The rise and rise of Kurk

Het GSCF is uitgegroeid tot een van de meest belangwekkende cabaretevenementen in Nederland. Niet in de laatste plaats door het succes van deelnemers uit het verleden. Hedendaagse, populaire cabaretiers als Theo Maassen, Jochem Myjer, Mike Boddé, Thomas van Luyn en Ernst van der Pasch hadden hun eerste succes tijdens dit festival. Drie jonge studenten van de Universiteit Utrecht, Duco van Lanschot (20), Menno Ploeg (20) en Clemens Lokin (19), hopen in dit illustere rijtje te worden opgenomen. Ze zijn aardig op weg: hun cabaretgroep Kurk is een van de zes halve finalisten van het prestigieuze festival.

In tegenstelling tot het GSCF, heeft Kurk nauwelijks een geschiedenis. Duco: “Vanaf februari dit jaar heb ik Menno zo nu en dan bij USC aangeschoten en gevraagd of we samen wat aan cabaret konden gaan doen. Gewoon, leuk. Dan zei hij meestal: “Goed idee!” en liep ie weer door. Pas in mei zijn we gedrieën aan de slag gegaan. Clemens kwam er ook bij; die had zichzelf eigenlijk min of meer uitgenodigd.”

Het trio heeft zonder specifieke redenen voor de naam Kurk gekozen. Duco: “Ik wilde eigenlijk onze achternamen gebruiken, maar dat vonden de andere twee niets. Toen is er een hele reeks slechte namen geopperd. Tot één van ons riep: “kurk!” Een kort zelfstandig naamwoord, prima.” Volgens Menno is het heel anders gegaan: “Clemens had problemen met goed articuleren. Toen hebben we een kurk in zijn mond gestopt. Een beproefde theateroefening; ga je beter van articuleren. Vandaar: kurk.”

Twee weken nadat de drie rechtenstudenten voor het eerst bij elkaar kwamen, namen ze deel aan het Intercorporaal Cabaret Festival. Ze wonnen. Dat gaf vertrouwen en de drie corpsleden besloten zich te wagen aan het GSCF.

Try-out tour

Ze deden mee aan een voorselectie, om wat later een telefoontje van de organisatie te krijgen: Kurk mocht zich opmaken voor deelname aan de halve finale van het festival. Workshops en try-outs, geïnitieerd vanuit de organisatie van het GSCF, volgden. Clemens: “Gedurende de try-out tour hebben we flink zitten sleutelen aan onze voorstelling. Ook hebben we nieuwe sketches aan het geheel toegevoegd. Dat alles is altijd wel in overleg gegaan met de regisseuse, zij is zoveel ervarener.” Die regisseuse is Wimie Wilhelm, bekend van toneel, tv en film. “In het begin voerden we alle veranderingen die zij voorstelde door”, geeft Clemens toe. “Om vervolgens bijna alles weer terug te draaien naar hoe het was”, lacht Duco.

Dankzij de try-out tour met de vijf andere halve finalisten kregen de jonge UU-studenten een idee van hun concurrentie. Twee dagen voordat ze het podium van de Groninger Stadsschouwburg bestijgen, schatten ze hun kans in. Duco: “Drie van de zes mogen op vrijdag de finale spelen. Ik heb het gevoel dat er vier kanshebbers zijn voor die finale, en daar zitten wij bij. Het wordt dus close.”

Dat terwijl geen van hen noemenswaardige toneelervaring heeft. “Neem de halve finalist Herman Otten, aardige jongen, komt ook uit Utrecht, die is zojuist afgestudeerd aan de toneelschool. Wij hebben nog nooit toneelles of iets dergelijks gehad.” Clemens: “Wij studeren rechten, dat zou in ons nadeel kunnen werken: het begon voor ons als hobby, en dat nog niet eens lang geleden. Anderen zijn er al veel langer, veel serieuzer mee bezig.”

Over het mogelijk winnen van de finale willen de jongens het niet eens hebben. “De finale halen, dat is ons doel”, licht Duco toe. “Dan mag je namelijk meedoen aan de finalistentoer, kunnen we nog eens dertien keer optreden in heel het land.” Clemens zegt bescheiden en nobel iedere deelnemer een finaleplaats te gunnen, althans: “Ons natuurlijk wel iets meer dan de rest.” Duco: “Ik gun het gewoon onszelf. De rest boeit me geen reet. Nou ja, de broer van Menno doet ook mee; ik hoop dat hij eveneens de finale haalt.” Clemens, met een knipoog: “Daar doen we het eigenlijk allemaal voor hè: voor de familie Ploeg uit Groningen.” Duco: “Hun ouders hebben trouwens al kaartjes gekocht voor de finaleavond. En waarom niet; grote kans dat in ieder geval één zoon de finale bereikt.”

Uitzinnig applaus

Donderdagavond 30 oktober. Het enthousiaste publiek, hoofdzakelijk studenten, ziet Kurk een energieke show opvoeren. De diverse sketches doen velen bulderen van het lachen. Na ruim een half uur ontvangen de drie kersverse cabaretiers een uitzinnig applaus. Duco: “Na het optreden zijn we elkaar juichend in de armen gevallen, zo goed hadden we nog niet eerder gespeeld.” De jury kan zich kennelijk vinden in deze beleving en geeft Kurk de zo gewenste finaleplaats. De broer van Menno valt af. Menno: “Dat gaf wel een dubbel gevoel. Natuurlijk was ik blij met onze finaleplek, maar die blijdschap werd wel iets gedempt. Mijn broer is “s avonds met vrienden de stad ingegaan, ik ben gaan slapen.” Duco: “We hebben wel wat gedronken in het theatercafé; de adrenaline gierde nog door mijn lijf. Maar de vrienden met wie ik eventueel de stad in zou gaan, moest ik teleurstellen. Ik wilde een rustige nacht hebben. Concentreren. Morgen weer op.”

De volgende dag warmt presentator Ernst van der Pasch het publiek op, terwijl Kurk klaar staat om het finalespektakel in de schouwburg te openen. De voorstelling lijkt iets stroever te verlopen, vooral in het begin. Het publiek lijkt minder enthousiast dan de avond tevoren, maar dat is het ook bij de optredens van de andere twee finalisten. “Ja, het publiek reageerde wel anders vanavond”, merkt Menno na afloop van hun voorstelling op. “Misschien een kritischer publiek dan gisteren.”

De spanning is er niet minder om. Na het gastoptreden van stand-up comedian Jan Jaap van der Wal komen de finalisten het podium op. Ze slaan de armen om elkaars schouder en horen de jury aan. Zij prijst Kurks spannende, onvoorspelbare show, het vermogen om grappen te stapelen, maar zegt tevens deze avond een andere voorstelling te hebben gezien dan een dag eerder tijdens de halve finale. “En van die twee was de finaleavond niet de sterkste”, concludeert juryvoorzitter Arno Gelder streng.

Terwijl iedere deelnemer zo nu en dan een smekende blik omhoog werpt, brengt Gelder het verlossende woord: “De winnaar van het 22ste Groninger Studenten Cabaret Festival is Kurk!”

De jongens springen. De broer van Menno stormt op hen af en tilt hen één voor één op. De 750 mensen in de uitverkochte zaal staan op en delen in het feestje.

Moeizaam zingen

Een paar dagen na de overwinning zijn de mannen weer enigszins teruggekeerd op aarde. Wat ze die vrijdagavond hebben gedaan? Duco: “Gefeest. Bier gedronken. Eerst in het theatercafé, later zijn we naar een café in de stad getrokken, samen met het bestuur van GSCF, de andere deelnemers en Jan Jaap van der Wal.” Een dag na de overwinning betrad Kurk andermaal het podium van de Groninger Stadsschouwburg: het cabaretmaal ging van start, 24 uur achtereen cabaret ter ere van het 125-jarig bestaan van de “Grand Dame”. “Aangezien wij het festival hadden gewonnen, mochten we het cabaretmaal openen”, vertelt Duco niet zonder trots. “Stond onze naam ineens bij de line-up, naast die van Najib Amhali en Brigitte Kaandorp. We hebben die nacht ervoor door het gefeest maar twee of drie uur geslapen. Driestemmig zingen ging wat moeizaam. Maar de druk was minder, dus de voorstelling ging goed.”

En nu? Tot een half jaar geleden zorgeloze rechtenstudenten aan de UU, nu de winnaars van een groot cabaretfestival. Duco: “We gaan proberen er iets van te maken. Ik denk wel dat ieder van ons rechten blijf studeren, desnoods in een lager tempo.”