Rivier heeft meer ruimte nodig

Sinds de kritieke hoogwaterstanden van 1993 en 1995 staan onzegrote rivieren in het brandpunt van de belangstelling. Jarenlangwaanden wij ons veilig achter onze rivierdijken. We begonnenzorgeloos te worden: We waren laks met het onderhoud van de dijkenen claimden zelfs delen van uiterwaarden om er woon- enindustriewijken te bouwen. Na 1995 begonnen we naarstig met hetophogen van onze dijken. Deze werken zullen einde dit jaar wordenafgerond. Nu echter blijkt dat de dijken waarschijnlijk toch niethoog genoeg zijn en we er rekening mee moeten houden dat bepaaldegebieden toch onder zullen lopen. Sterker nog: Ze zullen zo nodigmoedwillig worden geïnundeerd om grotere rampen tevoorkomen.

Uitgangspunt van de verhoging was dat de dijken sterk genoegmoesten zijn om een waterafvoer van vijftienduizend kubieke meterper seconde (gemeten bij Lobith) te kunnen verwerken. Eendergelijke afvoer in de Rijn is nog nooit gemeten en je kunt je dusafvragen wat eigenlijk de aanleiding was voor de omstredenuitspraken van De Vries. Volgens dr. Hans Middelkoop,rivierdeskundige van de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, heeftde staatssecretaris echter gelijk omdat in dit geval de 'waarheid'van de effectenbeurs geldt. Eerder gemeten hoeveelheden waterafvoerbieden hoegenaamd geen garantie voor de toekomst, stelt hij.

Middelkoop: "Het bepalen van de toekomstige afvoer is een soortkansberekening. En het probleem is dat we eigenlijk nog te weiniggegevens hebben waarop we die berekening kunnen baseren, omdat dewaterafvoer van de grote rivieren pas zo'n honderd jaarsystematisch wordt bijgehouden. We zijn bereid eenoverstromingsrisico van eens in de 1250 jaar te lopen. Wil je overzo'n termijn een beetje betrouwbare uitspraak doen, dan zou jeminimaal gegevens moeten hebben die een even lange tijd bestrijkenen eigenlijk nog meer. We hebben dus een te korte meetreeks."

Die korte meetreeks is ook de reden dat de normhoogte van dedijken al op zo korte termijn weer bijgesteld moet worden, legtMiddelkoop uit. "Omdat bij de meest recente berekening ook de hogewaterafvoeren van 1993 en 1995 zijn meegenomen, krijgen we al eenander gemiddelde. Voeg daar nog de effecten van klimaatveranderingbij en we komen al snel hoger uit. Ik verwacht dan ook dat de normop grond van de nieuwste meetgegevens binnenkort vanvijftienduizend tot zestienduizend kubieke meter per seconde zalworden opgehoogd. Het probleem van een korte meetreeks is echterdat we nooit zeker weten of dat ook daadwerkelijk de piekafvoer isdie gemiddeld eens in de 1250 jaar voorkomt."

Record

Een verrassing is dus nooit uit te sluiten, zo is duidelijk.Waterafvoer is voornamelijk afhankelijk van neerslag en die is nueenmaal onvoorspelbaar, welke uitgekiende berekeningsmethoden ookworden toegepast. Wie de krant leest weet dat. Ieder jaar wordt welergens een weerrecord gebroken. Een goed voorbeeld in dit kaderzijn de overstromingen van de rivier de Oder, in de zomer van 1997.In de bovenloop van het stroomgebied viel in enkele dagen 680 literregen per vierkante meter, een hoeveelheid die daar normaalgesproken in een jaar valt. De Oder kreeg een massa water teverwerken die in de stoutste voorspellingen niet was voorzien. Mensprak dan ook over een Jahrtausendflut'.

Leerzaam was vooral de discussie over de oorzaak van deoverstromingen. Ontbossing, drainage, verstedelijking, alsmedekanalisatie van beken en rivieren zouden de overstromingen in dehand hebben gewerkt. Populaire verklaringen die door Middelkoopechter als onzin worden afgedaan. "Alle deskundigen zijn het erovereens dat het effect van menselijk ingrijpen in dit geval marginaalwas. De overstromingen waren puur en alleen veroorzaakt door debuitengewone weersomstandigheden."

Wat de Oder is gebeurd, kan de Rijn ook gebeuren, concludeertMiddelkoop nuchter. Toch zullen de dijken niet verder wordenverhoogd. De vorig jaar verschenen Vierde Nota Waterhuishouding isdaar duidelijk over. De offers in termen van geld, cultuur- enlandschapwaarden zouden te groot worden. Bovendien is het de vraagof de veiligheid er wel mee gediend is. Want verdere verhoging vande dijken verkleint weliswaar de kans op een doorbraak, maarwanneer ze onverhoopt tóch een keer mochten bezwijken, zullende gevolgen veel ernstiger zijn.

Het toverwoord voor de komende eeuw luidt rivierverruiming. Diewordt allereerst gezocht in de winterbedding. Deze zal zo veelmogelijk weer aan de rivier worden teruggegeven. Dat betekent hetopgeven vanbuitendijkse landbouwgronden, uitgraven vanuiterwaarden, opruiming van obstakels en vernauwingen,kribverlaging, et cetera. Een bijkomend voordeel van deze aanpak isdat cultuurwaarden behouden kunnen blijven en natuurwaarden weerterugkeren in de uiterwaarden. Maar deze maatregelen alleen zijnniet voldoende. Daarom zal daarnaast nog ruimte gezocht moetenworden in de binnendijkse gebieden door dijkverlegging en hetaanwijzen van retentiebekkens: poldergebieden die in noodgevallenonder water gezet kunnen worden.

Rigoureuzer

Hoewel hij het dus eens is met de richting van het beleid,waarschuwt Middelkoop dat ook de nu voorgestelde maatregelen hetoverstromingsrisico niet helemaal kunnen uitbannen. "Als op langeretermijn het broeikaseffect door zal zetten, moeten we met noghogere afvoermaxima rekening houden. De potentiëleoverloopgebieden die nu op kaart zijn gezet zullen zulkeafvoermaxima niet aankunnen", vreest de Utrechtse geograaf. "Voorafvoeren van achtienduizend kubieke meter of meer zullen nogrigoureuzere scenario's beschikbaar moeten zijn. Dan komen we erniet met een paar retentiebekkentjes die we hier en daar nog kunnenvinden in ons volle land. Dan zullen we misschien afmoeten van hetidee dat we bij alle riviertakken zowel de cultuur, de natuur, alsde afvoercapaciteit in stand willen houden. Misschien moeten we opgegeven moment wel kiezen om van de Waal maar een grote afvoer temaken en de natuur- en cultuurwaarden te bewaren voor de IJssel ende Lek."

We zullen kortom anders met onze rivieren moeten leren omgaan.Tot nu toe hebben we ze altijd ondergeschikt gemaakt aan onze eigenruimtevoorkeuren. Het beteugelen van de rivieren was min of meereen technische kwestie. Het lijkt erop dat de rivieren de henafgenomen ruimte weer terug claimen. De rivieren zijn niet langermeer een louter technisch probleem, maar ook een ruimtelijkeordeningsprobleem. Geograaf Middelkoop vindt het dan ook niet meerdan logisch dat nu al rekening gehouden wordt met ruimtelijkescenario's die wellicht over vijftig of honderd jaar daadwerkelijkgaan spelen. De `harde noten' die staatsecretaris De Vries beweertte zullen gaan kraken over bouwplannen als de Waalsprong bijNijmegen vindt hij een stap in de goede richting. "We zijneigenlijk vrij argeloos bezig om ons land maar vol te plempen. Zewillen van Arnhem-Nijmegen één grote aan elkaar gegroeidestadsregio maken en daar ook een enorm rangeer- en overslagterreinvoor de Betuwelijn gaan aanleggen. Als je op de kaart kijkt, houdje je hart vast: Een stuwwal bij Arnhem en een stuwwal bij Nijmegenen daar tussendoor komt de Rijn ons land binnen. En dwars op datdal gaan ze dan een stad bouwen. Terwijl je dat gebied overvijftigjaar wel eens hard nodig zou kunnen hebben voor derivier."

Kees Volkers


Als het Deltaplan Grote Rivieren dit jaar wordt afgerond zijnonze dijken hoog genoeg om een waterafvoer van vijftienduizendkubieke meter per seconde (gemeten bij Lobith) te weerstaan. Dehoogte van de dijken is wettelijk vastgesteld en hangt af van hetrisico dat we willen lopen om natte voeten te krijgen. Dat risicois vastgesteld op eens in de 1250 jaar. Dus elk jaar lopen we eenkans van 1 op 1250 dat de afvoer bij Lobith meer danvijftienduizend kubieke meter per seconde is.

Tijdens de kritieke hoogwaterstanden van 1993 en 1995 werd eenmaximale afvoer van twaalfduizend kubieke meter per secondegemeten. Dat de toestand toen zo gevaarlijk was, kwam omdat eendeel van onze dijken nog niet aangepast was aan de wettelijke norm.De kritieke segmenten voldeden nauwelijks aan de norm vantwaalfduizend, een oude norm uit de jaren twintig.

De hoogste afvoer ooit gemeten is tot nu toe in 1926, toen12.600 kubieke meter per seconde water ons land binnenstroomde. Datwas ook de laatste keer dat in ons land een rivierdijk bezweek.

De meest recente berekeningen wijzen uit dat de norm-afvoer vanvijftienduizend kubieke meter per seconde te laag is. Daarom zaldie volgend jaar vrijwel zeker op zestienduizend worden gesteld.Als we het risico op overstromingen gelijk willen houden, kunnen wetwee dingen doen: de dijken verder verhogen, of de rivier meerruimte geven. Voor dat laatste wordt nu gekozen.