Schaal 18 is een lachertje

Wammes Bos

Hoe het vroeger was? Tja, dat weten ze bij het ministerie van OCW niet meer. "De expertise van vóór 1997 is met de VUT of heeft een andere baan", meldt een voorlichter. Nou ja, de grote lijnen zijn duidelijk genoeg: iedereen die bij een universiteit of hogeschool werkte was gewoon medewerker, had een functie die in een ambtelijke schaal viel en kreeg dienovereenkomstig betaald. Ook de bestuurders dus, die er overigens wel een toelage bij ontvingen.

De omslag kwam aan het eind van de jaren negentig, de jaren waarin de zelfstandigheid van de instellingen groter werd en daarmee ook de afstand tot het ministerie. Eigen raden van toezicht of equivalente organen kregen formeel de zeggenschap over de arbeidsvoorwaarden van bestuurders. De bestuurders zelf, de colleges en de directies, traden vervolgens op als werkgever van het gewone personeel en onderhandelden via hun brancheverenigingen VSNU en HBO-Raad over de cao's. Dat alles werd geregeld in het besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen van 1999.

Op het eerste gezicht ligt daar dan ook de cesuur: vanaf dat moment stond niets een snelle stijging van de bestuurderssalarissen, los van alle cao-afspraken, in de weg. Maar de minister van Onderwijs zag het kennelijk anders. Die handhaafde voor de bestuurders in zowel wo als hbo het uitgangspunt dat het salaris nooit meer dan het maximum van schaal 18 kon zijn, plus een toelage. Een en ander valt te lezen in een algemene maatregel van bestuur uit 1998 voor het wo; voor het hbo geldt een identieke tekst uit 2001. Sindsdien is er geen nadere wetgeving geweest.

Toelagen oprekken

Schaal 18: dat zou op dit moment zo'n 104.000 euro op jaarbasis betekenen. Één blik op de salarisstaatjes in wo en hbo, op de lijstjes van Intermediair of van het ministerie van Binnenlandse Zaken, en de conclusie is duidelijk: schaal 18 is een lachertje. Het is zelfs de vraag of toezichthouders nog weten dat ze geacht worden die schaal toe te passen.

Rien Meijerink, voorzitter van de raad van toezicht van de Universiteit Utrecht en tevens capo di capi als voorzitter van het overleg van alle universitaire toezichthouders: "Zelf weet ik wel dat we moeten uitgaan van schaal 18, maar of alle collega's dat nog weten? Het is ook een rare, verouderde regel. We lossen het op door de toelagen op te rekken. Die zijn niet gemaximeerd, en nu dus behoorlijk hoog." Inderdaad, zeker waar het voorzittersbeloningen betreft is vijftig procent of meer geen uitzondering.

Tweeslachtig, zo mag je de houding van de overheid op dit vlak wel noemen. Er is een wettelijke salarisregeling, maar met alle mogelijkheden om er via torenhoge toelagen onderuit te komen. Daarnaast is er het wonderlijke feit dat minister Hermans in 2001 een beloningssysteem voor hbo-topbestuurders, ontworpen door de Hay Group, officieel sanctioneerde als grondslag voor de beloningen. Dat systeem, dat stoelt op vergelijkingen met anderen op de nationale 'directeurenmarkt' en dus niets meer met ambtelijke schalen van doen heeft, is na een paar updates nog altijd van kracht. En het is zo berekend - dat viel ook minister Plasterk op toen hij de jongste uitwerking onder ogen kreeg - dat een bepaalde categorie bestuurders inderdaad boven Balkenende uitkomt. Inmiddels maakt de jongste versie deel uit van de branchecode governance van het hbo uit 2006. Onderzoek door weer een ander adviesbureau, PriceWaterhouseCoopers, in datzelfde jaar wees uit dat 96 procent van de beloningen conform de regeling was.

Rare bedragen

Stevige salarissen dus hier en daar, maar het is geen wildwest in het hbo. En dat is ook niet het geval in de universitaire wereld, vindt Rien Meijerink. Een adviesregeling van Hay Group, gemaakt in opdracht van de raden van toezicht, vormt de basis voor de bestuurdersbeloning. Die regeling dateert uit 2000 en werd braaf naar het ministerie gezonden, alleen heeft de minister er nooit op gereageerd. Meijerink: "Een gemiste kans; op dat moment had men de discussie over de bestuurdersbeloning kunnen voeren."

Dat was beter geweest, zegt hij, dan al die verhalen over de Balkenende-norm nu. "Universiteiten zijn tegenwoordig hybride bedrijven, die voor een deel op de markt actief zijn. Dan kun je niet alleen maar publieke normen hanteren als je goede mensen wilt krijgen. En kijk ook eens naar de academische medische centra. Daar worden veel hogere bedragen betaald, en die zijn toch nauw verbonden met de universiteiten."

Een wettelijke maximering, vindt Meijerink, "is heel onverstandig. Het leidt tot verschraling in het publieke domein. En je loopt de kans dat men toch weer wegen er langs zoekt. Dus als die Balkenende-norm er komt en je stopt alles wat van belang is erin, dan zou het kunnen. Maar hoe hoog is die norm? Ik hoor allerlei rare bedragen."

Rare bedragen horen de vakbonden al lang. En dan hebben ze het over wat effectief betaald wordt in de top van het hoger onderwijs, met de systematiek van Hay in de hand. Marieke van den Berg van de Abvakabo FNV, vooral sterk in de universitaire wereld: "Kijk naar het college van bestuur in Groningen: een verhoging ineens met dertig procent, terwijl ze promovendi in een bursalenstelsel duwen. Als men de bestuurders al niet onder de cao wil brengen, dan zouden ze er ten minste mee in de pas kunnen lopen."

Dichten pensioengat

"Als je Hay binnenhaalt gaan de topsalarissen omhoog; ja, ik ken die verhalen. Maar het klopt niet." Peter Langerak is senior consultant bij Hay Group met onder meer het hoger onderwijs in zijn portefeuille. Hij legt geduldig uit hoe het systeem werkt. Dat Hay functies op hun zwaarte waardeert met een aantal punten, dat het systeem gewoon in een boekje staat en transparant is, dat vergelijkbare functies in de gezondheidszorg, bij woningcorporaties maar ook bij het bedrijfsleven een bepaald beeld over de beloning opleveren. Dat dit de markt is waaruit bestuurders worden gerekruteerd. "En dan kun je bovenin die markt gaan zitten, in het midden of laag. Voor het hoger onderwijs zijn we laag gaan zitten."

Vervolgens worden de loonontwikkelingen in die markt gevolgd en doorgegeven. En daar is wel eens wat mis gegaan, erkent hij. Zodra Hay haar onderzoek naar de gemiddelde salarisstijging in dit marktsegment bekendmaakte, renden bestuurders in het hbo spoorslags naar de salarisadministratie om de jongste verhoging in gang te zetten. Langerak: "Wij stuurden die overzichten naar de vereniging van bestuurders, die toen onze opdrachtgever was, en die bleek ze rechtstreeks door te geven aan de leden in plaats van aan de toezichthouders. Sinds 2006, de jongste actualisering die is opgenomen in de hbo-branchecode, loopt alles via de raden van toezicht. Die krijgen voortaan om de twee jaar een overzicht van de marktontwikkelingen, en dan moeten ze maar zien wat ze ermee doen. Wij nemen geen opdrachten meer aan van bestuurders, uitsluitend nog van toezichthouders."

De Hay-regeling voorziet in variabele onderdelen van de beloning, die zodoende op 115 procent van het maximum per categorie kan komen. De leidende gedachte, zoals bij zoveel gedragscodes, is 'pas toe of leg uit'. Een raad van toezicht die bonussen uitkeert moet dat doen aan de hand van vooraf afgesproken prestatie-indicatoren. Maar sluit dat dealtjes tussen toezichthouders en bestuurders uit? Toezichthouders bovendien die al te vaak zelf uit vorstelijk betaalde commerciële banen komen? Langerak: "Oké, dat bepaalt inderdaad iemands referentiekader, maar ik zie in het hbo ook vakbondsmensen en dominees in raden van toezicht hoor. Maar goed, als men bonussen uitkeert boven de bandbreedte die wij aangeven, dan gaat de openbaarheid spelen. Daar is een rol weggelegd voor journalisten, vind ik."

Dat geldt ook voor iets wat onlangs naar buiten kwam: onderhandelingen bij de aanstelling over het dichten van een verondersteld pensioengat, zoals collegevoorzitter Jo Ritzen in Maastricht bedong. Langerak: "Dat lijkt inderdaad een achterdeur. Ik ben het er mee eens dat daar een normering moet komen."

Nog één ding: waar Hay het hele hoger onderwijs van functiewaarderingssystemen voor de rest van personeel heeft voorzien - ook al kreeg ze die opdracht na openbare aanbesteding - en ze tegelijkertijd de bestuurdersbeloningen reguleert; hoeveel handjeklap zit daar dan bij? Langerak: "Die laatste regeling voor hbo-bestuurders, daar zijn we echt niet rijk van geworden. Ik schat dat die de opdrachtgevers tegen de 60.000 euro heeft gekost. Nee, als wij hier echt geld aan willen verdienen maken we geen algemene regeling maar laten we ons door afzonderlijke raden van toezicht inhuren voor een advies. Dat zou veel meer opleveren."

Wammes Bos

Kader

De JP-norm

Of minister Plasterk nu ageert tegen de hoge bestuurderssalarissen, of de commissie Dijkstal de vergoedingen te hoog noemt, altijd komt de JP-norm om de hoek kijken. Maar wat is dat nu eigenlijk?

"De Balkenende-norm? Dat hangt er van af welke je bedoelt. Er zijn er twee." Nee, de voorlichter van het ministerie van Binnenlandse Zaken maakt geen geintje. "De ene, het gemiddelde van alle ministerssalarissen, bepaalt de grens waarboven je salarissen in de publieke sfeer openbaar moet maken. En er is een andere die in de volksmond de 'echte' norm is: niemand bij de (semi-)overheid mag meer verdienen dan de minister-president", zegt hij. Interessant is dat beide bedragen op dit moment op ongeveer 170.000 euro liggen. Alleen is het eerste 'inclusief', dus met allerlei toeslagen, vergoedingen en werkgeversbijdragen, ook die voor het pensioen; het tweede, de 'echte' JP-norm, is kaal. Daar moet dus weer zo'n 35 procent (een vuistregel die de overheid zelf hanteert) bij opgeteld worden omwille van de vergelijkbaarheid. En zo wordt het topsalarissendebat er niet helderder op.