intensief” bij zijn beleid, vindt de commissie. Dat gebeurt nog onvoldoende. Er hoeft geen nieuwe wet te komen: de medezeggenschap moet beter worden gebruikt. De Onderwijsinspectie kan een keurmerk verstrekken aan scholen met een goed personeels- en kwaliteitsbeleid.

In een eerste reactie erkent minister Plasterk de ernst van de situatie. “Ik heb al eerder gezegd, met de inkt voor de begroting voor volgend jaar nog maar net droog: het is niet uitgesloten dat ik prioriteiten in het bestaande onderwijsbeleid zal moeten heroverwegen.”

De Algemene Onderwijsbond geeft het rapport “een negen” en noemt het “een overwinning voor het onderwijs en dus voor iedereen”. Het zijn dezelfde geluiden die de AOb al jarenlang te berde brengt, voegt de bond er fijntjes aan toe.

Volgens Rinnooy Kan verlaat de komende zeven jaar driekwart van de leraren het voortgezet onderwijs. Dat komt neer op 47 duizend voltijdbanen. Vooral Den Haag, Utrecht en Flevoland worden hard getroffen.

HOP